1.1 Wat is marketing?
→ Kern marketing
o Opbouwen van duurzame klantenrelaties o.b.v
▪ Klantwaarde (waarde die door de klant
ervaren wordt)
▪ Klanttevredenheid
▪ Klantloyaliteit
→ 2 doelen marketing
o Nieuwe klanten
▪ Aantrekken o.b.v. toegevoegde waarde
▪ Deze klanten kosten eerst geld voor ze geld opbrengen (ze willen eerst
experimenteren en producten testen voor ze beslissen of ze het blijven kopen)
o Bestaande klanten behouden
▪ Behouden o.b.v. tevreden- & betrokkenheid
▪ Belangrijkst! Want dat is het gemakkelijkst
▪ Verdien je 3x meer geld aan (ze kopen vaker, ze hebben al vertrouwen in u en
gaan meer van het merk willen ontdekken)
→ Alle bedrijven hebben Marketing nodig
o Grote & kleine organisaties
o Profit & non-profitorganisaties
o Nationale & internationale organisaties
→ Marketing = reclame maken
o Dagelijks commercials, advertenties, banners, …
o Verkopen via info geven (telling en selling) = passé
o Nu heel belangrijk om klantbehoefte te bevredigen
o Marketeer moet
▪ Goed inzicht in behoefte van de klant hebben
▪ Producten ontwikkelen die toegevoegde waarde geeft
▪ De juiste prijs aan producten geven en distribueren
▪ Promoten
→ Operationeel en strategisch
o Strategisch
▪ 1. Inzicht in behoeftes van klanten
▪ Doelgroepen
▪ Via marktonderzoek
▪ 2. Juiste (marketing)strategie bepalen
• Op lange termijn denken
• Hoe ga je met de klanten omgaan
, o Operationeel (marketingmix)
▪ 3. Producten/diensten met superieure toegevoegde waarde ontwikkelen
• Naar operationeel niveau
▪ 4. Tegen de juiste prijs aanbieden
• Als de klant iets te duur vindt, betekent dit dat de klant het de prijs niet
waart vindt.
• Je klant kan ook zeggen dat de prijs juist heel hard meevalt, wat dus het
omgekeerde betekent
▪ 5. Effectief distribueren
• De plaats waar je je product aanbiedt kan de verkoop beïnvloeden
▪ 6. Communiceren
▪ Promotie
o Marketingmix = instrumenten waarmee de markt wordt bewerkt
→ Definitie marketing
o Sociaal en management proces
o Individuen en groepen verkrijgen waar ze behoefte aan hebben en wat ze wensen
o Door producten en waarde te creëren (relatie tussen wensen en waarde)
o Deze met andere uitwisselen (jij krijgt mijn product, ik krijg jouw geld)
1.2 Marketingproces: 4 + 1 stappen
https://www.youtube.com/watch?v=0T4Z8am3qBI
1 2 3 4 5
Bedrijven proberen de klanten te begrijpen, klantenwaarde creëren en Omzet, winst en
solide klantrelaties opbouwen klantvermogen
,→ 1. De markt & klantbehoeftes doorgronden
5 kernbegrippen:
▪ Behoeften, wensen en vraag
▪ Aanbod (producten, diensten en ervaringen)
▪ Waarde en tevredenheid
▪ Ruil, transacties en relaties
▪ Markten
o 1. Behoefte -> Wens -> Vraag
▪ Behoefte
• = aanvoelen van een tekort en de drang om dit tekort op te lossen
• Geldt voor alle mensen en het is universeel
• Verschillende soorten:
o Fysieke basisbehoeftes
▪ Honger, dorst, veiligheid, warmte, …
o Sociale behoeftes
▪ Genegenheid en erbij horen, …
o Individuele behoefte
▪ Kennis en zelfexpressie
▪ Behoeftepiramide Maslow
• Je zit bv. bij behoefte aan erkenning, maar er
kan iets gebeuren waardoor je zakt naar
fysiologische behoeften
, ▪ Wens
• = concrete, specifieke, tastbare elementen
• Producten & diensten die het tekort oplossen
• Vb. iemand heeft behoefte aan voedsel, maar wenst een boterham en
een glas melk
• Cultuurgebonden en verschillend van persoon tot persoon en van
moment tot moment
• Beinvloed door oneindig veel factoren
• Kunnen wel door marketeer gecreëerd/beïnvloed worden
▪ Vraag
• = Koopbereidheid + koopkracht
• Mensen willen producten met eigenschappen die hun meeste waarde
en behoeftebevrediging bieden
• Marketeer heeft hier impact op
o 2. Ruil (transacties) en relaties (transformaties)
▪ Ruil
• Handeling
• 1 persoon verwerft het gewenste product door zelf iets in ruil aan te
bieden
▪ Transactie
• Meeteenheid van marketing
• 2 partijen ruilen iets van waarde
• Afzet = volume
• Omzet = €
• Vb. klant betaalt 399 euro en krijgt daarvoor een tv
▪ Transformatie
• Marketing wil ruilrelaties met doelgroepen opbouwen en in stand
houden
• Management van klantenrelaties (CRM)
o 3. Markt
▪ Vb. markt voor fietsen
▪ Groep bestaande en potentiële afnemers van een product
▪ Afnemers delen een bepaalde behoefte of wens die bevredigd kan worden via
ruilrelaties
▪ Omvang hangt af van
• Aantal mensen dat uiting geeft van die behoefte
• Die de benodigde middelen hebben voor de ruil
• Bereid zijn deze middelen te ruilen