s
, Koppelwerkwoord: hebben weinig betekenis >>
ZWoBBeLS (zijn, worden, blijven, blijken, lijken &
Woordleer schijnen + heten, dunken & voorkomen)
Zelfstandig naamwoord = een woord dat een
Komen voor in zinnen met een naamwoordelijk
zelfstandigheid aanduidt.
gezegde + worden gekoppeld aan een
Bv. mens, dier, ding, stof, gevoel, eigenschap, …
naamwoordelijk deel.
Soortnaam: verwijst naar een soort.
Bv. Sofie lijkt ziek te zijn.
Bv. Nieuws, computer,
Hulpwerkwoord: werkwoorden die andere werkwoorden
Eigennaam: verwijst naar een persoon of iets unieks.
helpen om een bepaalde tijd te vormen of een nuance
>> Hoofdletter
Bv. Jerome, Roeselare uit te drukken. Heeft weinig of geen betekenis
Bv. Waarom werd hij opgeroepen?
Bijvoeglijk naamwoord = een woord dat een
eigenschap of hoedanigheid van een ander
Telwoord = een woord dat een bepaalde hoeveelheid
zelfstandig naamwoord aanduidt.
bv. heugelijk nieuws, kleine meisje of rangorde aanduidt. Bv. eenentwintig, twaalf, veel,
laatste
Attributief bijvoeglijk naamwoord: het bijvoeglijk
Hoofdtelwoord: duidt een hoeveelheid aan.
naamwoord staat voor het woord waar het iets over
Bv. nul, één, miljoen, beide, veel, weinig
zegt.
Rangtelwoord: geven een bepaalde rangorde aan. =
Bv. er was een stout meisje.
een hoofdtelwoord met een achtervoegsel.
Predicatief bijvoeglijk naamwoord: het bijvoeglijk
Bv. eerste, honderdste, middelste, laatste
naamwoord wordt door een koppelwoord verbonden
aan het woord waar het iets over zegt.
>> Bepaald: precieze hoeveelheid
Bv. Het leek hem voldoende.
Bv. honderd, negende
Zelfstandig bijvoeglijk naamwoord: het bijvoeglijk
>> Onbepaald: niet-precieze hoeveelheid
naamwoord wordt zonder zelfstandig naamwoord Bv. honderden, vele, weinig
gebruikt
Bv. De goede boeken en de slechte.
Voornaamwoord = verwijst naar een zelfstandigheid
zonder die zelfstandigheid te benoemen.
Werkwoord = een woord dat een werking (doen,
Persoonlijk voornaamwoord = verwijst naar allerlei
worden) of een toestand (zijn) uitdrukt. >> verbonden
zelfstandigheden
met onderwerp + vervoegen
Onderwerpsvor Voorwerpsvorm
Bv. brengen, hebben, spelen
Zelfstandig werkwoord: vormen de kern van het m
werkwoordelijk gezegde. Ze hebben een betekenis op Ik Mij/me
zich. Jij/je, u Jou/je, u
Bv. Hij heeft er een zusje bij. Hij, zij, het Hem, haar, het
Wij/we Ons
Jullie, u Jullie, u
, Koppelwerkwoord: hebben weinig betekenis >>
ZWoBBeLS (zijn, worden, blijven, blijken, lijken &
Woordleer schijnen + heten, dunken & voorkomen)
Zelfstandig naamwoord = een woord dat een
Komen voor in zinnen met een naamwoordelijk
zelfstandigheid aanduidt.
gezegde + worden gekoppeld aan een
Bv. mens, dier, ding, stof, gevoel, eigenschap, …
naamwoordelijk deel.
Soortnaam: verwijst naar een soort.
Bv. Sofie lijkt ziek te zijn.
Bv. Nieuws, computer,
Hulpwerkwoord: werkwoorden die andere werkwoorden
Eigennaam: verwijst naar een persoon of iets unieks.
helpen om een bepaalde tijd te vormen of een nuance
>> Hoofdletter
Bv. Jerome, Roeselare uit te drukken. Heeft weinig of geen betekenis
Bv. Waarom werd hij opgeroepen?
Bijvoeglijk naamwoord = een woord dat een
eigenschap of hoedanigheid van een ander
Telwoord = een woord dat een bepaalde hoeveelheid
zelfstandig naamwoord aanduidt.
bv. heugelijk nieuws, kleine meisje of rangorde aanduidt. Bv. eenentwintig, twaalf, veel,
laatste
Attributief bijvoeglijk naamwoord: het bijvoeglijk
Hoofdtelwoord: duidt een hoeveelheid aan.
naamwoord staat voor het woord waar het iets over
Bv. nul, één, miljoen, beide, veel, weinig
zegt.
Rangtelwoord: geven een bepaalde rangorde aan. =
Bv. er was een stout meisje.
een hoofdtelwoord met een achtervoegsel.
Predicatief bijvoeglijk naamwoord: het bijvoeglijk
Bv. eerste, honderdste, middelste, laatste
naamwoord wordt door een koppelwoord verbonden
aan het woord waar het iets over zegt.
>> Bepaald: precieze hoeveelheid
Bv. Het leek hem voldoende.
Bv. honderd, negende
Zelfstandig bijvoeglijk naamwoord: het bijvoeglijk
>> Onbepaald: niet-precieze hoeveelheid
naamwoord wordt zonder zelfstandig naamwoord Bv. honderden, vele, weinig
gebruikt
Bv. De goede boeken en de slechte.
Voornaamwoord = verwijst naar een zelfstandigheid
zonder die zelfstandigheid te benoemen.
Werkwoord = een woord dat een werking (doen,
Persoonlijk voornaamwoord = verwijst naar allerlei
worden) of een toestand (zijn) uitdrukt. >> verbonden
zelfstandigheden
met onderwerp + vervoegen
Onderwerpsvor Voorwerpsvorm
Bv. brengen, hebben, spelen
Zelfstandig werkwoord: vormen de kern van het m
werkwoordelijk gezegde. Ze hebben een betekenis op Ik Mij/me
zich. Jij/je, u Jou/je, u
Bv. Hij heeft er een zusje bij. Hij, zij, het Hem, haar, het
Wij/we Ons
Jullie, u Jullie, u