SAMENVATTING FINANCIERING
VAN ZIEKENHUIS & MZG
H1 – TOEKOMST VAN DE GEZONDHEIDSZORG
ANATOMIE VAN HET BELGISCHE GEZONDHEIDSZORGSYSTEEM
DE 5 P’S AFGESTEMD OP DE BURGER-PATIËNT
Vroeger geconcentreerd op 2 hoofdactoren :
- Zorgverleners en zorginfrastructuur (ZH’en, artsen, verpleegkundigen)
- Overheid als financier (FOD, RIZIV, ziekenfondsen, Vlaamse Overheid)
Vandaag rol en plaats geëvolueerd burger-patiënt staat centraal
rondom deze burger-patiënt = 4 belangrijke polen
- Public Autorhorities = Overheid
- Providers = Zorgverleners
- Payors = Betalingsinstellingen (ziekenfondsen en privé verzekeringsmaatschappijen)
- Private Industry = Ondernemingen (ICT, telecom, voeding, banken, farmaceutische sector, …)
Onderscheid ‘burger’ en ‘patiënt’
- Burger : nog niet ziek, maar oefent door gedragingen en gewoontes of door levensstijl en
consumptiepatronen toch een invloed uit op het gezondheidssysteem (bv obesitas)
- Patiënt : burger wordt patiënt, door consultaties of door kleine ingrepen
(concentratie van de kosten in een korte periode : 70-80% van de gezondheidszorgkost situeert zich in
de laatste 2 levensjaren)
1
,ACTOREN VAN HET GEZONDHEIDSZORGSYSTEEM
1. Federale overheid
a. Taak : het wettelijk kader en het gezondheidsbudget te bepalen
b. Bevoegdheden:
i. Beleid van de ziekte – en invaliditeitsverzekering (1963)
ii. Ziekenhuiswet (erkenning, financiering en planning – 1964)
iii. Wetgeving betreffende de beroepskwalificaties (KB 78)
iv. Bepalen van het algemene budget voor gezondheidszorg
v. Controle en planning van de technologieën die met gezondheid te maken hebben
c. Belangrijkste speler = minister & FOD volksgezondheid en RSZ/RIZIV
2. Gemeenschappen : bevoegd voor gezondheidszorg en de hulp aan personen (persoonsgebonden
materies)
a. Preventiebeleid
b. Naleving ziekenhuisnormen
c. Infrastructuur
d. CAVE (impact 6de staatshervorming)
e. Belangrijkste spelers = minister van welzijn, volksgezondheid en gezin
2
, FINANCIERINGSSYSTEEM
1. RSZ : herverdeelt de sociale bijdragen en inkomsten uit belastingen onder de verschillende afdelingen
van de sociale zekerheid
2. RIZIV : ontvangt het leeuwendeel van het bedrag (36%)
a. Bepaling deelbudgetten : ambulante zorg, ziekenhuiszorg, farmaceutische producten,
tandverzorging,…
3. Ziekenfondsen : 3 grote diensten + belast met de financiering van het grootste deel van de zorgen
a. Toegang tot verzekering geneeskundige verzorging en uitkeringen
b. Vrije verzekering of aanvullende diensten en voordelen
c. Hospitalisatieverzekeringen
d. 7 landbonden
4. Artsen : worden via ziekteverzekering betaald per prestatie
a. Capitatie : artsen kunnen ook loontrekkende zijn of een vast bedrag per patiënt per jaar
ontvangen
EVOLUTIE VAN HET GEZONDHEIDSZORGBELEID
1. 1ste golf = zorgeloze groei : vanaf 1960 tot begin 1980 zorgeloze groei van de zorg zonder druk van
de beperkte middelen
a. RIZIV-wet 1963 : veralgemening verplichte verzekering + gratis ziekenhuiszorgen voor alle
burgers
b. Ziekenhuizen gefinancierd op retrospectieve basis o.b.v. aangetoonde kosten (gevolg:
verlengen verblijfsduur, grote toename ziekenhuisbedden)
c. Kwalitatieve en kwantitatieve verhogen van resources
2. 2de golf = budgettaire jaren : vanaf 1982 introductie prospectief financieringssysteem door
begrotingscontrole en gebaseerd op de behoeften en relatieve prestatie van ziekenhuizen (financiële
repsonsabilisering)
a. Gevolg : verblijfsduur zoveel mogelijk te beperken door o.a.
