Samenvatting internationale handelstechnieken
Module 1 – Inleiding
Wat is internationale handel?
Omvat importeren/exporteren van goederen/diensten tussen landen.
Doel handel drijven:
Goederen meerwaarde geven door ze van plaats van voortbrengst,
naar plaats van ge- of verbruik te brengen. (winst maken)
Zorgen voor distributie van goederen naar plaatsen waar ze
gevraagd worden
(=nodig zijn) en hierdoor winst te maken.
Ondersteunende activiteiten:
Transport (incl. laden/lossen)
Verzekeren transport
Opslag VAS/VAL activiteiten
Douane-afhandeling en regelgeving
Financiële diensten (documentair krediet)
Invloedfactoren op handel
1. Politieke factoren:
o Handelsakkoorden en sancties beïnvloeden toegang tot
markten.
o Bv: Brexit heeft handelsstromen tussen EU en VK veranderd.
2. Economische factoren:
o Wisselkoersfluctuaties en inflatie beïnvloedden prijzen en
concurrentievermogen.
o Bv: Hogere lonen in Europa vs. Lagere kosten in Azië
3. Sociale en milieuaspecten:
o Duurzaamheid steeds belangrijker in transport en productie.
o Bv: gebruik van elektrische wagens en CO²-
compensatieprogramma’s
Redenen voor internationale handel
1. Beschikbaarheid: Sommige grondstoffen/ producten zijn niet
lokaal beschikbaar.
o bv: Tropisch fruit in België.
2. Kostenefficiëntie: Productie in lagelonenlanden.
o bv: Elektronica geproduceerd in China vanwege lagere
arbeidskosten.
3. Globalisering: Fragmentatie van productie en transport over de
hele wereld.
o bv: Een auto heeft onderdelen uit meerdere landen.
, 4. Nieuwe transporttechnieken: Containerschepen en pijpleidingen
maken massale en efficiënte transport mogelijk.
Economische samenwerking in EU
Verdrag van Rome Economische unie zal worden gevormd
door samenwerking tussen lidstaten door vorming van douane-
unie en gemeenschappelijke markt. (Europese Economische
Gemeenschap)
Verdrag van Maastricht Moet Economische en Monetaire Unie
(EMU)
ontstaan uit Europese samenwerking. Leidt tot ontstaan
gemeenschappelijke munt: de euro (€). (Europese Unie)
Kenmerken:
Douane-unie =
o Vrij verkeer van goederen: Geen invoerrechten en geen
kwantitatieve beperkingen op wederzijdse handel tussen
leden.
o Gemeenschappelijk buitentarief (=GBT): Voor goederen
ingevoerd uit landen buiten douane-unie passen alle leden
dezelfde invoerrechten toe. Geldt niet voor accijnzen en BTW
!!!
o Gemeenschappelijke handelspolitiek: Douane-unie
maakt alle handelsafspraken met landen buiten douane-unie.
Gemeenschappelijke markt =
o Douane-unie + Vrij verkeer van diensten en
productiefactoren
M.a.w. productiefactoren arbeid en kapitaal.
Economische unie =
o Gemeenschappelijke markt + geharmoniseerd
economisch beleid.
Bv: landbouwpolitiek, energiebeleid, prijsbeleid,
vervoerbeleid, fiscaal beleid, ...
Monetaire unie =
o Economische unie + geharmoniseerd monetair beleid.
Zoals afspraken i.v.m. rente en krediet, vaste wisselkoersen
tussen munten van leden. Gemeenschappelijke munt zou
ideaal zijn maar is geen doelstelling op zich. (bijv. ECB)
Lid worden van EU (4 criteria):
1. Stabiele instelling die waarborg vormen voor democratie,
rechtsstaat, mensenrechten en respect voor minderheden.
2. Goed functionerende markteconomie.
, 3. Omschrijft diverse politieke, economische en monetaire
doelstellingen van EU.
4. Past administratieve structuren aan om geleidelijke/harmonieuze
integratie in EU mogelijk te maken.
Voordelen uitbreiding EU
Stabiliteit Europa door landen Midden- en Oost-Europa
toekomstperspectieven te bieden.
Invloed op werkvlak vergroten.
Economische groei bevorderen door uitbreiding van markt
Beleidsinstrumenten van EU
In specifiek land word wet gemaakt. Gemeenschappen in België leggen
spelregels vast in decreten. (overeenkomst)
Europees recht bestaat uit:
Verordeningen: Spelregels zijn rechtstreeks bindend in alle
lidstaten. Moeten dus niet meer worden geratificeerd
(=goedgekeurd) door elk land afzonderlijk.
Richtlijnen: Spelregels beogen bepaalde doelstelling die elk land,
waar nodig, moet omzetten in wet(ten) zodat deze doelstelling kan
worden bereikt.
