Deel 1 – Algemene begrippen van het vermogensrecht
1.1Vermogensrechten: persoonlijke en zakelijke rechten
1.1.1 Inleiding
- Vermogensrecht = klassiek onderverdeeld
o Persoonlijke rechten
o Zakelijke rechten
o Intellectuele rechten (= creatie laatste decennia)
- Pers. En zakel. Rechten = dateert uit Romeinse periode
o WG heeft onderscheid verabsoluteerd
o = reactie tegen Ancien Régime (=> geen verstrengeling meer tussen beide)
o + onderscheid heeft ! consequenties
§ Enkel zakel.R. uitgerust met zakel. attributen = !ste
§ Verschillende verjaringsregime (art. 2262-2262bis OBW)
§ Verschillende aanknopingspunten voor territoriale bevoegdheidsregeling
(art. 624, 1° + 629 Ger.W.)
§ Verschillende publiciteitsmechanisme (art. 1690 OBW + 3.24 en 3.30 NBW)
1.1.2 De klassieke leer: een scherpe tweedeling
- Onderscheid gelegen in inwendige structuur van R. (DE PAGE)
o Zakel.R.:
§ Creëert rechtsverhouding tussen rechtssubject en rechtsobject
§ Betrekking op goederen
o Pers.R.:
§ Creëert rechtsverhouding tussen 2 rechtssubjecten
§ Betrekking op diensten verleent door een SA (art. 3.36 NBW)
§ = een verb., vorderingsR.
- Vb.:
o Huur = pers. R., MAAR inhoudelijk kan je zeggen dat het om een object gaat
o Erfpacht = zekel.R. MAAR verleent recht op G en tegen erfpachtergever
o Aankoopoptie = pers.R.
- Kritiek:
o Klassieke leer vermengt beide: Subjectieve rechten omschrijven vanuit
§ Afdwingbaarheid ervan tegenover derden (pers.R.)
§ Relatie ervan met goederen (zakel.R.)
o 2 opmerkingen:
§ Ook pers.R. kunnen betrekking hebben op goederen
• Kritiek versterkt door dematerialisering van goederenR. (OLG)
§ Zakel.R. doen ook rechtsverhoudingen tussen personen ontstaan
• Ondanks dat het gaat om tegenwerpelijkheid aan derden
• Sommige derden dichter betrokken bij rechtsband dan anderen
1.1.3 De leer van het personalisme
- Ontstaan door kritiek op klassieke leer
- = “subjectivering” van zakel.R.
- Geen antw. op ? interne verhouding (welke R. verschuldigd) WEL externe werking van R
bekijken
o Pers.R.
§ = relatieve werking
§ Afgedwongen worden tegenover SA
o Zakel.R.
§ = algemene (totale) werking
1
, § Afgedwongen worden tegenover iedereen
o => verwarring tussen afdwingbaarheid en tegenstelbaarheid
- Basisgedachte: rechtsverhouding kan enkel bestaan tussen rechtssubjecten, NOOIT tussen
rechtssubject en goed
o => voor 1st gedachte dat zakel.R. een verb.R. band doen ontstaan
o ! Draagwijdte van verb. verschilt
§ Pers.R.: verb. ontstaan ten laste van 1 bepaalde persoon (debiteur) =>
relatief R.
§ Zakel.R.: vormt complement van universele passieve verb.
• WANT verplicht aan iedereen zich te onthouden van inbreuk op
zakel.R.
• => zakel.R. = absoluut R.
