VZC1a theorie cursus semester 1
1 Oppervlakkige veneuze trombose (OVT)
1.1 Pathofysiologie
= verstopping v een oppervlakkige vene door een bloedklonter
Brengt inflammatoire reactie tromboflebitis
Flebitis: ontsteking van een vene
Trombose: bloedklonter in een vene
Tromboflebitis : ontstekingsreactie door aanwezigheid van een bloedklonter in
een vene
1.2 Risicofactoren
Varices (spataders) thv onderste ledematen
Recente prikplaats v infuus
Intraveneus druggebruik
1.3 Symptomen
Pijnlijke, harde, rode streng
Op het verloop van een vene
Voelt warm aan
1.4 Behandeling
Lokale behandeling:
Ijs
Pijnstilling
Crème met heparine (voorschrift)
Algemeen:
Pijnstilling
LMGH gedurende 6 weken (laagmoleculair-gewichtsheparines)
Compressietherapie
Fondaparinux® (antistollingsmiddel) verlaagt risico op symptomatische
tromboflebitis en uitbreiding ervan
2 Diepe veneuze trombose (DVT)
2.1 Pathofysiologie
= aandoening waarbij diep gelegen venen een trombus (stolsel)
gevormd wordt
Kuit
Dijbeen
Bekken
Soms arm (bv. Na infuus)
Ernstige aandoening:
, Acute complicatie : longembool
Verwikkelingen op lange termijn (post trombotisch syndroom en
chronische veneuze insufficiëntie)
Risicofactoren DVT: triade van Virchow:
Veneuze stase : bloed in onderbenen blijft staan / gaat niet omhoog
Verhoogde neiging tot stollen
Beschadiging van de wand van de vene
DVT ontstaat vaak bij kleppen in vene
Bij activatie v stolling natuurlijke proces in lichaam fibrinolyse fibrine in
stolsel wordt afgebroken D-dimeren komen vrij via bloedonderzoek
zichtbaar
2.2 Risicofactoren
Hogere leeftijd (60+)
Voorgeschiedenis veneuze trombo-embolie
Erfelijkheid
Gebruik hormonale contraceptie
Zwangerschap
Dehydratatie (hemoconcentratie)
Weefselnecrose (afstervend) en maligniteit (kwaadaardig proces)
Immobilisatie (ziekte, coma, lange vlieg- bus en autoreizen)
Gipsimmobilisatie
Verhoogde stollingsneiging
Trauma van been
Centraal veneuze katheter
Chronische ziekten (nierinsufficiëntie, hartdecompensatie)
Obesitas
Roken
2.3 Symptomen
Aspecifiek:
Zwelling
Zwaartegevoel
Doffe pijn (kloppend)
Klassieke klinische tekenen:
Oedeem (vochtophoping)
, Donkere kleur lidmaat
Warmer aanvoelen
Meer uitgesproken tekening v oppervlakkige venen
Grotere kuitomtrek dn andere been
Temperatuursverhoging bij symptomatische DVT
2.4 Diagnose (grondig lezen)
Anamnese
Lichamelijk onderzoek
Echo-duplexonderzoek (van bloedvaten + meten snelheid in aders)
Bloedonderzoek:
o D-dimeren opsporen : verhoogde waarde activatie v
stollingssysteem , niet bewijzend voor DVT infectie kan ze ook
doen stijgen
o Lage waarde uitsluiting
2.5 Behandeling
Preventief werken !!
