Diervoeding hond en kat
Hoofdstuk 1: studie van de voedingstoffen
1.1 inleiding
Nutriënt = voedingsstof
Ingrediënten: kip,… => Hebben allemaal nutriënten
- Belangrijkste nutriënt
Water
- Deze die energie leveren
Vetten, KH en eiwitten
- Dus voedingstof = nutriënt
Organische moleculen of minerale elementen
Vormen de samenstelling van voedingsmiddelen
Onmisbaar zijn voor functioneren v/h lichaam
- Voedingstoffen zijn puzzelstukjes
Onmisbaar voor dier
Geleverd door verschillende en elkaar aanvullende ingrediënten
Juiste verhouding is nodig
- Voedingstoffen = nodig om het organisme
Op te bouwen
Te onderhouden
Te voorzien van energie
- Voeding beantwoordt aan 4 doelen
Het opbouwen en onderhouden van het lichaam
Het lichaam voorzien van energie
Voeden is voorkomen van ziekten
Voeden is genezen
- De basiscomponenten van voedsel = voedingsbouwstenen
Water (kg/dag)
Koolhydraten (g/dag)
Eiwitten (g/dag)
Vetten (g/dag)
Vitaminen (microgram/dag)
Mineralen (mg/dag)
, - Wat heeft FIDO nodig?
- Behoeften (!!!!)
= individueel en dierafhankelijk
Diersoort
Ras
Geslacht
Leeftijd
Hormonen
Urineproductie
Diarree
Braken
Is dat alles?
- Hond zeer goed reukorgaan (geur belangrijk)
- Niet belangrijk: kleur en vorm (maar wel voor de tanden)
- Gewoonte is belangrijk
- Verder belangrijk
Opwarmen van voeding om geur te laten vrij komen
Geen kleine brokken aan grote honden (er kan een maagtorsie komen)
Vocht in voer
1.2 water
- Essentiele behoeften dier:
O2
H20
- Lichaam: 60-80% H20
Bij 10% minder water: ziekte
Bij 15% minder water: kan sterfte geven
- Water heeft geen energetische waarde !!
,4 bronnen (gaat ze nooit vragen om op te sommen) (enkel weten dat gebonden water in natvoer zit)
1) Vrij drink H20
2) gebonden H20 (= water in natvoer)
- rekening houden bij anamnese
3) metabole water (= water dat ontstaat bij afbraak)
water: belangrijk voor dier
Dagelijkse behoefte ongeveer 4-5% van LG maar varieert enorm (!!!)
Dier afh
Leeftijd
Grootte
Diersoort
Gezondheidstoestand
Voeder afh (wanneer onderstaande stijgen meer wateropname)
DS
Mineralen
Eiwit
Omgeving afh
T° omhoog
Vochtigheidstoestand
Dus een voer met een hoog vochtgehalte zal doorgaans een lage energiedichtheid hebben
- Altijd water voorzien
Behalve als ze het weer gaan uitbraken
, 1.3 koolhydraten
- Algemeen: alle moleculen welke opgebouwd zijn uit C en H en O
Monosachariden: enkelvoudige suikers
Disachariden: samengestelde suikers
Lactose = glucose + galactose
Oligosachariden: korte ketens van monosachariden
FOS en MOS
Polysachariden: lange ketens van monosachariden
- Glycogeen en amylose kunnen opgesplitst worden door amylase
- Cellulose, pectine en hemicellulose kunnen niet opgesplitst worden door enzymen van het dv
ier
- Dus koolhydraten bestaan uit
Suiker
Zetmeel
Vezels
- Verschil tussen verteerbare en onverteerbare koolhydraten
Verteerbare: kan het lichaam gebruiken als energiebron
Bv. Glucose, fructose
Niet verteerbare koolhydraten: voedingsvezels, kan het lichaam niet opnemen en is
geen energiebron maar is belangrijk voor functie van darmen
Bronnen
- Plantaardige: goede bron => bv. Granen, tarwe, aardappelen en rijst
- Dierlijke: slechte bron behalve bloedglucose, glycogeen en lactose