- Kritiek:
o Personalisme heeft 2 kenmerken onterecht verweven
§ Interne kenmerken (bevoegdheden)
• Ten onrechte afgeleid dat pers.R. geen gevolgen hebben in
verhouding tot derde omdat ze een rechtsverhouding creëren tussen
2 rechtssubjecten
o Mag ook geen inbreuk worden gepleegd tegen pers.R.
o = kern van theorie van derde-medeplichtigheid aan
andermans contractbreuk (art. 1382 OBW) (zaak Brouwerij
Haacht)
§ Externe kenmerken (tegenwerpelijkheid)
• Onderscheid op vlak van tegenwerpelijkheid vloeit NIET voort uit
aard van R., WEL uit publiciteit die aan R. wordt verleend
o Zakel.R. = tegenwerpelijk door loutere vervullen van
publiciteitsmaatregel (kan je weten)
o Pers.R. = tegenwerpelijk aan 3e die kennis hebben van
bestaan van R. (overdracht door seccies)
• => verkrijger van zakel.R. handelt in principe met kennis van zaken =
“te kwader trouw” ó pers.R. (= “te goeder trouw”)
• ! ook binnen categorieën zakel.R. gradueel onderscheid
o OReig. omwille van OR publiciteitssysteem meer
tegenwerpelijk aan 3e dan Reig.
o Art. 3.28 NBW
1.1.4 De leer van het neopersonalisme: het onderscheid tussen eigendom en
beperkte vermogensrechten (kwalitatieve verbintenissen)
- Leer van Ginossar
- Zet leer personalisme voort door zakel.R. af te bakenen in termen van verb.R. verhouding
o Eig.R. = meest verheven R
o Elk vermogensR. toebehoren maakt eig. uit
- Onderscheid
o Zakel.R.: een kwalitatieve verb. beantwoordt
§ = verb. die meestal eigenaar van goed om beperkingen op zijn recht te
eerbiedigen
§ De rechtsopvolger onder bijzondere titel ook gehouden tot nakoming
o Pers.R.: een persoonlijke verb. beantwoordt
§ Art. 1165 OBW
§ Pers.R. gaan niet over op rechtsopvolger onder bijzondere titel van G waarop
aanspraak indirect betrekking heeft
2
, § M.a.w. SA van zakel.R. staat in voor verb. van G, SA van pers.R. is gehouden
als titularis van zijn vermogen
- Vb.:
o X = eigenaar van boerderij, gaat onderhoudsco. aan met Y voor 5 jaar. Na 2 jaar
verkoopt X boerderij aan Z
§ ? is Z gebonden door co. van X en Y?
§ Antw.: co.relativiteit (art. 1165 OBW) = in principe niet verbonden, TENZIJ hij
zich schuldig maakt aan 3e medeplichtigheid van co.breuk
o X = eigenaar boerderij, X verleent erfpacht aan Y voor 50 jaar. X verkoopt ORG aan Z
(in koopovk. wordt niet gespronken van erfpachtovk.)
§ ? moet Z erfpachtovk. eerbiedigen?
§ Antw.: ja, Z is gebonden.
• Erfpacht = zakel.R. overgeschreven in hypotheek register = aan
iedereen tegenwerpelijk
• WANT X heeft zich in bepaalde hoedanigheid (eigenaar) verbonden
o => verb. = kwalitatiefen gaat mee over
o = volgrecht verbonden aan zakel.R. (art. 3.4, §2 NBW)
- Kritiek:
o Richtte zich op uitbreiding van eig.R. tot alle verm.R. => eig.R. verliest zijn eigenheid
§ ! kritiek ≠ gerechtvaardigd
§ Later dematerialisering van goederenR.
o Bovendien eig.R. verheven boven andere zakel.R.
§ Eig.R. ≠ uitgehold
§ MAAR toekomstige evoluties van eig.R. weergegeven
1.1.5 De keuze van de wetgever: het “numerus clausus-beginsel” als formeel
afbakeningsmechanisme
1.1.5.1 Het numerus clausus-beginsel bij zakelijke rechten
- Traditioneel aanvaard dat goederenR. gekenmerkt wordt door formele afgrenzing = numerus
clausus-beginsel
o = verm.R. slechts zakel.R. voor zover wet ze als zakel.R. erkent
o + goederenR. laat niet toe dat partijen nieuwe, “onbenoemde” zakel.R. tot stand
brengen
- Beginsel werd niet unaniem aangenomen onder OBW
o Enkel art. 543 OBW kwam in aanmerking
o ! kon niet limitatief opgevat worden
o Exemplatieve karakter van opsomming werd aangetoond door manifeste
onvolledigheid ervan
- Beginsel in NBW
o = gesloten systeem van zakel.R. (art. 3.3. NBW)
o Alleen die R. die WG zelf als zakel.R. bestempeld zijn zakel.R.
