Leerdoelen kwaliteitszorg
Hoofdstuk 1
Weten waarom en in welke zin ik me bij kwaliteitszorg in een
organisatie (centrum, ziekenhuis of groepspraktijk) het best
oriënteer op gezichtspunten, belangen, motivaties en bestaande
werkwijzen (18-19).
Certificaten voor bv proces klachten registratie of een audit voor het
proces van productieafdeling. Dit betekent niet dat de producten een
goede kwaliteit hebben.
Certificatie (volgen specifieke procedures) in een ziekenhuis dus bv strikte
regels voor besmettingsgevaar.
Gezichtspunten:
De omgeving/maatschappij, de klant/cliënt of de medewerker zelf.
o Erkenningen/kwaliteitslabels focussen op een specifiek aspect: ben
je een ecologisch of klantvriendelijk bedrijf of een gezinsvriendelijke
organisatie voor je medewerkers.
o Standaardisatie is niet altijd overal een oplossing, soms is flexibel
inspelen op de specifieke situatie en hulpvraag van de cliënt
beter.Soms botsen deze gezichtspunten en maak je een keuze welke
jij het belangrijkste vindt.
Belangen:
o De overheid stimuleert het gebruik van instrumenten voor
kwaliteitszorg. Een instrument is gebaseerd op een model/visie en
levert metingen en bruikbare werkwijzen.
o Belanghebbende aandeelhouder met verschillende belangen:
financieel belang aandeelhouder, welzijn/welvaart in maatschappij,
gezondheid milieu of tevredenheid/welzijn van cliënt of medewerker
Weten welke “brillen” ik moet opzetten om als
kwaliteitsmedewerker of als zorgprofessional op een goede
manier kwaliteit te observeren (24-26).
Bril van de cliënt:
o ander gezichtspunt, je verplaatsen in het standpunt, ervaring en de
beleving v/d cliënt (ga bv zelf in de stoel zitten).
Bril van een frisse kijk:
o een nieuwe medewerker kan dingen zien die opvallen die niet mooi
zijn, raar zijn of waarbij je een andere vraag kunt stellen. Het kan
ook gaan om werkwijze en gewoonte.
Bril van de geschoolde zorgprofessional:
o anders kijken u dan toen je student was en aan de opleiding begon.
Bijscholingen zorgen ook voor een scherpere blik.
Bril van de geschoolde kwaliteitsmedewerker:
o speciaal oog voor specifieke kwaliteitskenmerken verbonden aan
wat men wil beoordelen.
,Hoe kan je kwaliteitskenmerken bepalen?
Een lijstje maken met kwaliteitskenmerken die je belangrijk vindt waar je
verantwoordelijk voor bent of waar je mee werkt (maak niet meer dan 10
lijstjes)
Kwaliteitskenmerken voor producten zijn anders dan van leveren van
diensten. Producten moeten voldoen aan veiligheidsnormen,
betrouwbaarheid, hanteerbaarheid, milieu-vriendelijkheid. Verlenen van
zorg is _ vorm van dienstverlening en moeten voldoen aan, tijdigheid,
toegankelijkheid, vertrouwen. Voor en comm gelden andere kenmerken,
tijdigheid, correctheid, helderheid, bondigheid, volledigheid en
betrouwbaarheid
Kwaliteitskenmerken kunnen naar voren geschoven worden als
kwaliteitseisen en als eraan moet worden voldaan door een kader dan
zijn het basiseisen.
