Samenvatting leerpad B orthodontie

Vak: Ortho en myofunctionele stoornissen samenvatting
Leerpad B- orthodontie

Gebitsontwikkeling bij de mens

Ppt 1 Kaakgroei tijdens de vorming en eruptie van melktanden

- Schedel van een pasgeborene (neonatus)
o Schedel en oogkassen zijn duidelijk verder
ontwikkeld dan hun kaken
o Verhoudingen van hoofd en gelaat zijn afgestemd
op de functies die van vitaal belang zijn
 Ademhaling en spijsvertering
o Er is een rechter en linker onderkaak deel met
daartussen de symphisis mandibulae
o Duidelijke welvingen in beide kaken waar de
tandkiemen liggen
o Nog geen melktanden doorgebroken
o Geen contact tussen beide kaken met slikken en zuigen, de tong ligt er tussen
 = infantiel slikpatroon, deze mag niet blijven bestaan tijdens verdere
wisseling van tanden
o De OK ligt meer naar achter tegenover de BK
o Skeletale KL 2 uiterlijk
o Rond 8-9 maanden:
 Meer groei OK tegenover BK
 Doorbraak 51-61
 71-81 zijn reeds doorgebroken
- Schedel van 8M
o Kleine gelaatshoogte ivm de omvang van de schedel
o Neusholte en orbita rand ongeveer op hetzelfde
vertikaal niveau
o De centrale snijtanden in BK en OK zijn reeds
geërupteerd
o Ligging van de andere ontwikkelende tanden zijn
zichtbaar
o Dit zijn de bolvormige uitstulpingen (welvingen of bulgings)
- Schedel van 8M na wegname buccale alveolaire wand
o Dunne fragiele OKrand
o Ontwikkelende tanden vullen de ruimte van
beide kaken bijna volledig in
o Ontwikkelende wortels van de centrale
melksnijtanden liggen heel dichtbij de
neusbodem
o Concaaf occlusievlak thv de melkmolaren in
de OK
o Reeds gedeeltelijke corming van de wortels van de 1 e melkmolaren
o Volledige kroonvorming van de 2e melkmolaren

, o Gedeeltelijke vomring van de kornen van de 6 jaars molaren
o Incisale randen van de 4 boven melk snijtanden liggen op hetzelfde niveau
o Enkel doorbraak van de centrale melks boven
snijtanden
o Incisaal van de laterale melksnijtanden ligt nog
een heel klein laagje bot
o De OK molaren liggen transversaal meer naar
buccaal tegenover de bk molaren
o De kronen van de ok molaren zijn naar linguaal ggeinclineerd
o De wortelvorming van de laterale melk ondersnijtanden zijn minder ver gevorderd
dan deze van de centrale melksnijtanden
- Schedel 8M na wegname van melksnijtanden en hoektanden
o BK
 Kronen van defintieve centrale
snijtanden ivergeren
 Palataal liggen de tandkiemen van de
definitieve laterale snijtanden
 Beginnende kroonvorming van de 13-23
o OK
 Tussen de definitieve centrale
snijtanden bevindt zich een diasteem
 De definitieve laterale snijtanden
liggen linguaal van de centrale
snijtanden
 Beginnende kroonvorming van de 33-43
- Schedel van 6J
o Volledig melkgebit en occlusaal contact van de
eerste molaren
o Gelaatshoogte is toegenomen
o Neusbodem ligt onder het niveau van de orbita
randen
o Stevige en brede onderkaakrand
o Zolang er nog afzetting is van de glazuurlaag zal de inname van tetracyclines of te
veel fluor de kleur van het glazuur beïnvloeden
- Schedel van 6J na wegname buccale alveolaire wand
o Ontwikkelende tanden vullen de ruimte in beide kaken bijna volledig op
o In de bovenkaak is er minder plaats voor de hoektanden en premolaren
o BK
 Lichte resorptie van de apices van de centrale en laterale melksnijtanden
 Disto incisale randen van de 11 en 21 liggen dicht bij de apices van de 52 en
62
 Ruimtelijke positie is afh grootte
van voorste apicale area
 Diasteem tussen de kronen van 11
en 21
 Mid palatale sutuur is duidelijk te
zien

