VROEDKUNDIGE BEGELEIDING
FACTOREN VAN DE BARING (BOEK P 29 – 42; P 62 – 78; P123 – 128)
- Passage (baringskanaal)
- Placement & position (ligging, plaatsing en houding)
- Passenger (foetaal caput)
- Power (contracties)
1. PASSAGE: BARINGSKANAAL
- Benige baringskanaal bestaat uit: bekkeningang, bekkenholte en bekkenuitgang
● Beschikbare ruimte doorgang foetus
● Gevormd door wanden kleine bekken (BI BH BU)
- Weke baringskanaal bestaat uit OUS, cervix uteri, vagina, spieren en bindweefsel van
bekkenbodem + vulva (en perineum)
● Uitrekbaar in functie van doorgang foetus
BEENDERIG BEKKEN
o 4 bekkenverbindingen: symfyse, articulatio sacro-iliacaal (2) en articulatio
sacroccygea
o Belang van de bekkenverbindingen = flexibel maken
o Ligamenten of fascia
Stevigheid aan bekken
Verweking door progesteron & relaxine tijdens zwangerschap
→ meer beweeglijkheid bekken → betere doorgang
Bekkeningang BI = pelvic Bekkenholte BH = pelvic Bekkenuitgang = pelvic
1
, brim cavity outlet
BEKKENINGANG (BI)
- Bovengrens klein bekken
- Meer ovale vorm door vooruitstekend promotorium
- Iets grotere dwarse diameter dan voorachterwaartse
BEKKENHOLTE (BH)
- Ruimte tussen BI en BU
- Let op: afstand spinae!
- Maakt kromming (zie bekkenas)
- +/- ronde vorm
- Scharnierpunt voor inwendige spildraai
- Ligging colon, rectum en blaas
BEKKENUITGANG (BU)
- Ondergrens van het kleine bekken
- Grotere voorachterwaartse diameter dan dwarse
- Laagste niveau waar foetus omgeven is met beenderen
INWENDIGE BEKKENMATEN + BEKKENAS
Vorm Voor-achter Dwars Schuin
11 cm 13 cm 12 cm
12 cm 12 cm 12 cm
11 cm 10.5 cm -
11-12 cm 11 cm -
2
,Bekkenas = geleidingsweg
- = middelpunt voor alle voorachterwaartse diameters
- = richting waarin foetus zich voortbeweegt en beschrijft een boog om de symfyse
VLAKKEN VAN HODGE
= denkbeeldige vlakken evenwijdig aan een vlak van de bekkeningang
- H1 = BBBI (bewegelijk boven bekkeningang)
o Valt samen met BI en loopt door tot bovenrand symfyse
- H2 = BIBI (bewegelijk in bekeningang) 1/3 de ingedaald
o Evenwijdig aan vlak BI en loopt door tot onderrand symfyse
- H3 = VIBI (vast in bekkeningang) 1/2de ingedaald
o Door spinae ischiadicae
- H4 = volledig ingedaald
o Door spits van os coccygis
Het diepst ingedaalde deel van foetale caput bepaalt de graag van indaling
DE INWENDIGE SPILDRAAI
● Aangezien bekkeningang en bekkenuitgang een verschillende vorm hebben, zal
het lichaam + caput zich moeten draaien doorheen het bekken
● Afhankelijk van de mate van indaling, zal de kleine fontanel zich op een andere
plaats bevinden
3
, INDALING
Buiten grootte en vorm van bekken spelen andere factoren een rol:
- Grootte foetus
- Contracties
- Graad moulage + flexie caput
- Stand caput in bekken
- Volle blaas, vol rectum
-
2. POWER: CONTRACTIES
Krachten van de bevalling: contracties & buikpers
Baarmoedercontracties
- Pijn tijdens ontsluitingsfase komt door het rekken van de uterus, compressie
zenuwcellen OUS en hypoxie van myometrium
- Pijn tijdens uitdrijving komt door druk op het bekken en het oprekken van het weke
baringskanaal
SOORTEN WEEËN
Zwangerschapsweeën
- Braxton – hicks contracties
- “harde buiken”
- Te palperen met de hand
- 10mmHg – niet pijnlijk
(pijndrempel: 15/20 mmHg)
- Worden sterker in de laatste maanden
Voorweeën
- Meestal laatste dagen zwangerschap
- Onregelmatig
- Geven onwel gevoel, lichte pijn
- Kan enkele dagen duren + vermoeiend
- Veroorzaken geen ontsluiting
