In dit hoofdstuk ontwikkelen we het fundamentele analytische kader voor mon-
etaire analyse. We bestuderen hoe de reële en monetaire sector samenhangen
via de IS- en LM-curve, en hoe dit leidt tot de geaggregeerde vraagcurve
(AD). Bijzondere aandacht gaat naar de rol van de natuurlijke reële rente en
de implicaties van de zero lower bound.
1 IS-Curve
1.1 Definitie
• IS-curve: Toont alle combinaties van reële rente (r) en reële output (Y ) waarbij
de goederen- en dienstenmarkt in evenwicht is (totale productie = totale vraag).
• In een gesloten economie:
Y =C +I +G
S=I
– Consumptie (C) hangt positief af van beschikbaar inkomen.
– Investeringen (I) hangen negatief af van de rente.
– Sparen (S) hangt positief af van de rente en het inkomen.
1.2 Eigenschappen
• Negatief hellende curve: Hogere rente leidt tot lagere output en vice versa.
• Verschuivingen:
– Rechtsverschuiving: Toename in investeringen of consumptie bij hetzelfde
inkomen (bijv. stijging verwacht inkomen, verlaging belastingen).
– Linksverschuiving: Afname in investeringen of consumptie bij hetzelfde inkomen.
1.3 Open Economie
• Inclusief export (X) en import (M):
Y =C +I +G+X −M
1
, • IS-curve voor open economie is steiler dan voor gesloten economie vanwege
lagere multiplicator (deel van vraag vloeit naar import).
• Effecten van wisselkoers:
– Depreciatie: Meer export, minder import → IS-curve verschuift naar rechts.
– Appreciatie: Minder export, meer import → IS-curve verschuift naar links.
1.4 Algebraïsche afleiding
Basisvergelijkingen voor consumptie en investeringen worden gecombineerd om de IS-
curve in termen van r en Y af te leiden.
1.4.1 Helling van IS-curve
dr cr + i r
=−
dY 1 − cy
• Negatieve helling.
• Steiler bij lagere rentegevoeligheid van consumptie/investeringen.
• Vlakker bij hogere marginale consumptiequote.
2 Geldaanbod en de LM-Curve
2.1 De Centrale Bank en de Geldbasis
• Balans van het Eurosysteem:
MB = C + R
Waar:
– C: Cash geld in omloop.
– R: Bankreserves bij de centrale bank.
• Geldcreatie door de Centrale Bank:
– Middelen:
∗ Leningen aan banken.
∗ Aankoop van obligaties (bijv. Kwantitatieve Versoepeling - QE).
∗ Aankoop van buitenlandse reserves.
– Controle: Centrale bank controleert de geldbasis volledig en kan deze aan-
passen via open marktoperaties.
2
,2.2 Geldcreatie door de financiële sector
• Mechanisme van geldcreatie:
– Deposito’s en Leningen: Banken creëren geld door leningen te verstrekken,
wat leidt tot nieuwe deposito’s.
– Fractioneel Bankieren: Banken houden slechts een fractie van deposito’s als
reserves, waardoor het geldvermenigvuldigingsproces plaatsvindt.
• Multiplicatorformule:
∆R
∆D =
r
Waar:
– D: Totale deposito’s.
– R: Reserves.
– r: Reservepercentage.
2.3 Geldbasismultiplicator
Definities
• Vereiste Reserves (RR): Verplicht gehouden door de centrale bank.
• Vrije Reserves (ER): Overige reserves aangehouden door banken.
• Currency Ratio (c): Kasgeld ten opzichte van deposito’s door het publiek.
Formule
1+c
m=
r+e+c
Waar:
• m: Geldbasismultiplicator.
• c: Currency ratio.
• r: Reservepercentage.
• e: Vrije reserves ratio.
Effecten op Multiplicator
1. Verhoogd Reservepercentage (r): Verlaagt multiplicator.
2. Verhoogde Vrije Reserves (e): Verlaagt multiplicator.
3. Verhoogde Currency Ratio (c): Verlaagt multiplicator.
3
, Praktische Relevantie
• Centrale banken kunnen het reservepercentage controleren, wat direct invloed heeft
op de geldhoeveelheid.
• Veranderingen in de multiplicator kunnen de geldhoeveelheid beïnvloeden, naast
veranderingen in de geldbasis.
2.4 Geldhoeveelheid en Krediet: De Kip of het Ei?
• Theoretische vs Praktijk:
– Textbook: Geldbasis leidt tot deposito’s via kredietverlening.
– Praktijk: Kredietverlening creëert deposito’s, waarna banken basisgeld aan-
vullen.
• Implicaties:
– Banken beslissen over leningen op basis van kredietvraag en rente, wat de
geldbasis beïnvloedt.
– Centrale bank’s monetaire beleid moet hierop afgestemd zijn.
2.5 Lender of Last Resort en Financiële Stabiliteit
• Liquiditeitsproblemen:
– Fractioneel bankieren kan leiden tot bank runs als teveel deposito’s tegelijk
worden opgehaald.
– Centrale bank treedt op als lender of last resort om liquiditeit te verschaffen
en een financiële crisis te voorkomen.
• Financiële Crises:
– Voorbeelden zoals de financiële crisis van 2008-2009 tonen het belang van cen-
trale banken bij het ondersteunen van niet-traditionele financiële instellingen
(schaduwbanken).
• Macroprudentieel Toezicht:
– Centrale banken gebruiken aanvullende instrumenten zoals kapitaalbuffers en
loan-to-value ratio’s om financiële stabiliteit te waarborgen.
4