EPIDEMIOLOGISCHE STUDIES
DESCRIPTIEF ONDERZOEK = BESCHRIJVEN VAN EEN SPECIFIEKE SITUATIE OP EEN ZO CORRECT
MOGELIJKE MANIER
Onderzoek naar frequentie van voorkomen van de ziekte (prevalentie, incidentie), evoluties,
geografische spreiding etc.
GEVALSTUDIE = BESCHRIJVEN VAN EEN GEVAL
Gedetailleerde beschrijving van één klinisch geval gaande de anamnese (=beschrijving van de
symptomen) over het klinisch onderzoek en de diagnose tot de behandeling en de finale
uitkomst.
Kwalitatief: er wordt zuiver beschreven wat er wordt geobserveerd
Soms kwantitatieve aspecten in de beschrijving van anatomische of fysiologische
parameters
NADEEL: geen vergelijking met controlegroep -> geen conclusies over causaliteit
mogelijk
GEVALREEKS = BESCHRIJVEN VAN EEN REEKS GEVALLEN
Hetzelfde als bij gevalstudie wordt meerdere keren herhaald voor gelijkaardige gevallen.
NADEEL: geen vergelijking met controlegroep -> geen conclusies over causaliteit
mogelijk
SURVEY = NAGAAN HOE FREQUENT EEN BEPAALDE PARAMETER VOORKOMT
Algemeen begrip voor studies die aangeven hoe frequent een bepaalde karakteristiek of ziekte
voorkomt -> zicht krijgen op het voorkomen van een aandoening/karakteristiek in een populatie.
Bij positieve resultaten hoeft er niet meteen een concreet gevolg te zijn voor het dier/bedrijf.
Sample survey: bij een deel van de populatie
Census survey: bij de gehele populatie
Cross-sectionele survey: registreren van ziekte en/of één of meerdere karakteristieken op
één bepaald moment
Longitudinale survey: verschillende waarnemingen die in eenzelfde populatie worden
gedaan over een bepaalde periode
MONITORING = OPVOLGEN IN DE TIJD
Routinematig verzamelen van gegevens om de evolutie van verschillende parameters
(=productie, ziekte) te volgen in de tijd -> resultaten worden gebruikt om trends in de tijd te
bepalen en op basis daarvan een beleid te ontwikkelen of controlemaatregelen in te voeren.
Vaak input voor risicoanalysemodellen
Een positief signaal leidt niet meteen tot actie
SURVEILLANCE = OPVOLGEN IN DE TIJD, SPECIFIEKE GEGEVENS, BEDOELING OM IN TE GRIJPEN
Specifieke gegevens verzamelen op epidemiologische eenheid in het kader van
bestrijdingsprogramma’s -> zo vroeg mogelijk nieuwe infectiehaarden detecteren (=early
DESCRIPTIEF ONDERZOEK = BESCHRIJVEN VAN EEN SPECIFIEKE SITUATIE OP EEN ZO CORRECT
MOGELIJKE MANIER
Onderzoek naar frequentie van voorkomen van de ziekte (prevalentie, incidentie), evoluties,
geografische spreiding etc.
GEVALSTUDIE = BESCHRIJVEN VAN EEN GEVAL
Gedetailleerde beschrijving van één klinisch geval gaande de anamnese (=beschrijving van de
symptomen) over het klinisch onderzoek en de diagnose tot de behandeling en de finale
uitkomst.
Kwalitatief: er wordt zuiver beschreven wat er wordt geobserveerd
Soms kwantitatieve aspecten in de beschrijving van anatomische of fysiologische
parameters
NADEEL: geen vergelijking met controlegroep -> geen conclusies over causaliteit
mogelijk
GEVALREEKS = BESCHRIJVEN VAN EEN REEKS GEVALLEN
Hetzelfde als bij gevalstudie wordt meerdere keren herhaald voor gelijkaardige gevallen.
NADEEL: geen vergelijking met controlegroep -> geen conclusies over causaliteit
mogelijk
SURVEY = NAGAAN HOE FREQUENT EEN BEPAALDE PARAMETER VOORKOMT
Algemeen begrip voor studies die aangeven hoe frequent een bepaalde karakteristiek of ziekte
voorkomt -> zicht krijgen op het voorkomen van een aandoening/karakteristiek in een populatie.
Bij positieve resultaten hoeft er niet meteen een concreet gevolg te zijn voor het dier/bedrijf.
Sample survey: bij een deel van de populatie
Census survey: bij de gehele populatie
Cross-sectionele survey: registreren van ziekte en/of één of meerdere karakteristieken op
één bepaald moment
Longitudinale survey: verschillende waarnemingen die in eenzelfde populatie worden
gedaan over een bepaalde periode
MONITORING = OPVOLGEN IN DE TIJD
Routinematig verzamelen van gegevens om de evolutie van verschillende parameters
(=productie, ziekte) te volgen in de tijd -> resultaten worden gebruikt om trends in de tijd te
bepalen en op basis daarvan een beleid te ontwikkelen of controlemaatregelen in te voeren.
Vaak input voor risicoanalysemodellen
Een positief signaal leidt niet meteen tot actie
SURVEILLANCE = OPVOLGEN IN DE TIJD, SPECIFIEKE GEGEVENS, BEDOELING OM IN TE GRIJPEN
Specifieke gegevens verzamelen op epidemiologische eenheid in het kader van
bestrijdingsprogramma’s -> zo vroeg mogelijk nieuwe infectiehaarden detecteren (=early