Hoofdstuk 1: studie van de voedingstoffen
1.1 inleiding
Nutriënt = voedingsstof
Ingrediënten: kip,… => Hebben allemaal nutriënten
- Belangrijkste nutriënt
Water
- Deze die energie leveren
Vetten, KH en eiwitten
- Dus voedingstof = nutriënt
Organische moleculen of minerale elementen
Vormen de samenstelling van voedingsmiddelen
Onmisbaar zijn voor functioneren v/h lichaam
- Voedingstoffen zijn puzzelstukjes
Onmisbaar voor dier
Geleverd door verschillende en elkaar aanvullende ingrediënten
Juiste verhouding is nodig
- Voedingstoffen = nodig om het organisme
Op te bouwen
Te onderhouden
Te voorzien van energie
- Voeding beantwoordt aan 4 doelen
Het opbouwen en onderhouden van het lichaam
Het lichaam voorzien van energie
Voeden is voorkomen van ziekten
Voeden is genezen
- De basiscomponenten van voedsel = voedingsbouwstenen
Water (kg/dag)
Koolhydraten (g/dag)
Eiwitten (g/dag)
Vetten (g/dag)
Vitaminen (microgram/dag)
Mineralen (mg/dag)
, - Wat heeft FIDO nodig?
- Behoeften (!!!!)
= individueel en dierafhankelijk
Diersoort
Ras
Geslacht
Leeftijd
Hormonen
Urineproductie
Diarree
Braken
Is dat alles?
- Hond zeer goed reukorgaan (geur belangrijk)
- Niet belangrijk: kleur en vorm (maar wel voor de tanden)
- Gewoonte is belangrijk
- Verder belangrijk
Opwarmen van voeding om geur te laten vrij komen
Geen kleine brokken aan grote honden (er kan een maagtorsie komen)
Vocht in voer
1.2 water
- Essentiele behoeften dier:
O2
H20
- Lichaam: 60-80% H20
Bij 10% minder water: ziekte
Bij 15% minder water: kan sterfte geven
- Water heeft geen energetische waarde !!
,4 bronnen (gaat ze nooit vragen om op te sommen) (enkel weten dat gebonden water in natvoer zit)
1) Vrij drink H20
2) gebonden H20 (= water in natvoer)
- rekening houden bij anamnese
3) metabole water (= water dat ontstaat bij afbraak)
water: belangrijk voor dier
Dagelijkse behoefte ongeveer 4-5% van LG maar varieert enorm (!!!)
Dier afh
Leeftijd
Grootte
Diersoort
Gezondheidstoestand
Voeder afh (wanneer onderstaande stijgen meer wateropname)
DS
Mineralen
Eiwit
Omgeving afh
T° omhoog
Vochtigheidstoestand
Dus een voer met een hoog vochtgehalte zal doorgaans een lage energiedichtheid hebben
- Altijd water voorzien
Behalve als ze het weer gaan uitbraken
, 1.3 koolhydraten
- Algemeen: alle moleculen welke opgebouwd zijn uit C en H en O
Monosachariden: enkelvoudige suikers
Disachariden: samengestelde suikers
Lactose = glucose + galactose
Oligosachariden: korte ketens van monosachariden
FOS en MOS
Polysachariden: lange ketens van monosachariden
- Glycogeen en amylose kunnen opgesplitst worden door amylase
- Cellulose, pectine en hemicellulose kunnen niet opgesplitst worden door enzymen van het dv
ier
- Dus koolhydraten bestaan uit
Suiker
Zetmeel
Vezels
- Verschil tussen verteerbare en onverteerbare koolhydraten
Verteerbare: kan het lichaam gebruiken als energiebron
Bv. Glucose, fructose
Niet verteerbare koolhydraten: voedingsvezels, kan het lichaam niet opnemen en is
geen energiebron maar is belangrijk voor functie van darmen
Bronnen
- Plantaardige: goede bron => bv. Granen, tarwe, aardappelen en rijst
- Dierlijke: slechte bron behalve bloedglucose, glycogeen en lactose