§ DUS partijen kunnen geen nieuw zakel.R. uitvinden
§ Dat kan wel bij pers.R.
o 2 dimensies
§ Externe: partijen kunnen geen andere zakel.R. vestigen dan deze die WG
benoemd
§ Interne: partijen moeten bij vestiging van zakel.R. de wezenskenmerken (art.
3.1 NBW) van betrokken zakel.R. eerbiedigen
o ! NBW houdt strenger de hand aan externe dimensie en soepeler aan interne
dimensie
o Opsomming zakel.R. (art. 3.3 NBW)
3
, § 4 categorieën
§ Waarvan 2 ook nog subcategorieën
o Categorieën staan in balans met art. 3.1 NBW
§ DUS alles van boek 3 NBW = aanvullend recht
§ 2 UITZ.
• Genuanceerd voor bepalingen waar WG uitdrukkelijk zegt dat men
er niet van mag afwijken + alle bepalingen van appartementsM-E
(art. 3.84-3.100 NBW)
• Niet afwijken van definities (= kernelementen)
- Eig. als accessoir zakel.R.
o Eig.R. krijgt vaak finaliteit van zakel. zekerheidsR. = fiduciaire eig. tot zekerheid
o 2 vormen:
§ Overdracht van eig. tot zekerheid
§ Voorbehoud eig. tot zekerheid (art. 69 e.v. Pandwet)
- Beperkingen van beginsel
o => van gesloten stelsel = wilsautonomie geacht werd niet te spelen bij zakel.R.
§ Kernelementen van zakel.R. worden beperkt tot definities
§ => wilsautonomie binnen bestaande “boxen” van zakel.R. ruime
bewegingsvrijheid krijgt
o Bij algemene gebruiks- en genotsrechten speelt wilsautonomie. In 21e eeuw een
grote rol
§ Voornaamste concretiseringen van beginsel bestaan nog bij
• Eigendom
• Erfdienstbaarheden
• Zakel. zekerheidsR.
§ Bij zakel. zekerheidsR. Ligt bekommernis van gelijkheid van SE aan grondslag
§ Bij eig. en erfdienstbaarheden is aan afkeer van ancien régime op dubbele
wijze vorm gegeven
• Ondeelbare eig.begrip art. 3.50 NBW
• Negatieve karakter van erfdienstbaarheden
1.1.5.2 Wilsautonomie bij persoonlijke rechten
- Numerus clausus-beginsel staat lijnrecht tegenover beginsel van wilsautonomie
o Principe: co. partijen vrij om inhoud van pers.R. zelf te bepalen
o => niet alleen benoemde ovk. tot vestiging van pers.R. MAAR ook onbenoemde en
gemengde ovk sluiten
- Benoemd co.
o In NBW uitdrukkelijk en vrij geregeld
o Ovk. bieden een uitgewerkt kader van regels
§ => rechtszekerheid en eenvormigheid in rechtsverkeer
o Wettelijk raamwerk = grotendeels suppletief R
§ => partijen kunnen van regels afwijken en andere regelingen treffen
§ ! mogen wel niet raken aan essentie van zakel.R.