Antwoord docent:
Kwaliteitskenmerken of -aspecten zijn eigenschappen van producten,
handelingen, processen, personen en diensten die gezien worden als belangrijk
voor de kwaliteit ervan. Wanneer we die expliciet maken om te beoordelen,
spreken we over kwaliteitscriteria, en als deze vooropgesteld worden in een
normerend of normatief kader, dan spreken we over kwaliteitseisen en
kwaliteitsnormering. Niet elk kwaliteitskenmerk is dus een kwaliteitseis. Voor
criteria kunnen er dus ook kwaliteitsstandaarden of kwaliteitsnormen
vooropgesteld worden. Als comfort in een hotel belangrijk is, dan kan men
bijvoorbeeld de temperatuurregeling op de hotelkamer als een belangrijk
deelaspect ervan zien, en kan men vooropstellen dat er een behaaglijke
temperatuur is op de kamer als de klant toekomt en dat de temperatuur door de
klant zelf kan bijgeregeld worden. Een tweede deelaspect kan de verluchting zijn.
Men kan hiervoor specifieke normen vastleggen, bijvoorbeeld dat de temperatuur
bij aankomst tussen 18 en 22 graden is. We komen hier dan op het terrein van
kwaliteitsindicatoren (het omzetten van kwaliteitsaspecten in meetbare
concretisaties). Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat voor sommige
kwaliteitsaspecten het eenvoudig is om objectieve indicatoren en normen vast te
leggen (bijv. i.f.v. veiligheid en hygiëne), terwijl voor andere het moeilijker is
omdat ze afhankelijk zijn van welke deelaspecten klanten hierin belangrijk
vinden, net zoals voor de ene hotelgast de verluchting in de kamer bijvoorbeeld
veel belangrijker is dan de precieze temperatuur. Een aantal kwaliteitsaspecten
en deelaspecten kunnen dus zeer subjectief zijn. De keuze van welke
kwaliteitskenmerken centraal horen te staan in een zorgpraktijk is dan ook een
zaak van discussie, consensus en visie op kwaliteit. Het moet in samenspraak
vastgelegd worden. Als je een zelfstandige praktijk hebt, dien je je ook af te
stemmen op anderen, namelijk wat cliënten belangrijk vinden en ook wat de
overheid vooropstelt. Dat is dus een zaak van oriëntatie en observatie .
Wat is organisatieblindheid en welk effect heeft dit bij
gezondheidswerkers?
Blinde vlekken in een organisatie. Als je langer werkt bij een organisatie
vallen dingen minder op omdat je eraan gewend raakt. Risico is dat
problemen niet worden gezien en er wordt onvoldoende aan
verbetering/vernieuwing wordt gedaan.
Vraag aan medewerkers wat ze opvalt, film de praktijk en bekijk wat valt je
op of wandel zoals een cliënt zou doen in de praktijk .
, Weten op welke manier ik mij als zorgprofessional of
kwaliteitsmedewerker kan “organiseren” om aan kwaliteitszorg te
doen (27).
Kijk of je de juiste randvoorwaarden hebt om aan kwaliteitszorg te doen.
Zorg dat je een bijscholing hierover volgt.
Zelfstandige zorgverstrekkers: intercollegiale toetsing en intervisie is
belangrijk voor kwaliteitsbewaking en kwaliteitsverbetering.
Groepspraktijk: interne intervisie, kwaliteitsvolle supervisie van bv jonge
medewerkers of stagiaires.
Hoofdstuk 2
Inzicht hebben de 4 assen of basisfuncties van kwaliteitszorg (30).
Beantwoord kijk blz 8
Appointing = benoemen
Advancing = vooruitgang
Assurance = verzekering
Accountability = verantwoordelijkheid
Inzicht hebben in kwaliteitskenmerken(aspecten) en op welke
wijze ik deze kan meten (31).
Peer-review is dus toetsen door iemand die hetzelfde vak beoefend
Meten competentie= zelfevaluatie en beoordeling door experten
Tevredenheid cliënten= bevragen, maar beter is om te observeren
Hoe kan je kwaliteitsaspecten meten? Geef een paar voorbeelden
uit de mondzorgpraktijk?
Actieve bevraging aan collega’s en patiënten
Zelfevaluatie
Zie tabel hierboven
Inzicht hebben in de 7 condities om op een goede manier met
kwaliteitszorg te kunnen starten (32-36, 41-43).