4
FACTOREN VAN DE BARING (BOEK P 29 – 42; P 62 – 78; P123 – 128)
- Passage (baringskanaal)
- Placement & position (ligging, plaatsing en houding)
- Passenger (foetaal caput)
- Power (contracties)
1. PASSAGE: BARINGSKANAAL
- Benige baringskanaal bestaat uit: bekkeningang, bekkenholte en bekkenuitgang
● Beschikbare ruimte doorgang foetus
● Gevormd door wanden kleine bekken (BI BH BU)
- Weke baringskanaal bestaat uit OUS, cervix uteri, vagina, spieren en bindweefsel van
bekkenbodem + vulva (en perineum)
● Uitrekbaar in functie van doorgang foetus
BEENDERIG BEKKEN
o 4 bekkenverbindingen: symfyse, articulatio sacro-iliacaal (2) en articulatio
sacroccygea
o Belang van de bekkenverbindingen = flexibel maken
o Ligamenten of fascia
Stevigheid aan bekken
Verweking door progesteron & relaxine tijdens zwangerschap
→ meer beweeglijkheid bekken → betere doorgang
Bekkeningang BI = pelvic Bekkenholte BH = pelvic Bekkenuitgang = pelvic
1
, brim cavity outlet
BEKKENINGANG (BI)
- Bovengrens klein bekken
- Meer ovale vorm door vooruitstekend promotorium
- Iets grotere dwarse diameter dan voorachterwaartse
BEKKENHOLTE (BH)
- Ruimte tussen BI en BU
- Let op: afstand spinae!
- Maakt kromming (zie bekkenas)
- +/- ronde vorm
- Scharnierpunt voor inwendige spildraai
- Ligging colon, rectum en blaas
BEKKENUITGANG (BU)
- Ondergrens van het kleine bekken
- Grotere voorachterwaartse diameter dan dwarse
- Laagste niveau waar foetus omgeven is met beenderen
INWENDIGE BEKKENMATEN + BEKKENAS
Vorm Voor-achter Dwars Schuin
11 cm 13 cm 12 cm
12 cm 12 cm 12 cm
11 cm 10.5 cm -
11-12 cm 11 cm -
2
,Bekkenas = geleidingsweg
- = middelpunt voor alle voorachterwaartse diameters
- = richting waarin foetus zich voortbeweegt en beschrijft een boog om de symfyse
VLAKKEN VAN HODGE
= denkbeeldige vlakken evenwijdig aan een vlak van de bekkeningang
- H1 = BBBI (bewegelijk boven bekkeningang)
o Valt samen met BI en loopt door tot bovenrand symfyse
- H2 = BIBI (bewegelijk in bekeningang) 1/3 de ingedaald
o Evenwijdig aan vlak BI en loopt door tot onderrand symfyse
- H3 = VIBI (vast in bekkeningang) 1/2de ingedaald
o Door spinae ischiadicae
- H4 = volledig ingedaald
o Door spits van os coccygis
Het diepst ingedaalde deel van foetale caput bepaalt de graag van indaling
DE INWENDIGE SPILDRAAI
● Aangezien bekkeningang en bekkenuitgang een verschillende vorm hebben, zal
het lichaam + caput zich moeten draaien doorheen het bekken
● Afhankelijk van de mate van indaling, zal de kleine fontanel zich op een andere
plaats bevinden
3
, INDALING
Buiten grootte en vorm van bekken spelen andere factoren een rol:
- Grootte foetus
- Contracties
- Graad moulage + flexie caput
- Stand caput in bekken
- Volle blaas, vol rectum
-
2. POWER: CONTRACTIES
Krachten van de bevalling: contracties & buikpers
Baarmoedercontracties
- Pijn tijdens ontsluitingsfase komt door het rekken van de uterus, compressie
zenuwcellen OUS en hypoxie van myometrium
- Pijn tijdens uitdrijving komt door druk op het bekken en het oprekken van het weke
baringskanaal
SOORTEN WEEËN
Zwangerschapsweeën
- Braxton – hicks contracties
- “harde buiken”
- Te palperen met de hand
- 10mmHg – niet pijnlijk
(pijndrempel: 15/20 mmHg)
- Worden sterker in de laatste maanden
Voorweeën
- Meestal laatste dagen zwangerschap
- Onregelmatig
- Geven onwel gevoel, lichte pijn
- Kan enkele dagen duren + vermoeiend
- Veroorzaken geen ontsluiting
4