§ => bieden vele mogelijkheden aan sterkste contractant om wil op te dringen
§ ! vanuit consumentenbescherming echter meer en meer dwingende regels
opgelegd
- Onbenoemd co.
o = gegroeid uit de praktijk, geen wettelijke regeling
o Wel zijn deze co. onderworpen aan algemeen verb.R.
o Vaak kunnen wettelijke bepalingen van benoemde co. als analogieregel worden
toegepast
4
1.1Vermogensrechten: persoonlijke en zakelijke rechten
1.1.1 Inleiding
- Vermogensrecht = klassiek onderverdeeld
o Persoonlijke rechten
o Zakelijke rechten
o Intellectuele rechten (= creatie laatste decennia)
- Pers. En zakel. Rechten = dateert uit Romeinse periode
o WG heeft onderscheid verabsoluteerd
o = reactie tegen Ancien Régime (=> geen verstrengeling meer tussen beide)
o + onderscheid heeft ! consequenties
§ Enkel zakel.R. uitgerust met zakel. attributen = !ste
§ Verschillende verjaringsregime (art. 2262-2262bis OBW)
§ Verschillende aanknopingspunten voor territoriale bevoegdheidsregeling
(art. 624, 1° + 629 Ger.W.)
§ Verschillende publiciteitsmechanisme (art. 1690 OBW + 3.24 en 3.30 NBW)
1.1.2 De klassieke leer: een scherpe tweedeling
- Onderscheid gelegen in inwendige structuur van R. (DE PAGE)
o Zakel.R.:
§ Creëert rechtsverhouding tussen rechtssubject en rechtsobject
§ Betrekking op goederen
o Pers.R.:
§ Creëert rechtsverhouding tussen 2 rechtssubjecten
§ Betrekking op diensten verleent door een SA (art. 3.36 NBW)
§ = een verb., vorderingsR.
- Vb.:
o Huur = pers. R., MAAR inhoudelijk kan je zeggen dat het om een object gaat
o Erfpacht = zekel.R. MAAR verleent recht op G en tegen erfpachtergever
o Aankoopoptie = pers.R.
- Kritiek:
o Klassieke leer vermengt beide: Subjectieve rechten omschrijven vanuit
§ Afdwingbaarheid ervan tegenover derden (pers.R.)
§ Relatie ervan met goederen (zakel.R.)
o 2 opmerkingen:
§ Ook pers.R. kunnen betrekking hebben op goederen
• Kritiek versterkt door dematerialisering van goederenR. (OLG)
§ Zakel.R. doen ook rechtsverhoudingen tussen personen ontstaan
• Ondanks dat het gaat om tegenwerpelijkheid aan derden
• Sommige derden dichter betrokken bij rechtsband dan anderen
1.1.3 De leer van het personalisme
- Ontstaan door kritiek op klassieke leer
- = “subjectivering” van zakel.R.
- Geen antw. op ? interne verhouding (welke R. verschuldigd) WEL externe werking van R
bekijken
o Pers.R.
§ = relatieve werking
§ Afgedwongen worden tegenover SA
o Zakel.R.
§ = algemene (totale) werking
1
, § Afgedwongen worden tegenover iedereen
o => verwarring tussen afdwingbaarheid en tegenstelbaarheid
- Basisgedachte: rechtsverhouding kan enkel bestaan tussen rechtssubjecten, NOOIT tussen
rechtssubject en goed
o => voor 1st gedachte dat zakel.R. een verb.R. band doen ontstaan
o ! Draagwijdte van verb. verschilt
§ Pers.R.: verb. ontstaan ten laste van 1 bepaalde persoon (debiteur) =>
relatief R.
§ Zakel.R.: vormt complement van universele passieve verb.
• WANT verplicht aan iedereen zich te onthouden van inbreuk op
zakel.R.
• => zakel.R. = absoluut R.