Hoofdstuk 1
Weten waarom en in welke zin ik me bij kwaliteitszorg in een
organisatie (centrum, ziekenhuis of groepspraktijk) het best
oriënteer op gezichtspunten, belangen, motivaties en bestaande
werkwijzen (18-19).
Certificaten voor bv proces klachten registratie of een audit voor het
proces van productieafdeling. Dit betekent niet dat de producten een
goede kwaliteit hebben.
Certificatie (volgen specifieke procedures) in een ziekenhuis dus bv strikte
regels voor besmettingsgevaar.
Gezichtspunten:
De omgeving/maatschappij, de klant/cliënt of de medewerker zelf.
o Erkenningen/kwaliteitslabels focussen op een specifiek aspect: ben
je een ecologisch of klantvriendelijk bedrijf of een gezinsvriendelijke
organisatie voor je medewerkers.
o Standaardisatie is niet altijd overal een oplossing, soms is flexibel
inspelen op de specifieke situatie en hulpvraag van de cliënt
beter.Soms botsen deze gezichtspunten en maak je een keuze welke
jij het belangrijkste vindt.
Belangen:
o De overheid stimuleert het gebruik van instrumenten voor
kwaliteitszorg. Een instrument is gebaseerd op een model/visie en
levert metingen en bruikbare werkwijzen.
o Belanghebbende aandeelhouder met verschillende belangen:
financieel belang aandeelhouder, welzijn/welvaart in maatschappij,
gezondheid milieu of tevredenheid/welzijn van cliënt of medewerker
Weten welke “brillen” ik moet opzetten om als
kwaliteitsmedewerker of als zorgprofessional op een goede
manier kwaliteit te observeren (24-26).
Bril van de cliënt:
o ander gezichtspunt, je verplaatsen in het standpunt, ervaring en de
beleving v/d cliënt (ga bv zelf in de stoel zitten).
Bril van een frisse kijk:
o een nieuwe medewerker kan dingen zien die opvallen die niet mooi
zijn, raar zijn of waarbij je een andere vraag kunt stellen. Het kan
ook gaan om werkwijze en gewoonte.
Bril van de geschoolde zorgprofessional:
o anders kijken u dan toen je student was en aan de opleiding begon.
Bijscholingen zorgen ook voor een scherpere blik.
Bril van de geschoolde kwaliteitsmedewerker:
o speciaal oog voor specifieke kwaliteitskenmerken verbonden aan
wat men wil beoordelen.
,Hoe kan je kwaliteitskenmerken bepalen?
Een lijstje maken met kwaliteitskenmerken die je belangrijk vindt waar je
verantwoordelijk voor bent of waar je mee werkt (maak niet meer dan 10
lijstjes)
Kwaliteitskenmerken voor producten zijn anders dan van leveren van
diensten. Producten moeten voldoen aan veiligheidsnormen,
betrouwbaarheid, hanteerbaarheid, milieu-vriendelijkheid. Verlenen van
zorg is _ vorm van dienstverlening en moeten voldoen aan, tijdigheid,
toegankelijkheid, vertrouwen. Voor en comm gelden andere kenmerken,
tijdigheid, correctheid, helderheid, bondigheid, volledigheid en
betrouwbaarheid
Kwaliteitskenmerken kunnen naar voren geschoven worden als
kwaliteitseisen en als eraan moet worden voldaan door een kader dan
zijn het basiseisen.
