💊
Farmacodynamiek
INLEIDING
1. Cardiovasculair stelsel
1.1. Hypertensie
1.1.1. Alpha-blokkers
1.1.2. Centraal werkende antihypertensiva
1.1.3. Vasodilatoren
1.1.4. Combinatiepreparaten
1.2. Angina Pectoris
1.2.1. Nitraten
1.3. Hartfalen
1.3.1. Digitalisglycosiden = vingerhoedskruid
1.3.2. Fosfodiësterase type 3-inhibitoren
1.4. Diuretica
1.4.1. Kaliumverliezende diuretica
1.4.2. Kaliumsparende diuretica
1.4.3. Koolzuuranhydrase inhibitoren
1.5. Beta-blokkers
1.6. Calciumantagonisten
1.7. Middelen werkend op RAAS
1.7.1. ACE-inhibitoren
1.7.2. Sartanen
1.7.3. Renine inhibitoren
1.9. Hypotensie
1.9.1. Middelen bij acute hypotensie
1.9.2. Middelen bij chronische hypotensie
1.12. Hypolipemierende GM
1.12.1. Statines
1.12.2. Fibraten
1.12.3. Anionuitwisselaars
1.12.4. Acipimox
1.12.5. Ezetimibe
1.12.6. Omega-3-vetzuren
1.12.7. PCSK9-inhibitoren
2. Bloed en stolling
2.1. Antitrombotica
2.1.1. Anti-aggregantia
Farmacodynamiek 1
, 2.1.3. Trombolytica
3. Gastro-intestinaal stelsel
3.1. Maag- en duodenumpathologie
3.1.1. Maagzuursecretie inhibitoren
3.2.1. Anti-acida
3.3. Lever, gal en pancreas
3.3.1. Ursodesoxycholzuur
3.3.3. Spijsverteringsenzymen
3.4. Anti-emetica
3.4.1. Gastroprokinetica
3.4.2. Middelen bij reisziekten
3.5. Laxativa
3.5.1. Zwelmiddelen
3.5.2. Vloeibare paraffine
3.5.3. Osmotische laxativa
3.5.4. Contactlaxativa
3.6. Antidiarreica
3.7. Inflammatoir darmlijden
3.8. Anale pathologie
4. Ademhalingsstelsel
4.1. Astma en (COPD)
4.1.1. Beta2-sympaticomimetica
4.1.2. Anticholinergica
4.1.3. Kortwerkend Beta2-sympaticomimetica + anticholinergica
4.1.4. Inhalatiesteroïden
4.1.5. Beta2-SM + corticosteroïd
4.1.6. Leukotrieenreceptor antagonisten
4.1.7. Theofylline
4.1.8. Cromoglycinezuur
4.1.9. Omalziumab
4.2. Antitussiva, mucolytica en expectorantia
4.2.1. Antitussiva
4.2.2. Mucolytica en expectorantia
5. Hormonaal stelsel
5.1. Diabetes
5.1.1. Insuline
5.1.2. Metformine
5.1.3. Hypoglykemiërende sulfamiden
5.1.4. Gliniden
5.1.6. Incretine mimetica (GLP-1 analogen)
5.1.7. DPP-4-inhibitoren (gliptines)
5.1.8. Gliflozinen
5.1.9. Acarbose
Farmacodynamiek 2
, 5.1.10. Combinatiepreparaten
5.2. Schildklierpathologie
5.2.1. Thyroïdhormonen
5.2.3. Thyreostatica
5.2.4. Jood
5.3. Geslachtshormonen
5.3.1. Oestrogenen
5.3.4. Androgenen en anabole steroïden
5.3.5. Anti-androgenen
5.4. Glucocorticoïden
6. Gynaeco-obstetrie
6.1. Vulvo-vaginale aandoeningen
6.2. Anticonceptie
6.6. Progestagenen
8. Pijn en koorts
8.1. Koorts- en pijnbestrijding
8.2. Analgetica & antipyretica
8.2.1. Paracetamol
8.2.2. Acetylsalicylzuur
8.2.5. Combinatiepreparaten
8.3. Narcotische analgetica
9. Osteo-articulaire aandoeningen
9.1. Niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (NSAIDs)