- Kritiek:
o Personalisme heeft 2 kenmerken onterecht verweven
§ Interne kenmerken (bevoegdheden)
• Ten onrechte afgeleid dat pers.R. geen gevolgen hebben in
verhouding tot derde omdat ze een rechtsverhouding creëren tussen
2 rechtssubjecten
o Mag ook geen inbreuk worden gepleegd tegen pers.R.
o = kern van theorie van derde-medeplichtigheid aan
andermans contractbreuk (art. 1382 OBW) (zaak Brouwerij
Haacht)
§ Externe kenmerken (tegenwerpelijkheid)
• Onderscheid op vlak van tegenwerpelijkheid vloeit NIET voort uit
aard van R., WEL uit publiciteit die aan R. wordt verleend
o Zakel.R. = tegenwerpelijk door loutere vervullen van
publiciteitsmaatregel (kan je weten)
o Pers.R. = tegenwerpelijk aan 3e die kennis hebben van
bestaan van R. (overdracht door seccies)
• => verkrijger van zakel.R. handelt in principe met kennis van zaken =
“te kwader trouw” ó pers.R. (= “te goeder trouw”)
• ! ook binnen categorieën zakel.R. gradueel onderscheid
o OReig. omwille van OR publiciteitssysteem meer
tegenwerpelijk aan 3e dan Reig.
o Art. 3.28 NBW
1.1.4 De leer van het neopersonalisme: het onderscheid tussen eigendom en
beperkte vermogensrechten (kwalitatieve verbintenissen)
- Leer van Ginossar
- Zet leer personalisme voort door zakel.R. af te bakenen in termen van verb.R. verhouding
o Eig.R. = meest verheven R
o Elk vermogensR. toebehoren maakt eig. uit
- Onderscheid
o Zakel.R.: een kwalitatieve verb. beantwoordt
§ = verb. die meestal eigenaar van goed om beperkingen op zijn recht te
eerbiedigen
§ De rechtsopvolger onder bijzondere titel ook gehouden tot nakoming
o Pers.R.: een persoonlijke verb. beantwoordt
§ Art. 1165 OBW
§ Pers.R. gaan niet over op rechtsopvolger onder bijzondere titel van G waarop
aanspraak indirect betrekking heeft
2
, § M.a.w. SA van zakel.R. staat in voor verb. van G, SA van pers.R. is gehouden
als titularis van zijn vermogen
- Vb.:
o X = eigenaar van boerderij, gaat onderhoudsco. aan met Y voor 5 jaar. Na 2 jaar
verkoopt X boerderij aan Z
§ ? is Z gebonden door co. van X en Y?
§ Antw.: co.relativiteit (art. 1165 OBW) = in principe niet verbonden, TENZIJ hij
zich schuldig maakt aan 3e medeplichtigheid van co.breuk
o X = eigenaar boerderij, X verleent erfpacht aan Y voor 50 jaar. X verkoopt ORG aan Z
(in koopovk. wordt niet gespronken van erfpachtovk.)
§ ? moet Z erfpachtovk. eerbiedigen?
§ Antw.: ja, Z is gebonden.
• Erfpacht = zakel.R. overgeschreven in hypotheek register = aan
iedereen tegenwerpelijk
• WANT X heeft zich in bepaalde hoedanigheid (eigenaar) verbonden
o => verb. = kwalitatiefen gaat mee over
o = volgrecht verbonden aan zakel.R. (art. 3.4, §2 NBW)
- Kritiek:
o Richtte zich op uitbreiding van eig.R. tot alle verm.R. => eig.R. verliest zijn eigenheid
§ ! kritiek ≠ gerechtvaardigd
§ Later dematerialisering van goederenR.
o Bovendien eig.R. verheven boven andere zakel.R.
§ Eig.R. ≠ uitgehold
§ MAAR toekomstige evoluties van eig.R. weergegeven
1.1.5 De keuze van de wetgever: het “numerus clausus-beginsel” als formeel
afbakeningsmechanisme
1.1.5.1 Het numerus clausus-beginsel bij zakelijke rechten
- Traditioneel aanvaard dat goederenR. gekenmerkt wordt door formele afgrenzing = numerus
clausus-beginsel
o = verm.R. slechts zakel.R. voor zover wet ze als zakel.R. erkent
o + goederenR. laat niet toe dat partijen nieuwe, “onbenoemde” zakel.R. tot stand
brengen
- Beginsel werd niet unaniem aangenomen onder OBW
o Enkel art. 543 OBW kwam in aanmerking
o ! kon niet limitatief opgevat worden
o Exemplatieve karakter van opsomming werd aangetoond door manifeste
onvolledigheid ervan
- Beginsel in NBW
o = gesloten systeem van zakel.R. (art. 3.3. NBW)
o Alleen die R. die WG zelf als zakel.R. bestempeld zijn zakel.R.