Na ingreep:
o Snelle mobilisatie
o LMGH
o Eventueel TEK (therapeutische elastische kousen) klasse 1
Niet medicamenteuze behandeling:
o Voorlichting : oorzaak en aanwezige risicofactoren bespreken,
bedrust niet nodig
o Compressietherapie
o TEK klasse III gedurende 2 jaar
o Positionering : hoog leggen v been zal oedeem doen afnemen
Medicamenteuze behandeling:
o Laagmoleculair-gewichtsheparine (LMGW) in therapeutische dosis
hogere dosis dan preventieve dosis
o DOAC: directe orale anticoagulantia
o Bij uitgebreide DVT : trombolyse bloedklonter opgelost door
medicatie via katheter
2.6 Complicaties
Longembolie : ong helft v ZV met DVT , 70% van ZV met longembolie
wordt DVT vastgesteld gaan vaak samen veneuze trombo-embolie
(VTE)
1 Oppervlakkige veneuze trombose (OVT)
1.1 Pathofysiologie
= verstopping v een oppervlakkige vene door een bloedklonter
Brengt inflammatoire reactie tromboflebitis
Flebitis: ontsteking van een vene
Trombose: bloedklonter in een vene
Tromboflebitis : ontstekingsreactie door aanwezigheid van een bloedklonter in
een vene
1.2 Risicofactoren
Varices (spataders) thv onderste ledematen
Recente prikplaats v infuus
Intraveneus druggebruik
1.3 Symptomen
Pijnlijke, harde, rode streng
Op het verloop van een vene
Voelt warm aan
1.4 Behandeling
Lokale behandeling:
Ijs
Pijnstilling
Crème met heparine (voorschrift)
Algemeen:
Pijnstilling
LMGH gedurende 6 weken (laagmoleculair-gewichtsheparines)
Compressietherapie
Fondaparinux® (antistollingsmiddel) verlaagt risico op symptomatische
tromboflebitis en uitbreiding ervan
2 Diepe veneuze trombose (DVT)
2.1 Pathofysiologie
= aandoening waarbij diep gelegen venen een trombus (stolsel)
gevormd wordt
Kuit
Dijbeen
Bekken
Soms arm (bv. Na infuus)
Ernstige aandoening:
, Acute complicatie : longembool
Verwikkelingen op lange termijn (post trombotisch syndroom en
chronische veneuze insufficiëntie)
Risicofactoren DVT: triade van Virchow:
Veneuze stase : bloed in onderbenen blijft staan / gaat niet omhoog
Verhoogde neiging tot stollen
Beschadiging van de wand van de vene
DVT ontstaat vaak bij kleppen in vene
Bij activatie v stolling natuurlijke proces in lichaam fibrinolyse fibrine in
stolsel wordt afgebroken D-dimeren komen vrij via bloedonderzoek
zichtbaar
2.2 Risicofactoren
Hogere leeftijd (60+)
Voorgeschiedenis veneuze trombo-embolie
Erfelijkheid
Gebruik hormonale contraceptie
Zwangerschap
Dehydratatie (hemoconcentratie)
Weefselnecrose (afstervend) en maligniteit (kwaadaardig proces)
Immobilisatie (ziekte, coma, lange vlieg- bus en autoreizen)
Gipsimmobilisatie
Verhoogde stollingsneiging
Trauma van been
Centraal veneuze katheter
Chronische ziekten (nierinsufficiëntie, hartdecompensatie)
Obesitas
Roken
2.3 Symptomen
Aspecifiek:
Zwelling
Zwaartegevoel
Doffe pijn (kloppend)
Klassieke klinische tekenen:
Oedeem (vochtophoping)
, Donkere kleur lidmaat
Warmer aanvoelen
Meer uitgesproken tekening v oppervlakkige venen
Grotere kuitomtrek dn andere been
Temperatuursverhoging bij symptomatische DVT
2.4 Diagnose (grondig lezen)
Anamnese
Lichamelijk onderzoek
Echo-duplexonderzoek (van bloedvaten + meten snelheid in aders)
Bloedonderzoek:
o D-dimeren opsporen : verhoogde waarde activatie v
stollingssysteem , niet bewijzend voor DVT infectie kan ze ook
doen stijgen
o Lage waarde uitsluiting
2.5 Behandeling
Preventief werken !!
Na ingreep:
o Snelle mobilisatie
o LMGH
o Eventueel TEK (therapeutische elastische kousen) klasse 1
Niet medicamenteuze behandeling:
o Voorlichting : oorzaak en aanwezige risicofactoren bespreken,
bedrust niet nodig
o Compressietherapie
o TEK klasse III gedurende 2 jaar
o Positionering : hoog leggen v been zal oedeem doen afnemen
Medicamenteuze behandeling:
o Laagmoleculair-gewichtsheparine (LMGW) in therapeutische dosis
hogere dosis dan preventieve dosis
o DOAC: directe orale anticoagulantia
o Bij uitgebreide DVT : trombolyse bloedklonter opgelost door
medicatie via katheter
2.6 Complicaties
Longembolie : ong helft v ZV met DVT , 70% van ZV met longembolie
wordt DVT vastgesteld gaan vaak samen veneuze trombo-embolie
(VTE)