, o OK
 Diastemen tussen de melksnijtanden
 Kronen van 41 en 31 liggen dicht bij elkaar
 Kronen van de definitieve onder snijtanden zijn minder naar buccaal
geinclineerd dan de kronen van de 11 en 21
 Cervicaal bot van de melktanden wordt geresorbeerd
- Schedel van 6J na wegname van melksnijtanden en hoektanden
o BK
 Incisale randen van 12 en 22 liggen meer naar occlusaal
 De ontwikkelende hoektanden liggen het meest naar craniaal
 Daartussen liggen de incisale randen van de 11 en 12
 Incisale randen van snijtanden breken
door het alveolair bot nog niet door
gingiva
o OK
 De 32 en 42 liggen linguaal van de 31
en 41
 De ontwikkelende kroon van 43 ligt juist boven de onderkaak rand
 Kroon van 44 bijna volledig afgevormd
 Beginnende kroonvorming van 45 en gedeeltelijke kroonvorming van 47
- Gebit van schedel van 6 jaar
o BK
 Hoogteverschil tussen de incisale randen van definitieve centrale en laterale
snijtanden
 De disto incisale rand van de 11 en
21 liggen tegen de apices (apex)
van 52 en 62
 Kronen van 11 en 21 divergeren
naar distaal
 Kronen van snijtanden hoektanden
en 1e premolaren liggen dicht bij
elkaar
 Kroon van 17 is naar buccaal
geïnclineerd en naar distaal
geanguleerd
o OK
 Kronen van definitieve ondersnijtanden
divergeren naar distaal
 Kroon van 47 is naar linguaal geinclineerd en naar mesiaal geanguleerd
o Beide kaken
 Kronen van de hoektanden en premolaren liggen wat naar distaal tegenover
hun melkvoorgangers
 Melktanden staan loodrecht op het occlusievlak zowel mesio distaal als
bucco linguaal
- Doorbraak geboorte
o Relatief kleine kaken bij geboorte
o Melkincicieven staan geroteerd of overlappen elkaar in het bot

, o Nog geen doorbraak van melktanden
o Veel kaakgroei in de eerste 6M
o Symphisis mandibulae verbeend
 Hierdoor is verdere verbreding van de OK
op deze wijze in transversale richting niet
meer mogelijk
o Doorbraak onder centrale snijtanden na 6M
o Transversale verbreding BK gebeurt ter hoogte
van de sutura palatina mediana of mid palate sutuur
- Doorbraak 8-12M
o Rond 8-9 doorbraak van centrale snijtanden boven
o Rond 12M doorbraak laterale snijtand
o Gewoonlijk breken eerst de boven laterale snijtanden
- Doorbraak 16-20M
o 16M is dorsale groei van beide kaken waardoor
plaats is voor doorbraak van eerste molaren
o Rond 20eM is de doorbraak van de
melkhoektanden
o In sagittale zin wordt de verhouding tussen de
onder en bovenkaak bepaald door de wijze
waarop de eerste melkmolaren met elkaar in occlusie komen
- Doorbraak 24M
o 24-30M: doorbraak 2e melkmolaren
o Op 2,5 jaar is melkgebit dus volledig doorgebroken
o Er is een tijd van 6-8M tot de tand volledig geërupteerd is
o Ter hoogte van de snijtanden en hoektanden zijn er meestal diastemen aanwezig
zodat er genoeg ruimte is
o Stippellijnen
 Definitieve snijtanden liggen linguaal en
palataal van de melksnijtanden
 Premolaren liggen recht onder de
melkmolaren. Ze hebben smallere
kronen mesio distaal dan hun
voorgangers
 Eerste molaren (6jaars molaren)
Kegel trechter mechanisme

- Transversale breedte van de Bk wordt bepaald door de transversale breedte vd OK
- Geen transversale aanpassing nodig als boven en ondermolaar mooi tegenover elkaar
gepositioneerd staan
- De kegel valt mooi binnen de trechter, dit gebeurd zelden
- Transversale aanpassing gebeurt voornamelijk door de boven
molaar
- Uiteindelijke interdigitatie door tanden zelf bij het
doorbreken
- Ok heeft minder speling en is meer denser terwijl de BK meer spongieus bot heeft die zich
makkelijker kan aanpassen
- De OK is hierdoor wel beter beschermd tegen trauma