Supranationaal gedrag
Bij bepaalde beleidsdomeinen word beslissing genomen door Europese
instelling en niet door lidstaat. Europees beleid overstijgt dat van
nationale overheden.
Van toepassing voor:
Handel
Landbouw
Visserij
Vervoer
Concurrentiebeleid
Ontwikkelingsbeleid
Asiel- en immigratie
Internationale handel België
Buitenlandse handel is zeer belangrijk voor België
Zowel import als export kenden continue groei sinds 2de WO.
, Verviervoudigd sinds 1995
Sinds 1995: Uitvoer > Invoer
Handelssaldo vrij stabiel over de jaren
Vlaamse Gewest levert 80 % van buitenlandse handel van ons land
Waalse Gewest 18 %
Brusselse Gewest is klein (diensteneconomie – steeds minder
fysieke productie)
Buurlanden zijn belangrijkste handelspartners, Duitsland op 1ste
plaats, Frankrijk 2de afnemer, Nederland 3de afnemer.
Nederland is grootste leverancier, dan Duitsland en dan
Frankrijk.
Bijna 67 % van onze internationale handel gebeurt met andere EU-
lidstaten
Handel VK: 5,6 % export – 3,5 % import (licht gedaald sinds Brexit)
VS belangrijkste niet-Europese handelspartner (6 %)
Onevenwicht in handel met Ierland, China, Japan (meer import dan
export)
Module 2 – Tussenpersonen
Tussenpersonen bij ontstaan handelscontracten
Enkel ‘zelfstandige tussenpersonen’. Werken niet in dienstverband en hun
vergoeding wordt betaald in functie van geleverde prestaties.
Betreft meestal bedrijven met personeel. Ze zijn specialist in hun
vakgebied/ productenpakket, kennen specifieke regels/gewoontes en
hebben zeer goed netwerk in hun markt.
Handelsagent (inkoop- of verkoopagent)
Zelfstandige tussenpersoon die werkt in naam van opdrachtgever
en voor rekening van 1 of meerdere opdrachtgevers (=principaal).
Contact = van bepaalde duur. Agentuurcontract:
o Aard en duur van prestaties
o Werkgebied
o Vergoeding (=provisie)
Taken handelsagent (zelfstandig) = handelsvertegenwoordiger
(werknemer)
Bv: verkoop van producten en diensten (printers en papier);
(verzekeringsagent, scheepsagent, luchtvaartagent)
Commissionair (inkoop- of verkoopcommissionair)
Module 1 – Inleiding
Wat is internationale handel?
Omvat importeren/exporteren van goederen/diensten tussen landen.
Doel handel drijven:
Goederen meerwaarde geven door ze van plaats van voortbrengst,
naar plaats van ge- of verbruik te brengen. (winst maken)
Zorgen voor distributie van goederen naar plaatsen waar ze
gevraagd worden
(=nodig zijn) en hierdoor winst te maken.
Ondersteunende activiteiten:
Transport (incl. laden/lossen)
Verzekeren transport
Opslag VAS/VAL activiteiten
Douane-afhandeling en regelgeving
Financiële diensten (documentair krediet)
Invloedfactoren op handel
1. Politieke factoren:
o Handelsakkoorden en sancties beïnvloeden toegang tot
markten.
o Bv: Brexit heeft handelsstromen tussen EU en VK veranderd.
2. Economische factoren:
o Wisselkoersfluctuaties en inflatie beïnvloedden prijzen en
concurrentievermogen.
o Bv: Hogere lonen in Europa vs. Lagere kosten in Azië
3. Sociale en milieuaspecten:
o Duurzaamheid steeds belangrijker in transport en productie.
o Bv: gebruik van elektrische wagens en CO²-
compensatieprogramma’s
Redenen voor internationale handel
1. Beschikbaarheid: Sommige grondstoffen/ producten zijn niet
lokaal beschikbaar.
o bv: Tropisch fruit in België.
2. Kostenefficiëntie: Productie in lagelonenlanden.
o bv: Elektronica geproduceerd in China vanwege lagere
arbeidskosten.
3. Globalisering: Fragmentatie van productie en transport over de
hele wereld.
o bv: Een auto heeft onderdelen uit meerdere landen.
, 4. Nieuwe transporttechnieken: Containerschepen en pijpleidingen
maken massale en efficiënte transport mogelijk.
Economische samenwerking in EU
Verdrag van Rome Economische unie zal worden gevormd
door samenwerking tussen lidstaten door vorming van douane-
unie en gemeenschappelijke markt. (Europese Economische
Gemeenschap)
Verdrag van Maastricht Moet Economische en Monetaire Unie
(EMU)
ontstaan uit Europese samenwerking. Leidt tot ontstaan
gemeenschappelijke munt: de euro (€). (Europese Unie)
Kenmerken:
Douane-unie =
o Vrij verkeer van goederen: Geen invoerrechten en geen
kwantitatieve beperkingen op wederzijdse handel tussen
leden.
o Gemeenschappelijk buitentarief (=GBT): Voor goederen
ingevoerd uit landen buiten douane-unie passen alle leden
dezelfde invoerrechten toe. Geldt niet voor accijnzen en BTW
!!!
o Gemeenschappelijke handelspolitiek: Douane-unie
maakt alle handelsafspraken met landen buiten douane-unie.