9.1.1. Systemische toediening van NSAIDs
9.3. Jicht
10. Zenuwstelsel
10.1. Hypnotica, sedativa, anxiolytica
10.2. Antipsychotica
10.3. Antidepressiva
10.3.1. Selectieve heropnameremmers
10.3.3. Mono-amine-oxidase inhibitoren
10.3.4. AD werkend op neuroreceptoren
10.3.6. Middelen bij bipolaire stoornissen
10.4. ADHD en narcolepsie
10.5. Middelen ivm afhankelijkheid
10.5.1. Middelen bij alcoholisme
10.5.2. Middelen bij tabaksmisbruik
10.5.3. Middelen bij opiaatafhankelijkheid
10.6. Antiparkinson middelen
10.6.1. Levo-dopa
10.6.2. Dopamine agonisten
10.6.3. COMT-inhibitoren
Farmacodynamiek 3
, 10.6.4. MAO-B inhibitoren
10.6.5. Anticholinergica
11. Infecties
11.1. Antibacteriële middelen
11.1.1. Beta-lactamantibiotica
11.1.3. Tetracyclines
11.4. Antivirale middelen
12. Immuniteit
12.1. Vaccins
12.1.1. Antivirale vaccins
12.4. Allergie
12.4.1. H1-Antihistaminica
12.4.2. Montelukast
14. Mineralen, vitaminen & tonica
14.1. Mineralen
14.1.1. IJzer
14.1.2. Fluoride
14.1.3. Magnesium
14.1.4. Kalium
14.2. Vitaminen
INLEIDING
Neurotransmitters binden op receptoren
Receptoren belangrijk om effecten te krijgen of juist niet te krijgen
Hart: snel en krachtig slaan → adrenaline bindt op B1 →
B1 receptoren vooral op hart
B2: vooral longen
A1: vooral bloedvaten
A2: (minder belangrijk)
Farmacodynamiek 4
Farmacodynamiek
INLEIDING
1. Cardiovasculair stelsel
1.1. Hypertensie
1.1.1. Alpha-blokkers
1.1.2. Centraal werkende antihypertensiva
1.1.3. Vasodilatoren
1.1.4. Combinatiepreparaten
1.2. Angina Pectoris
1.2.1. Nitraten
1.3. Hartfalen
1.3.1. Digitalisglycosiden = vingerhoedskruid
1.3.2. Fosfodiësterase type 3-inhibitoren
1.4. Diuretica
1.4.1. Kaliumverliezende diuretica
1.4.2. Kaliumsparende diuretica
1.4.3. Koolzuuranhydrase inhibitoren
1.5. Beta-blokkers
1.6. Calciumantagonisten
1.7. Middelen werkend op RAAS
1.7.1. ACE-inhibitoren
1.7.2. Sartanen
1.7.3. Renine inhibitoren
1.9. Hypotensie
1.9.1. Middelen bij acute hypotensie
1.9.2. Middelen bij chronische hypotensie
1.12. Hypolipemierende GM
1.12.1. Statines
1.12.2. Fibraten
1.12.3. Anionuitwisselaars
1.12.4. Acipimox
1.12.5. Ezetimibe
1.12.6. Omega-3-vetzuren
1.12.7. PCSK9-inhibitoren
2. Bloed en stolling
2.1. Antitrombotica
2.1.1. Anti-aggregantia
Farmacodynamiek 1
, 2.1.3. Trombolytica
3. Gastro-intestinaal stelsel
3.1. Maag- en duodenumpathologie
3.1.1. Maagzuursecretie inhibitoren
3.2.1. Anti-acida
3.3. Lever, gal en pancreas
3.3.1. Ursodesoxycholzuur
3.3.3. Spijsverteringsenzymen
3.4. Anti-emetica
3.4.1. Gastroprokinetica
3.4.2. Middelen bij reisziekten
3.5. Laxativa
3.5.1. Zwelmiddelen
3.5.2. Vloeibare paraffine
3.5.3. Osmotische laxativa
3.5.4. Contactlaxativa
