ETNISCHE ONGELIJKHEID:
DEFICIT MODEL STRUCTUREEL MODEL
= het is de schuld van de leerling zelf = het is de schuld van de onderwijsstructuren
ACHTERSTAND ACHTERSTELLING
de ongelijkheid wordt veroorzaakt door de het onderwijssysteem werkt in het voordeel
gebreken van de (culturele) minderheden van de ‘witte leerlingen’ en in het nadeel van de
Er wordt aan blame the victim gedaan. ‘anderen’.
bv. motivatie, taal, te weinig financiële middelen, bv. vooroordelen, witte elite als norm, segregatie
ouderbetrokkenheid… (groepen scheiden van elkaar)
Valkuil: Valkuil:
De leerkracht schuift verantwoordelijkheid af op schuift verantwoordelijkheid af op de structuur
de leerling en focust te veel op de tekorten. en focust te veel op de tekorten van de
Hierdoor zal het zelfbeeld dalen en de leerkracht structuur.
nog minder verantwoordelijkheid opnemen.
BLAME THE VICTIM/INDIVIDUEEL SCHULDMODEL = de schuld bij de persoon zelf leggen
MAATSCHAPPELIJK SCHULDMODEL = de schuld ligt bij de samenleving
BEELDVORMING:
FRAMING = een overtuigingstechniek in communicatie waarbij woorden en beelden zo gekozen worden, dat daarbij
impliciet een aantal aspecten van het ding/persoon wordt belicht.
PYGMALION EFFECT = leerkrachten hebben zowel bewust als onbewust verwachtingen van sommige leerlingen
waardoor hun prestaties impliciet worden gestuurd
Het sluit aan bij de SELFFULFILING PROPHECY
= fout beeld/voorspelling van een leerling die nieuw gedrag oproept waardoor het fout beeld waar wordt
de verwachtingen van de leerkracht kan de prestaties van de leerlingen beïnvloeden
het effect is groter bij leerlingen uit etnische minderheden of kansarme milieus
de verwachtingen maakt de leerkracht vaak onbewust door middel van vooroordelen
INTEGRATIE = opname in een groter geheel bv. in bepaalde bevolkingsgroepen of de maatschappij
OUDERS:
OUDERBETROKKENHEID = de mate waarin een ouder betrokken is bij de school en de resultaten van hun kinderen.
PARTNERSCHAP = de samenwerking tussen de ouders en de school vanuit ieders betrokkenheid
DIALOOGCULTUUR = de ouders mogen in gesprek/dialoog gaan met de school/leerkrachten op een manier die voor
beide partijen goed voelt en waar ze iets aan hebben. Het is in tweerichtingsverkeer.
SOCIAAL-ECONOMISCHE STATUS = de positie van mensen op de maatschappelijke ladder die bestaat uit:
SOCIAAL ECONOMISCH
materiële omstandigheden, vaardigheden, het sociaal netwerk en de status/macht die ze
capaciteiten en kennis innemen in dat netwerk