Samenvatting Goederenrecht - REP1

Goederenrecht
Deel 1: Algemene begrippen van het
vermogensrecht
Hoofdstuk 1: Vermogensrechten: persoonlijke en zakelijke
rechten




 Vermogen = alles wat in geld inwisselbaar is
- Intellectuele rechten: auteursrechten, octrooirechten
- Persoonlijke rechten: rechten die aan een persoon gebonden zijn, vaak ook in relatie
met anderen (brood bij de bakker kopen, koopovereenkomst – onrechtmatige daden)
- Zakelijke rechten: rechten die u kan hebben op een goed of een voorwerp
(eigendomsrecht, erfdienstbaarheden)
 Wet 4 februari 2020 houdende boek 3 ‘Goederen’ van het BW, inwerking sinds 1
september 2021
 Eerbiedigende werking = is het gesloten voor de inwerkingtreding, geldt het oude
regime (tenzij anders bepaald)

Onderscheid zakelijke en persoonlijke rechten - Belang

 Verjaringstermijn (art. 2262 oud BW ↔ art. 2262bis oud BW)
- Zakelijke rechten -> 30 jaar (generatie)

 Territoriale bevoegdheidsregeling (art. 624,1° Ger.W. ↔ art. 629 Ger.W.)
- Schuldenaar voor de rechtbank dagen van zijn kanton (omgeving)

 Publiciteit: OG (art. 3.30 BW) → grotere tegenwerpelijkheid
- Andere mensen moeten kunnen weten dat een onroerend goed van u is
- Belangrijk door de tegenwerkbaarheid van de eigendomsrechten
- Degene die eerst geregistreerd staat heeft het eigendom op zijn naam

 Kenmerken specifiek voor zakelijke rechten (infra)
- Geldend ten aanzien van iedereen

, Numerus clausus zakelijke rechten= Beperkt aantal
- Gesloten lijst van zakelijke rechten door de wet uitgegeven
- De wetgever heeft besloten dat alleen maar zakelijke rechten in het leven kunnen worden
geroepen door de wet zelf
a) Externe dimensie: geen andere zakelijke rechten buiten de wet (art. 3.3 BW)
De wetgever heeft besloten dat alleen maar zakelijke rechten in het leven kunnen worden
geroepen door de wet zelf
b) Interne dimensie: eerbied voor de wezenskenmerken van
zakelijke rechten (art. 3.1 BW)
Als u ergens een zakelijk recht over heeft moet u de
kenmerken behouden




ZAKELIJKE RECHTEN

 Zelfstandige zakelijke rechten
- Eigendom
- Mede-eigendom
- Erfdienstbaarheden
- Vruchtgebruik
- Erfpacht
- Opstal

 Zakelijke zekerheidsrechten -> om er voor te zorgen dat u als schuldeiser u geld of een groot
deel daarvan zal terugzien
- Hypotheek
 Als u stopt met betalen heeft de bank het recht om het huis openbaar te verkopen
- Voorrechten
- (pand)

, Onderscheid:




Hoofdstuk 2: Bijzondere kenmerken van zakelijke rechten
1) Bescherming tegen insolvabiliteit (Art. 3.5 BW)

= Je bent niet meer in staat schulden te betalen, een zakelijk recht zal je hiervoor beschermen, meer
schulden hebben dan je gewone inkomsten

- Zelfstandige zakelijke rechten -> buiten de boedel (U eigen vermogen)
- Zakelijke zekerheidsrechten -> recht van voorrang


2) Volgrecht (Art. 3.4 BW)

= Zakelijk recht volgt het goed waarop het rust

- A verkoopt aan B, B krijgt ook het vruchtgebruik er bij
- Niet van toepassing van huur
- Vb. ik heb een stuk grond gekocht en een aannemer wil daar een appartement op zetten. Er
is een recht van opstal. De eigenaar verkoopt de grond.
Mag de aannemer het appartement nog zetten?
 Ja, er is een zakelijk recht dus er mag verder gebouwd worden.


3) Specialiteitsbeginsel (Art. 3.8, §1 BW)

, = Een zakelijk recht kan enkel betrekking hebben op de geïndividualiseerde zaken.

- Ook op juridische universaliteit (handelszaak, nalatenschap, effectenportefeuille -> aandelen)
- Het gaat over een specifiek voorwerp
- Vb. huren van een auto (eender welke auto) t.o.v. erfdienstbaarheid op een OR goed
(‘speciaal’) op dit OR goed
- Vb: recht van natrekking -> alles wat op u grond wordt/is gezet, wordt van u
Basisakte maken bij appartementen




4) Eenheid (Art. 3.8, §2 BW)

= Zakelijke rechten kunnen enkel worden gevestigd op een autonoom vermogensbestanddeel, niet
op een bestanddeel van een vermogensbestanddeel.

- Het gaat over het volledig goed/de volledige zaak
- Inherent bestanddeel = behoort bij een goed en kan daar niet zomaar van worden
afgescheiden zonder dat goed fysiek of juridisch ervan af te scheiden.
- Bv. Je kan een vruchtgebruik vestigen op een auto, niet enkel op de lak van de auto. De lak
en de auto zijn één vermogensbestanddeel/goed.


5) Zakelijke subrogatie (Art. 3.10)

= zaakvervanging = wanneer het zakelijk recht bij het verlies van het oorspronkelijke object blijft
voortbestaan op een vermogensbestanddeel dat in de plaats van het oorspronkelijke object is
getreden. (= uitzondering op het specialiteitsbeginsel)

- Als de zaak waarop dat zakelijk recht rust vervangen wordt, blijft u dezelfde rechten hebben
op dat goed
- Schadevergoeding/ uitkering/ verzekering
- Bv. Je bent eigenaar van een boot en deze brandt volledig af. In de plaats krijg je er centen
voor terug (verzekeringspremie)


a) Wettelijke subrogaties
 Art. 10 Hyp. W.
 Art. 124 BW
 Art. 1400, 5 BW
 Art. 43bis Sw.


b) Conventionele subrogaties (met een contract)
 Voorwaarden
o Enkel titularis van het zakelijk recht beschermd
o Oorspronkelijk object gaat teloor