i. Beperking van aantal ligdagen en begrenzing van ligdagprijs (1982)
ii. Forfait klinische biologie en medische beeldvorming (1989)
iii. Hervormingen in de psychiatrie: accent op ambulant (1990)
iv. Reconversie van acute bedden in geriatrische en chronische bedden en RVT-bedden
(1992)
v. Invoering maximumfactuur (2001)
vi. Referentieprijs generische geneesmiddelen (2001)
vii. BFM o.b.v. verantwoorde activiteit (2002)
3
VAN ZIEKENHUIS & MZG
H1 – TOEKOMST VAN DE GEZONDHEIDSZORG
ANATOMIE VAN HET BELGISCHE GEZONDHEIDSZORGSYSTEEM
DE 5 P’S AFGESTEMD OP DE BURGER-PATIËNT
Vroeger geconcentreerd op 2 hoofdactoren :
- Zorgverleners en zorginfrastructuur (ZH’en, artsen, verpleegkundigen)
- Overheid als financier (FOD, RIZIV, ziekenfondsen, Vlaamse Overheid)
Vandaag rol en plaats geëvolueerd burger-patiënt staat centraal
rondom deze burger-patiënt = 4 belangrijke polen
- Public Autorhorities = Overheid
- Providers = Zorgverleners
- Payors = Betalingsinstellingen (ziekenfondsen en privé verzekeringsmaatschappijen)
- Private Industry = Ondernemingen (ICT, telecom, voeding, banken, farmaceutische sector, …)
Onderscheid ‘burger’ en ‘patiënt’
- Burger : nog niet ziek, maar oefent door gedragingen en gewoontes of door levensstijl en
consumptiepatronen toch een invloed uit op het gezondheidssysteem (bv obesitas)
- Patiënt : burger wordt patiënt, door consultaties of door kleine ingrepen
(concentratie van de kosten in een korte periode : 70-80% van de gezondheidszorgkost situeert zich in
de laatste 2 levensjaren)
1
,ACTOREN VAN HET GEZONDHEIDSZORGSYSTEEM
1. Federale overheid
a. Taak : het wettelijk kader en het gezondheidsbudget te bepalen
b. Bevoegdheden:
i. Beleid van de ziekte – en invaliditeitsverzekering (1963)
ii. Ziekenhuiswet (erkenning, financiering en planning – 1964)
iii. Wetgeving betreffende de beroepskwalificaties (KB 78)
iv. Bepalen van het algemene budget voor gezondheidszorg
v. Controle en planning van de technologieën die met gezondheid te maken hebben
c. Belangrijkste speler = minister & FOD volksgezondheid en RSZ/RIZIV
2. Gemeenschappen : bevoegd voor gezondheidszorg en de hulp aan personen (persoonsgebonden
materies)
a. Preventiebeleid
b. Naleving ziekenhuisnormen
c. Infrastructuur
d. CAVE (impact 6de staatshervorming)
e. Belangrijkste spelers = minister van welzijn, volksgezondheid en gezin
2
, FINANCIERINGSSYSTEEM
1. RSZ : herverdeelt de sociale bijdragen en inkomsten uit belastingen onder de verschillende afdelingen
van de sociale zekerheid
2. RIZIV : ontvangt het leeuwendeel van het bedrag (36%)
a. Bepaling deelbudgetten : ambulante zorg, ziekenhuiszorg, farmaceutische producten,
tandverzorging,…
3. Ziekenfondsen : 3 grote diensten + belast met de financiering van het grootste deel van de zorgen
a. Toegang tot verzekering geneeskundige verzorging en uitkeringen
b. Vrije verzekering of aanvullende diensten en voordelen
c. Hospitalisatieverzekeringen
d. 7 landbonden
4. Artsen : worden via ziekteverzekering betaald per prestatie
a. Capitatie : artsen kunnen ook loontrekkende zijn of een vast bedrag per patiënt per jaar
ontvangen
EVOLUTIE VAN HET GEZONDHEIDSZORGBELEID
1. 1ste golf = zorgeloze groei : vanaf 1960 tot begin 1980 zorgeloze groei van de zorg zonder druk van
de beperkte middelen
a. RIZIV-wet 1963 : veralgemening verplichte verzekering + gratis ziekenhuiszorgen voor alle
burgers
b. Ziekenhuizen gefinancierd op retrospectieve basis o.b.v. aangetoonde kosten (gevolg:
verlengen verblijfsduur, grote toename ziekenhuisbedden)
c. Kwalitatieve en kwantitatieve verhogen van resources
2. 2de golf = budgettaire jaren : vanaf 1982 introductie prospectief financieringssysteem door
begrotingscontrole en gebaseerd op de behoeften en relatieve prestatie van ziekenhuizen (financiële
repsonsabilisering)
a. Gevolg : verblijfsduur zoveel mogelijk te beperken door o.a.
i. Beperking van aantal ligdagen en begrenzing van ligdagprijs (1982)
ii. Forfait klinische biologie en medische beeldvorming (1989)
iii. Hervormingen in de psychiatrie: accent op ambulant (1990)
iv. Reconversie van acute bedden in geriatrische en chronische bedden en RVT-bedden
(1992)
v. Invoering maximumfactuur (2001)
vi. Referentieprijs generische geneesmiddelen (2001)
vii. BFM o.b.v. verantwoorde activiteit (2002)
3