§ DUS partijen kunnen geen nieuw zakel.R. uitvinden
§ Dat kan wel bij pers.R.
o 2 dimensies
§ Externe: partijen kunnen geen andere zakel.R. vestigen dan deze die WG
benoemd
§ Interne: partijen moeten bij vestiging van zakel.R. de wezenskenmerken (art.
3.1 NBW) van betrokken zakel.R. eerbiedigen
o ! NBW houdt strenger de hand aan externe dimensie en soepeler aan interne
dimensie
o Opsomming zakel.R. (art. 3.3 NBW)
3
, § 4 categorieën
§ Waarvan 2 ook nog subcategorieën
o Categorieën staan in balans met art. 3.1 NBW
§ DUS alles van boek 3 NBW = aanvullend recht
§ 2 UITZ.
• Genuanceerd voor bepalingen waar WG uitdrukkelijk zegt dat men
er niet van mag afwijken + alle bepalingen van appartementsM-E
(art. 3.84-3.100 NBW)
• Niet afwijken van definities (= kernelementen)
- Eig. als accessoir zakel.R.
o Eig.R. krijgt vaak finaliteit van zakel. zekerheidsR. = fiduciaire eig. tot zekerheid
o 2 vormen:
§ Overdracht van eig. tot zekerheid
§ Voorbehoud eig. tot zekerheid (art. 69 e.v. Pandwet)
- Beperkingen van beginsel
o => van gesloten stelsel = wilsautonomie geacht werd niet te spelen bij zakel.R.
§ Kernelementen van zakel.R. worden beperkt tot definities
§ => wilsautonomie binnen bestaande “boxen” van zakel.R. ruime
bewegingsvrijheid krijgt
o Bij algemene gebruiks- en genotsrechten speelt wilsautonomie. In 21e eeuw een
grote rol
§ Voornaamste concretiseringen van beginsel bestaan nog bij
• Eigendom
• Erfdienstbaarheden
• Zakel. zekerheidsR.
§ Bij zakel. zekerheidsR. Ligt bekommernis van gelijkheid van SE aan grondslag
§ Bij eig. en erfdienstbaarheden is aan afkeer van ancien régime op dubbele
wijze vorm gegeven
• Ondeelbare eig.begrip art. 3.50 NBW
• Negatieve karakter van erfdienstbaarheden
1.1.5.2 Wilsautonomie bij persoonlijke rechten
- Numerus clausus-beginsel staat lijnrecht tegenover beginsel van wilsautonomie
o Principe: co. partijen vrij om inhoud van pers.R. zelf te bepalen
o => niet alleen benoemde ovk. tot vestiging van pers.R. MAAR ook onbenoemde en
gemengde ovk sluiten
- Benoemd co.
o In NBW uitdrukkelijk en vrij geregeld
o Ovk. bieden een uitgewerkt kader van regels
§ => rechtszekerheid en eenvormigheid in rechtsverkeer
o Wettelijk raamwerk = grotendeels suppletief R
§ => partijen kunnen van regels afwijken en andere regelingen treffen
§ ! mogen wel niet raken aan essentie van zakel.R.
§ => bieden vele mogelijkheden aan sterkste contractant om wil op te dringen
§ ! vanuit consumentenbescherming echter meer en meer dwingende regels
opgelegd
- Onbenoemd co.
o = gegroeid uit de praktijk, geen wettelijke regeling
o Wel zijn deze co. onderworpen aan algemeen verb.R.
o Vaak kunnen wettelijke bepalingen van benoemde co. als analogieregel worden
toegepast
4