Mogelijke examenvragen:
Examenvraag: je krijgt situatie situeer dit nu eens in het diversiteits- of
deficitdenken en waarom vind je dit? Koppel het aan de theorie?
1
, 1.HISTORIEK
Vroeger werd een verstandelijke beperking grof verwoord, nu is dit een
scheldwoord.
- Term die gebruikt wordt voor mensen met een beperking:
o Verandert doorheen de jaren
o Draagt een visie in zich van hoe men kijkt naar mensen met een
beperking
o Bijvoorbeeld: personen met een verstandelijke beperking:
Zwakzinnigen Geestelijke gehandicapten verstandelijke
gehandicapten Mensen met een verstandelijke
beperking/handicap
- Nu: mensen met een handicap of mensen met een beperking
- Niet: gehandicapten, mensen met een gebrek, gebrekkigen,
mindervaliden, invaliden,…
GESCHIEDENIS
Oude Grieken en Romeinen:
- idioot, monster
- kindermoord / te vondeling leggen van misvormde kinderen -> sociaal
aanvaard.
Christendom:
- straf van God
- Met medelijden behandelen
- Niet meer volledig buiten de samenleving
19e eeuw:
- patiënt die genezen dient te worden
- snelle evoluties
- opkomst van de wetenschap
Tot midden 20ste eeuw:
- Positie van persoon met beperking niet vanzelfsprekend
- Mensen die ‘anders’ waren hoorden er niet bij (zowel seksuele aard als
beperking)
- Sociaal darwinisme: discussies over ‘mens’ of niet, euthanasie
- Naziregime: tot 100.000 mensen met verstandelijke beperking
omgebracht.
2
,STOORNIS? BEPERKING? HANDICAP?
WHAT’S IN A NAME?
Stoornis
= Iedere afwezigheid of afwijking van een psychologische, fysiologische of
anatomische structuur of functie
- Betreft functies van delen van het lichaam (cognitie, zintuigen, taal,
organen, ledematen)
- Zal je zien in documenten en taalgebruik vanuit een medische kijk en
medische wereld
- Lichamelijk ‘probleem’ bv. MS, afwijkingen op orgaanniveau
Beperking
= Iedere vermindering of afwezigheid van de mogelijkheid tot een voor de mens
normale activiteit zowel wat betreft de wijze als de reikwijdte van de uitvoering
- het onvermogen om een activiteit normaal te verrichten (communicatie,
verzorging, lichaamsbeweging, vaardigheden, gedrag)
- niet mogelijk om een activiteit normaal te verrichten
- bv. Bij ziekte MS is de beperking dat je niet meer kan stappen
Handicap
= een nadelige positie van een persoon als gevolg van een stoornis of beperking,
welke de normale rolvervulling van de betrokkene (gezien leeftijd, geslacht en
sociaal-culturele achtergrond) begrenst of verhindert.
- Handicap drukt de mate van nadeel in sociaal opzicht uit, die iemand als
gevolg van stoornissen en beperkingen ondervindt.
- Een participatieprobleem (scholing, arbeid, sociaal leven,
vrijetijdsbesteding)
- :gaat om de interactie tussen jezelf als persoon en de sociale omgeving en
de mate waarin ze zijn afgestemd op elkaar
- Voorbeeld:
o Op het moment dat een handicap persoon naar de bib gaat en er
een trap is (kan niet passeren): ervaart hij/zij de handicap
o Als er een hellend vlak is: ervaart hij/zij niet de handicap, maar heeft
wel een stoornis en beperking
Voorbeeld:
Stoornis: autisme
Beperking: vlot communiceren
Handicap: persoon is opzoek naar werk maar kan geen vlot gesprek voeren dus
kan niet solliciteren
3
, 4
Examenvraag: je krijgt situatie situeer dit nu eens in het diversiteits- of
deficitdenken en waarom vind je dit? Koppel het aan de theorie?
1
, 1.HISTORIEK
Vroeger werd een verstandelijke beperking grof verwoord, nu is dit een
scheldwoord.
- Term die gebruikt wordt voor mensen met een beperking:
o Verandert doorheen de jaren
o Draagt een visie in zich van hoe men kijkt naar mensen met een
beperking
o Bijvoorbeeld: personen met een verstandelijke beperking:
Zwakzinnigen Geestelijke gehandicapten verstandelijke
gehandicapten Mensen met een verstandelijke
beperking/handicap
- Nu: mensen met een handicap of mensen met een beperking
- Niet: gehandicapten, mensen met een gebrek, gebrekkigen,
mindervaliden, invaliden,…
GESCHIEDENIS
Oude Grieken en Romeinen:
- idioot, monster
- kindermoord / te vondeling leggen van misvormde kinderen -> sociaal
aanvaard.
Christendom:
- straf van God
- Met medelijden behandelen
- Niet meer volledig buiten de samenleving
19e eeuw:
- patiënt die genezen dient te worden
- snelle evoluties
- opkomst van de wetenschap
Tot midden 20ste eeuw:
- Positie van persoon met beperking niet vanzelfsprekend
- Mensen die ‘anders’ waren hoorden er niet bij (zowel seksuele aard als
beperking)
- Sociaal darwinisme: discussies over ‘mens’ of niet, euthanasie
- Naziregime: tot 100.000 mensen met verstandelijke beperking
omgebracht.
2
,STOORNIS? BEPERKING? HANDICAP?
WHAT’S IN A NAME?
Stoornis
= Iedere afwezigheid of afwijking van een psychologische, fysiologische of
anatomische structuur of functie
- Betreft functies van delen van het lichaam (cognitie, zintuigen, taal,
organen, ledematen)
- Zal je zien in documenten en taalgebruik vanuit een medische kijk en
medische wereld
- Lichamelijk ‘probleem’ bv. MS, afwijkingen op orgaanniveau
Beperking
= Iedere vermindering of afwezigheid van de mogelijkheid tot een voor de mens
normale activiteit zowel wat betreft de wijze als de reikwijdte van de uitvoering
- het onvermogen om een activiteit normaal te verrichten (communicatie,
verzorging, lichaamsbeweging, vaardigheden, gedrag)
- niet mogelijk om een activiteit normaal te verrichten
- bv. Bij ziekte MS is de beperking dat je niet meer kan stappen
Handicap
= een nadelige positie van een persoon als gevolg van een stoornis of beperking,
welke de normale rolvervulling van de betrokkene (gezien leeftijd, geslacht en
sociaal-culturele achtergrond) begrenst of verhindert.
- Handicap drukt de mate van nadeel in sociaal opzicht uit, die iemand als
gevolg van stoornissen en beperkingen ondervindt.
- Een participatieprobleem (scholing, arbeid, sociaal leven,
vrijetijdsbesteding)
- :gaat om de interactie tussen jezelf als persoon en de sociale omgeving en
de mate waarin ze zijn afgestemd op elkaar
- Voorbeeld:
o Op het moment dat een handicap persoon naar de bib gaat en er
een trap is (kan niet passeren): ervaart hij/zij de handicap
o Als er een hellend vlak is: ervaart hij/zij niet de handicap, maar heeft
wel een stoornis en beperking
Voorbeeld:
Stoornis: autisme
Beperking: vlot communiceren
Handicap: persoon is opzoek naar werk maar kan geen vlot gesprek voeren dus
kan niet solliciteren
3
, 4