Begrippenlijst vormleer:
- Een lijn: een oneindige, één-dimensionale verzameling van punten.
- Een begrensde rechte lijn: is de kortste weg tussen 2 punten. We noemen zo een lijn
ook een lijnstuk.
- De onbegrensde lijn: waarop een lijnstuk zich bevindt, is de drager van het lijnstuk.
Zo een onbegrensde lijn noemen we een rechte.
- Een halve rechte of halfrechte, is een rechte die aan één kant begrensd is.
- Een hoek: het gebied dat afgebakend wordt door twee halve rechten met een
gemeenschappelijk grenspunt. De halve rechten zijn de benen van de hoek, het
gemeenschappelijk grenspunt is het hoekpunt.
- Evenwijdige rechten/lijnstukken: liggen in hetzelfde vlak en hebben geen enkel
gemeenschappelijk punt, zelfs niet na verlenging.
- Snijdende rechten: liggen in hetzelfde vlak en hebben precies één gemeenschappelijk
punt. Dit gemeenschappelijk punt is het snijpunt.
- Loodrechte rechten: liggen in hetzelfde vlak en snijden elkaar zo dat ze minstens 1
rechte hoek vormen.
- Kruisende rechten: liggen niet in hetzelfde vlak.
- De middelloodlijn: de rechte die door het midden gaat van het lijnstuk én er
loodrecht op staat.
- Een oppervlak: een oneindige, tweedimensionale verzameling van punten. Je kan
erover wrijven, maar het heeft geen dikte. Het kan vlak of gebogen zijn, en begrensd
of onbegrensd.
- Een vlak: een onbegrensd vlak oppervlak.
- Een vlakke figuur: een begrensd vlak oppervlak. Een vlak begrensd door een gesloten
lijn. Deze lijn kan gebogen, gebroken of een combinatie van beide zijn.
- Een veelhoek: een vlakke figuur die enkel begrensd is door lijnstukken.
- Een regelmatige veelhoek: een veelhoek waarvan alle zijden even lang en alle
hoeken even groot zijn.
- Een vierhoek: een veelhoek met 4 zijden (en 4 hoeken).
- Een driehoek: een veelhoek van 3 zijden (en 3 hoeken).
- Een gelijkbenige driehoek: een driehoek met minstens twee even lange zijden.
- Een gelijkzijdige driehoek: een driehoek met drie even lange zijden.
- Een ongelijkbenige driehoek: een driehoek met drie zijden van verschillende lengte.
- Een scherphoekige driehoek: een driehoek met drie scherpe hoeken.
- Een rechthoekige driehoek: een driehoek met één rechte hoek (en twee scherpe).
- Een stomphoekige driehoek: een driehoek met één stompe hoek (en twee scherpe).
1
- Een lijn: een oneindige, één-dimensionale verzameling van punten.
- Een begrensde rechte lijn: is de kortste weg tussen 2 punten. We noemen zo een lijn
ook een lijnstuk.
- De onbegrensde lijn: waarop een lijnstuk zich bevindt, is de drager van het lijnstuk.
Zo een onbegrensde lijn noemen we een rechte.
- Een halve rechte of halfrechte, is een rechte die aan één kant begrensd is.
- Een hoek: het gebied dat afgebakend wordt door twee halve rechten met een
gemeenschappelijk grenspunt. De halve rechten zijn de benen van de hoek, het
gemeenschappelijk grenspunt is het hoekpunt.
- Evenwijdige rechten/lijnstukken: liggen in hetzelfde vlak en hebben geen enkel
gemeenschappelijk punt, zelfs niet na verlenging.
- Snijdende rechten: liggen in hetzelfde vlak en hebben precies één gemeenschappelijk
punt. Dit gemeenschappelijk punt is het snijpunt.
- Loodrechte rechten: liggen in hetzelfde vlak en snijden elkaar zo dat ze minstens 1
rechte hoek vormen.
- Kruisende rechten: liggen niet in hetzelfde vlak.
- De middelloodlijn: de rechte die door het midden gaat van het lijnstuk én er
loodrecht op staat.
- Een oppervlak: een oneindige, tweedimensionale verzameling van punten. Je kan
erover wrijven, maar het heeft geen dikte. Het kan vlak of gebogen zijn, en begrensd
of onbegrensd.
- Een vlak: een onbegrensd vlak oppervlak.
- Een vlakke figuur: een begrensd vlak oppervlak. Een vlak begrensd door een gesloten
lijn. Deze lijn kan gebogen, gebroken of een combinatie van beide zijn.
- Een veelhoek: een vlakke figuur die enkel begrensd is door lijnstukken.
- Een regelmatige veelhoek: een veelhoek waarvan alle zijden even lang en alle
hoeken even groot zijn.
- Een vierhoek: een veelhoek met 4 zijden (en 4 hoeken).
- Een driehoek: een veelhoek van 3 zijden (en 3 hoeken).
- Een gelijkbenige driehoek: een driehoek met minstens twee even lange zijden.
- Een gelijkzijdige driehoek: een driehoek met drie even lange zijden.
- Een ongelijkbenige driehoek: een driehoek met drie zijden van verschillende lengte.
- Een scherphoekige driehoek: een driehoek met drie scherpe hoeken.
- Een rechthoekige driehoek: een driehoek met één rechte hoek (en twee scherpe).
- Een stomphoekige driehoek: een driehoek met één stompe hoek (en twee scherpe).
1