Gemeenschappelijke markt =
o Douane-unie + Vrij verkeer van diensten en
productiefactoren
M.a.w. productiefactoren arbeid en kapitaal.
Economische unie =
o Gemeenschappelijke markt + geharmoniseerd
economisch beleid.
Bv: landbouwpolitiek, energiebeleid, prijsbeleid,
vervoerbeleid, fiscaal beleid, ...
Monetaire unie =
o Economische unie + geharmoniseerd monetair beleid.
Zoals afspraken i.v.m. rente en krediet, vaste wisselkoersen
tussen munten van leden. Gemeenschappelijke munt zou
ideaal zijn maar is geen doelstelling op zich. (bijv. ECB)
Lid worden van EU (4 criteria):
1. Stabiele instelling die waarborg vormen voor democratie,
rechtsstaat, mensenrechten en respect voor minderheden.
2. Goed functionerende markteconomie.
, 3. Omschrijft diverse politieke, economische en monetaire
doelstellingen van EU.
4. Past administratieve structuren aan om geleidelijke/harmonieuze
integratie in EU mogelijk te maken.
Voordelen uitbreiding EU
Stabiliteit Europa door landen Midden- en Oost-Europa
toekomstperspectieven te bieden.
Invloed op werkvlak vergroten.
Economische groei bevorderen door uitbreiding van markt
Beleidsinstrumenten van EU
In specifiek land word wet gemaakt. Gemeenschappen in België leggen
spelregels vast in decreten. (overeenkomst)
Europees recht bestaat uit:
Verordeningen: Spelregels zijn rechtstreeks bindend in alle
lidstaten. Moeten dus niet meer worden geratificeerd
(=goedgekeurd) door elk land afzonderlijk.
Richtlijnen: Spelregels beogen bepaalde doelstelling die elk land,
waar nodig, moet omzetten in wet(ten) zodat deze doelstelling kan
worden bereikt.
Supranationaal gedrag
Bij bepaalde beleidsdomeinen word beslissing genomen door Europese
instelling en niet door lidstaat. Europees beleid overstijgt dat van
nationale overheden.
Van toepassing voor:
Handel
Landbouw
Visserij
Vervoer
Concurrentiebeleid
Ontwikkelingsbeleid
Asiel- en immigratie
Internationale handel België
Buitenlandse handel is zeer belangrijk voor België
Zowel import als export kenden continue groei sinds 2de WO.
, Verviervoudigd sinds 1995
Sinds 1995: Uitvoer > Invoer
Handelssaldo vrij stabiel over de jaren
Vlaamse Gewest levert 80 % van buitenlandse handel van ons land
Waalse Gewest 18 %
Brusselse Gewest is klein (diensteneconomie – steeds minder
fysieke productie)
Buurlanden zijn belangrijkste handelspartners, Duitsland op 1ste
plaats, Frankrijk 2de afnemer, Nederland 3de afnemer.
Nederland is grootste leverancier, dan Duitsland en dan
Frankrijk.
Bijna 67 % van onze internationale handel gebeurt met andere EU-
lidstaten
Handel VK: 5,6 % export – 3,5 % import (licht gedaald sinds Brexit)
VS belangrijkste niet-Europese handelspartner (6 %)
Onevenwicht in handel met Ierland, China, Japan (meer import dan
export)
Module 2 – Tussenpersonen
Tussenpersonen bij ontstaan handelscontracten
Enkel ‘zelfstandige tussenpersonen’. Werken niet in dienstverband en hun
vergoeding wordt betaald in functie van geleverde prestaties.
Betreft meestal bedrijven met personeel. Ze zijn specialist in hun
vakgebied/ productenpakket, kennen specifieke regels/gewoontes en
hebben zeer goed netwerk in hun markt.
Handelsagent (inkoop- of verkoopagent)
Zelfstandige tussenpersoon die werkt in naam van opdrachtgever
en voor rekening van 1 of meerdere opdrachtgevers (=principaal).
Contact = van bepaalde duur. Agentuurcontract:
o Aard en duur van prestaties
o Werkgebied
o Vergoeding (=provisie)
Taken handelsagent (zelfstandig) = handelsvertegenwoordiger
(werknemer)
Bv: verkoop van producten en diensten (printers en papier);
(verzekeringsagent, scheepsagent, luchtvaartagent)
Commissionair (inkoop- of verkoopcommissionair)