1. Je werkt voor een opdrachtgever als onderzoeker en moet de merkbekendheid van een
bepaalde markt (zelfgekozen) onderzoeken. Welke 2 vragen moet je stellen om dit in beeld
te krijgen?
- Zou u 5 automerken kunnen opnoemen?
- “Welk(e) van onderstaande automerken kent u: Audi, BMW, Mercedes, Renault (…)”
2. Verklaar de volgende begrippen:
- T.O.M. Top Of Mind (eerst opgenoemd)
- Spontane naamsbekendheid: de respondent noemt het merk zelf bij de vraag ‘welke
merken kent u?’
- Geholpen naamsbekendheid: de respondent antwoord ‘ja’ op de vraag ‘kent u merk X?’
3. Bespreek een grafiek (frequency, volume, enz.)
4. Wat zijn sociale groepen, hoe berekent en door wie is het bedacht.
Bedacht door CIM (Centrale Informatie van de Media)
Groep 1 hoogste klasse, groep 4 laagste klasse.
5. Er is een populatie gegeven (2000) dat is ingedeeld in mannen en vrouwen (2rijen) en 18-24j.
en 24-48j. (kolommen)
- Trek een PROPORTIINELE gestratificeerde steekproef van 100 leden hieruit
- Trek ook een DISPROPORTIONELE gestratificeerde steekproef van 100 leden
- Wat is het verschil met de bovenstaande steekproeven en een QUOTA steekproef?
Verschil gestratificeerde steekproef en quota steekproef: Bij een gestratificeerde steekproef
wordt de samenstelling van de steekproef volledig op voorhand bepaald. Dit kan door de
populatie op te delen in strata en uit elke stratum een steekproef te kiezen. Bij een
quotasteekproef wordt de samenstelling van de steekproef ook op voorhand bepaald maar
het verschil met een gestratificeerde steekproef is dat de onderzoeker zelf kan kiezen wie hij
ondervraagt zolang de ondervraagde aan een bepaald criteria voldoet.
6. Geef de meetniveau van de volgende elementen:
- NPS RATIO
- TOP 10 bestsellers van films … ORDINAAL
- Vul u leeftijd in … RATIO
7. Leg het verschil uit tussen Betrouwbaarheid en Validiteit en wat is het verband met
Systematische fouten en toevallige fouten?
Betrouwbaarheid = consistente metingen vrij van toevallige fouten
Validiteit = juiste meetinstrument vrij van systematische fouten
bepaalde markt (zelfgekozen) onderzoeken. Welke 2 vragen moet je stellen om dit in beeld
te krijgen?
- Zou u 5 automerken kunnen opnoemen?
- “Welk(e) van onderstaande automerken kent u: Audi, BMW, Mercedes, Renault (…)”
2. Verklaar de volgende begrippen:
- T.O.M. Top Of Mind (eerst opgenoemd)
- Spontane naamsbekendheid: de respondent noemt het merk zelf bij de vraag ‘welke
merken kent u?’
- Geholpen naamsbekendheid: de respondent antwoord ‘ja’ op de vraag ‘kent u merk X?’
3. Bespreek een grafiek (frequency, volume, enz.)
4. Wat zijn sociale groepen, hoe berekent en door wie is het bedacht.
Bedacht door CIM (Centrale Informatie van de Media)
Groep 1 hoogste klasse, groep 4 laagste klasse.
5. Er is een populatie gegeven (2000) dat is ingedeeld in mannen en vrouwen (2rijen) en 18-24j.
en 24-48j. (kolommen)
- Trek een PROPORTIINELE gestratificeerde steekproef van 100 leden hieruit
- Trek ook een DISPROPORTIONELE gestratificeerde steekproef van 100 leden
- Wat is het verschil met de bovenstaande steekproeven en een QUOTA steekproef?
Verschil gestratificeerde steekproef en quota steekproef: Bij een gestratificeerde steekproef
wordt de samenstelling van de steekproef volledig op voorhand bepaald. Dit kan door de
populatie op te delen in strata en uit elke stratum een steekproef te kiezen. Bij een
quotasteekproef wordt de samenstelling van de steekproef ook op voorhand bepaald maar
het verschil met een gestratificeerde steekproef is dat de onderzoeker zelf kan kiezen wie hij
ondervraagt zolang de ondervraagde aan een bepaald criteria voldoet.
6. Geef de meetniveau van de volgende elementen:
- NPS RATIO
- TOP 10 bestsellers van films … ORDINAAL
- Vul u leeftijd in … RATIO
7. Leg het verschil uit tussen Betrouwbaarheid en Validiteit en wat is het verband met
Systematische fouten en toevallige fouten?
Betrouwbaarheid = consistente metingen vrij van toevallige fouten
Validiteit = juiste meetinstrument vrij van systematische fouten