H2 conditioneren en leren
Klassieke conditionering
verklaring anticipatie= klassieke conditionering
Anticipatie: bang na knappen -> bang voor knappen
Ivan P. Pavlov
- Fysioloog
- Onderzoek spijsverteringsecretie bij honden
ONDERZOEK:
Observatie psychische reflex naast fysiologische verteringsreflex
(kwijlen bij bv verzorger, niet gerelateerd met voedsel)
=>geconditioneerde reflex
Kan ook in meerdere ordes/ niveaus komen
Ook bij de mens?
NS (tv) -> OR (geen trek)
OS (chips) -> OR (trek)
NS (tv) + OS (chips)
CS (tv) -> CR (trek)
Kenmerken klassieke conditionering
1. Verwerving (acquisition): koppeling CS - OS, meerdere aanbiedingen herhalen, behalve bij intense OS
2. Stimulusgeneralistatie: geleerd gedrag generaliseren naar gelijksoortige stimuli
3. Stimulusdiscriminatie: aangeleerde reactie wordt beperkt tot specifiekere groep stimuli
4. Uitdoving (extinctie): uitdoving van CR wanneer CS herhaaldelijk aangeboden wordt zonder OS
->maar nooit helemaal afgeleerd, spontaan herstel (maar in verzwakte vorm)
->door exposure therapie
Fobieën
- Huidige psychotherapie maakt gebruik van inzichten behavioristen
- Watson en Rayner (1920) - Little Albert fobie veroorzaken= aangeleerd gedrag
NS (rat) + OS (knal) = OR (angst)
CS (rat) = CR (angst)
+ stimulus generalisatie met andere dieren
- Mary Cover-Jones (1924) - Little Peter fobie behandelen via contraconditionering
CS (rat) + OS (koekjes)
Iets dat angst opwekt koppelen aan iets aangenaams kopppelen
Problemen met
behavioristische interpretatie
Behaviorisme: gedrag wordt door omgeving bepaald ! nurture
CONTIGUÏTEIT
prikkels (OS en NS) kort in tijd is meest efficiënt, ongeveer 0.5s
klassieke conditionering: blinde associatie tussen contigue stimuli
Leren zonder contiguïteit
- contiguïteit is niet noodzakelijk
- vb. smaakaversie: hamburger om 21u, bier om 02u ->misselijk (OR)
, misselijk (CR) -> bij zien van hamburger (CS)
Biologische predispositie
- natuurlijke associaties makkelijker aan te leren
- Garcia & Koelling (1966) ‘Bright Noisy Water experiment’
Fase 1: zoet water = geeft licht en lawaai
Fase 2: (1) bestraling (2) elektroshock
Fase 3: kiezen welk water nu (zoet of licht/lawaai)
(1) Associeert zoet water met misselijkheid dus kiest water met licht/lawaai
(2) Associeert licht/lawaai met elektroshock dus kies zoet water
- => natuurlijke associaties makkelijker te leren door biologische beperkingen op wat organisme leert
- => niet alleen nurture speelt rol, ook nature
‘bearnaisesaussyndroom’ Martin Seligman
Blokkering
- Aanleren nieuwe associatie wordt geblokkeerd door eerder geleerde associatie
- Kamin effect
- aanleren nieuwe associatie (licht-voedsel) wordt geblokkeerd door eerder geleerde associatie (bel-voedsel)
- CS pas gekoppeld aan OS als het een goede voorspeller is
Goede voorspeller= rol van verwachtingen = black box
Conclusie
Klassieke conditionering is meer dan mechanisch proces waarbij twee stimuli geassocieerd worden o.b.v.
contiguïteit
Contiguïteit is niet noodzakelijk en niet voldoende
Invloed van biologische predispositie en mentale processen
Klassieke conditionering
verklaring anticipatie= klassieke conditionering
Anticipatie: bang na knappen -> bang voor knappen
Ivan P. Pavlov
- Fysioloog
- Onderzoek spijsverteringsecretie bij honden
ONDERZOEK:
Observatie psychische reflex naast fysiologische verteringsreflex
(kwijlen bij bv verzorger, niet gerelateerd met voedsel)
=>geconditioneerde reflex
Kan ook in meerdere ordes/ niveaus komen
Ook bij de mens?
NS (tv) -> OR (geen trek)
OS (chips) -> OR (trek)
NS (tv) + OS (chips)
CS (tv) -> CR (trek)
Kenmerken klassieke conditionering
1. Verwerving (acquisition): koppeling CS - OS, meerdere aanbiedingen herhalen, behalve bij intense OS
2. Stimulusgeneralistatie: geleerd gedrag generaliseren naar gelijksoortige stimuli
3. Stimulusdiscriminatie: aangeleerde reactie wordt beperkt tot specifiekere groep stimuli
4. Uitdoving (extinctie): uitdoving van CR wanneer CS herhaaldelijk aangeboden wordt zonder OS
->maar nooit helemaal afgeleerd, spontaan herstel (maar in verzwakte vorm)
->door exposure therapie
Fobieën
- Huidige psychotherapie maakt gebruik van inzichten behavioristen
- Watson en Rayner (1920) - Little Albert fobie veroorzaken= aangeleerd gedrag
NS (rat) + OS (knal) = OR (angst)
CS (rat) = CR (angst)
+ stimulus generalisatie met andere dieren
- Mary Cover-Jones (1924) - Little Peter fobie behandelen via contraconditionering
CS (rat) + OS (koekjes)
Iets dat angst opwekt koppelen aan iets aangenaams kopppelen
Problemen met
behavioristische interpretatie
Behaviorisme: gedrag wordt door omgeving bepaald ! nurture
CONTIGUÏTEIT
prikkels (OS en NS) kort in tijd is meest efficiënt, ongeveer 0.5s
klassieke conditionering: blinde associatie tussen contigue stimuli
Leren zonder contiguïteit
- contiguïteit is niet noodzakelijk
- vb. smaakaversie: hamburger om 21u, bier om 02u ->misselijk (OR)
, misselijk (CR) -> bij zien van hamburger (CS)
Biologische predispositie
- natuurlijke associaties makkelijker aan te leren
- Garcia & Koelling (1966) ‘Bright Noisy Water experiment’
Fase 1: zoet water = geeft licht en lawaai
Fase 2: (1) bestraling (2) elektroshock
Fase 3: kiezen welk water nu (zoet of licht/lawaai)
(1) Associeert zoet water met misselijkheid dus kiest water met licht/lawaai
(2) Associeert licht/lawaai met elektroshock dus kies zoet water
- => natuurlijke associaties makkelijker te leren door biologische beperkingen op wat organisme leert
- => niet alleen nurture speelt rol, ook nature
‘bearnaisesaussyndroom’ Martin Seligman
Blokkering
- Aanleren nieuwe associatie wordt geblokkeerd door eerder geleerde associatie
- Kamin effect
- aanleren nieuwe associatie (licht-voedsel) wordt geblokkeerd door eerder geleerde associatie (bel-voedsel)
- CS pas gekoppeld aan OS als het een goede voorspeller is
Goede voorspeller= rol van verwachtingen = black box
Conclusie
Klassieke conditionering is meer dan mechanisch proces waarbij twee stimuli geassocieerd worden o.b.v.
contiguïteit
Contiguïteit is niet noodzakelijk en niet voldoende
Invloed van biologische predispositie en mentale processen