3.6. Antidiarreica
3.7. Inflammatoir darmlijden
3.8. Anale pathologie
4. Ademhalingsstelsel
4.1. Astma en (COPD)
4.1.1. Beta2-sympaticomimetica
4.1.2. Anticholinergica
4.1.3. Kortwerkend Beta2-sympaticomimetica + anticholinergica
4.1.4. Inhalatiesteroïden
4.1.5. Beta2-SM + corticosteroïd
4.1.6. Leukotrieenreceptor antagonisten
4.1.7. Theofylline
4.1.8. Cromoglycinezuur
4.1.9. Omalziumab
4.2. Antitussiva, mucolytica en expectorantia
4.2.1. Antitussiva
4.2.2. Mucolytica en expectorantia
5. Hormonaal stelsel
5.1. Diabetes
5.1.1. Insuline
5.1.2. Metformine
5.1.3. Hypoglykemiërende sulfamiden
5.1.4. Gliniden
5.1.6. Incretine mimetica (GLP-1 analogen)
5.1.7. DPP-4-inhibitoren (gliptines)
5.1.8. Gliflozinen
5.1.9. Acarbose
Farmacodynamiek 2
, 5.1.10. Combinatiepreparaten
5.2. Schildklierpathologie
5.2.1. Thyroïdhormonen
5.2.3. Thyreostatica
5.2.4. Jood
5.3. Geslachtshormonen
5.3.1. Oestrogenen
5.3.4. Androgenen en anabole steroïden
5.3.5. Anti-androgenen
5.4. Glucocorticoïden
6. Gynaeco-obstetrie
6.1. Vulvo-vaginale aandoeningen
6.2. Anticonceptie
6.6. Progestagenen
8. Pijn en koorts
8.1. Koorts- en pijnbestrijding
8.2. Analgetica & antipyretica
8.2.1. Paracetamol
8.2.2. Acetylsalicylzuur
8.2.5. Combinatiepreparaten
8.3. Narcotische analgetica
9. Osteo-articulaire aandoeningen
9.1. Niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (NSAIDs)
9.1.1. Systemische toediening van NSAIDs
9.3. Jicht
10. Zenuwstelsel
10.1. Hypnotica, sedativa, anxiolytica
10.2. Antipsychotica
10.3. Antidepressiva
10.3.1. Selectieve heropnameremmers
10.3.3. Mono-amine-oxidase inhibitoren
10.3.4. AD werkend op neuroreceptoren
10.3.6. Middelen bij bipolaire stoornissen
10.4. ADHD en narcolepsie
10.5. Middelen ivm afhankelijkheid
10.5.1. Middelen bij alcoholisme
10.5.2. Middelen bij tabaksmisbruik
10.5.3. Middelen bij opiaatafhankelijkheid
10.6. Antiparkinson middelen
10.6.1. Levo-dopa
10.6.2. Dopamine agonisten
10.6.3. COMT-inhibitoren
Farmacodynamiek 3
, 10.6.4. MAO-B inhibitoren
10.6.5. Anticholinergica
11. Infecties
11.1. Antibacteriële middelen
11.1.1. Beta-lactamantibiotica
11.1.3. Tetracyclines
11.4. Antivirale middelen
12. Immuniteit
12.1. Vaccins
12.1.1. Antivirale vaccins
12.4. Allergie
12.4.1. H1-Antihistaminica
12.4.2. Montelukast
14. Mineralen, vitaminen & tonica
14.1. Mineralen
14.1.1. IJzer
14.1.2. Fluoride
14.1.3. Magnesium
14.1.4. Kalium
14.2. Vitaminen
INLEIDING
Neurotransmitters binden op receptoren
Receptoren belangrijk om effecten te krijgen of juist niet te krijgen
Hart: snel en krachtig slaan → adrenaline bindt op B1 →
B1 receptoren vooral op hart
B2: vooral longen
A1: vooral bloedvaten
A2: (minder belangrijk)
Farmacodynamiek 4