Samenvatting Oefeningen tarief

Toepassingen erfbelasting

1. De erflater, weduwe, overlijdt en laat drie kinderen en vijf
kleinkinderen na. Zij laat volgende goederen na:
•een woning: 280 000,00
•obligaties: 100 000,00
•inboedel: 10 000,00
•spaarrekening: 58 000,00
•termijnrekening: 200 000,00
•saldo hypothecaire lening woning: 40 000,00
•begrafeniskosten: 8 000,00
De erflater had een testament gemaakt waarbij ze aan haar vijf kleinkinderen
elk 30 000,00 legateerde.
Gevraagd: wie krijgt wat en bereken de verschuldigde erfbelastingen.
Totale nalatenschap: 600 000,00
 280 000,00 – 40 000 = 240 000,00
 100 000,00 + 10 000,00 + 58 000,00 + 200 000,00 – 8000,00 = 360 000,00
 240 000,00 + 360 000,00 = 600 000,00


Verdeling:
- 5 kinderen: elk 30 000,00 euro
- 600 000,00 – 150 000,00 (30 000,00 x 5) = 450 000,00
o 240 000,00  onroerende goederen (280 000,00 – 40 000,00 schuld
mbt ong)
o Schulden die betrekking hebben op roerende of onroerende goederen
 aftrekken op wat ze betrekking hebben bv. woning – saldo
hypothecaire lening
o 360 000,00  roerende goederen (10 000,00 + 100 000,00 +
58 000,00 + 200 000,00) – 8000,00)


Testament uitvoeren?
- Reserve?
- BD overschreden?
 Mag je altijd doen wat in een testament is opgenomen? Nagaan kon
erflater er vrij over beschikken? Wat was het beschikbaar deel
 Wie zijn de reservataire erfgenamen? LLE + kinderen
 Wat is de reserve van de LLE? De helft van de gezinswoning en ½ van
inboedel in vruchtgebruik

,  Reserve kinderen: de helft van de nalatenschap in volle eigendom
 Voor kinderen is het altijd ½ dit moeten ze dan verdelen onder elkaar,
tenzij maar 1 kind
 600 000 : 2 = 300 000  beschikbaar deel
 Ze kon dit dus doen, omdat 150 000 kleiner is dan 300 000
 Elk kind ontvangt 80 000,00 euro onroerende goederen (240 000,00/3)
 Elk kind ontvangt ook 70 000,00 euro roerende goederen (210 000,00/3)
De 3 kinderen krijgen 1/3 van wat er nog over blijft


Verschuldigd erfbelastingen:
Kinderen:
Tabel 1 (art. 2.7.4.1.1 VCF), rechte lijn (art. 1.1.0.0.2, 6de lid, 5° VCF)
Geen recht op vermindering (art. 2.7.5.0.1 VCF)
ORG: 80 000,00 euro
50 000,00 x 3% = 1 500,00
30 000,00 x 9% = 2 700,00

4 200,00




RG: 70 000,00
50 000,00 x 3% = 1 500,00
20 000,00 x 9% = 1 800,00

3 300,00
 Totaal per kind: 7 500,00 euro




Hoe worden kinderen op wat ze krijgen belast? Welk tarief? Tabel 1
Splitsen naar roerend en onroerend
Kinderen krijgen elk 30 000 euro  ROEREND
Specifiek 30 000 euro  bijzonder legaat (moeten dus niet bijdragen in de
schulden)


Kleinkinderen:
RG: 30 000,00 x 3% = 900,00
Vermindering 500,00 x (1 – 30 000,00/ 50 000,00) = 200,00

700,00
Theorie vermindering: Max. 500,00 euro per erfgenaam indien het verkregen