Antwoord docent:
Kwaliteitskenmerken of -aspecten zijn eigenschappen van producten,
handelingen, processen, personen en diensten die gezien worden als belangrijk
voor de kwaliteit ervan. Wanneer we die expliciet maken om te beoordelen,
spreken we over kwaliteitscriteria, en als deze vooropgesteld worden in een
normerend of normatief kader, dan spreken we over kwaliteitseisen en
kwaliteitsnormering. Niet elk kwaliteitskenmerk is dus een kwaliteitseis. Voor
criteria kunnen er dus ook kwaliteitsstandaarden of kwaliteitsnormen
vooropgesteld worden. Als comfort in een hotel belangrijk is, dan kan men
bijvoorbeeld de temperatuurregeling op de hotelkamer als een belangrijk
deelaspect ervan zien, en kan men vooropstellen dat er een behaaglijke
temperatuur is op de kamer als de klant toekomt en dat de temperatuur door de
klant zelf kan bijgeregeld worden. Een tweede deelaspect kan de verluchting zijn.
Men kan hiervoor specifieke normen vastleggen, bijvoorbeeld dat de temperatuur
bij aankomst tussen 18 en 22 graden is. We komen hier dan op het terrein van
kwaliteitsindicatoren (het omzetten van kwaliteitsaspecten in meetbare
concretisaties). Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat voor sommige
kwaliteitsaspecten het eenvoudig is om objectieve indicatoren en normen vast te
leggen (bijv. i.f.v. veiligheid en hygiëne), terwijl voor andere het moeilijker is
omdat ze afhankelijk zijn van welke deelaspecten klanten hierin belangrijk
vinden, net zoals voor de ene hotelgast de verluchting in de kamer bijvoorbeeld
veel belangrijker is dan de precieze temperatuur. Een aantal kwaliteitsaspecten
en deelaspecten kunnen dus zeer subjectief zijn. De keuze van welke
kwaliteitskenmerken centraal horen te staan in een zorgpraktijk is dan ook een
zaak van discussie, consensus en visie op kwaliteit. Het moet in samenspraak
vastgelegd worden. Als je een zelfstandige praktijk hebt, dien je je ook af te
stemmen op anderen, namelijk wat cliënten belangrijk vinden en ook wat de
overheid vooropstelt. Dat is dus een zaak van oriëntatie en observatie .
Wat is organisatieblindheid en welk effect heeft dit bij
gezondheidswerkers?
Blinde vlekken in een organisatie. Als je langer werkt bij een organisatie
vallen dingen minder op omdat je eraan gewend raakt. Risico is dat
problemen niet worden gezien en er wordt onvoldoende aan
verbetering/vernieuwing wordt gedaan.
Vraag aan medewerkers wat ze opvalt, film de praktijk en bekijk wat valt je
op of wandel zoals een cliënt zou doen in de praktijk .
, Weten op welke manier ik mij als zorgprofessional of
kwaliteitsmedewerker kan “organiseren” om aan kwaliteitszorg te
doen (27).
Kijk of je de juiste randvoorwaarden hebt om aan kwaliteitszorg te doen.
Zorg dat je een bijscholing hierover volgt.
Zelfstandige zorgverstrekkers: intercollegiale toetsing en intervisie is
belangrijk voor kwaliteitsbewaking en kwaliteitsverbetering.
Groepspraktijk: interne intervisie, kwaliteitsvolle supervisie van bv jonge
medewerkers of stagiaires.
Hoofdstuk 2
Inzicht hebben de 4 assen of basisfuncties van kwaliteitszorg (30).
Beantwoord kijk blz 8
Appointing = benoemen
Advancing = vooruitgang
Assurance = verzekering
Accountability = verantwoordelijkheid
Inzicht hebben in kwaliteitskenmerken(aspecten) en op welke
wijze ik deze kan meten (31).
Peer-review is dus toetsen door iemand die hetzelfde vak beoefend
Meten competentie= zelfevaluatie en beoordeling door experten
Tevredenheid cliënten= bevragen, maar beter is om te observeren
Hoe kan je kwaliteitsaspecten meten? Geef een paar voorbeelden
uit de mondzorgpraktijk?
Actieve bevraging aan collega’s en patiënten
Zelfevaluatie
Zie tabel hierboven
Inzicht hebben in de 7 condities om op een goede manier met
kwaliteitszorg te kunnen starten (32-36, 41-43).