Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Motorische Ontwikkeling 1.1 €6,99
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Motorische Ontwikkeling 1.1

1 vérifier
 7 fois vendu

Dit is een samenvatting voor het eerste opleidingsdeel van het vak Motorische ontwikkeling. Deze samenvatting is bedoelt voor 1ste jaarsstudenten in de opleiding kleuteronderwijs. Ik heb deze gebruikt voor mijn eigen examen en ik was geslaagd. - duidelijke opmaak - afbeeldingen ter ondersteuning ...

[Montrer plus]

Aperçu 5 sur 31  pages

  • 16 janvier 2023
  • 31
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (5)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: jessicadegroote97 • 1 année de cela

avatar-seller
lunavandesteen
SAMENVATTING MOTORISCHE
1. MOTORISCHE ONTWIKKELING 1.1

1.1 DOELSTELLINGEN VAN DIT OPLEIDIN GSONDERDEEL

Eindcompetenties:
• een goed bewegingsaanbod kunnen kiezen, rekening houdend met de leeftijd van het kind.
• een spel(les), omloop, bewegingsmoment, bewegingstussendoortje en bewegingshoek kunnen
voorbereiden en realiseren.
• in staat zijn zelfzeker op te treden en een groep kleuters te leiden (klashouden tijdens bewegingsles).
• creativiteit, expressiviteit en speelsheid tonen bij de uitwerking en leiden van een bewegingsactiviteit.

2. BEWEGINGSONDERWIJS, BEWEGINGSMOMENTEN EN -TUSSENDOORTJES

2.1 WAT IS GOED BEWEGINGSONDERWIJS?

• Bewegen is essentieel voor de gezondheid. Kls bewegen te weinig.
• Het belang van bewegingsonderwijs en – opvoeding wordt gezien vanuit verschillende perspectieven en
invalshoeken: motorische, biologische, neurologische en psychologische
• Doel van bewegingsonderwijs: via bewegen de ontwikkeling op gang brengen.
• Totaalontwikkeling is belangrijk in kleuteronderwijs
• Doelen voor ogen = decretale ontwikkelingsdoelen van de overheid

3 onderverdelingen in lichamelijke opvoeding:
• Motorische competenties: juist en handig bewegen, grootmotorische vaardigheden
• Gezonde en veilige levensstijl: fysiek fit zijn om inspanningen vol te houden en leren van gezonde
gewoonten (zweten, sneller ademen, moe zijn,…)
• Zelfconcept en sociaal functioneren: kls van nature gedreven om actief te zijn en omgang met elkaar

Ontwikkelingskansen voor kleuters: ‘Speelkriebels’:
Het kernidee van een spel, namelijk datgene wat kinderen aantrekt en motiveert om het spel te spelen. De
speelkriebel lokt bij het kind bewegingsgedrag en interacties met andere kinderen, materiaal, de ruimte, hun
eigen lichaam, … uit. In de speelkriebel schuilt een ultieme ontwikkelkans, met andere woorden je doel
waarmee je aan de slag gaat.

Verschillende ontwikkelingskansen:
• De bewegingsvorm: hoe wordt er bewogen? Bv: springen, kruipen, lopen,…
• Het accent: waar wordt de focus op gelegd? Bv: evenwicht bewaren op stabiele ondergrond bij het
nabootsen van houding
• Ook nog: er wordt aan meerdere zaken gewerkt tijdens het spelen van een spel.

Ontwikkelingskansen worden gerubriceerd in 6 domeinen:
• Het lichaam en beweging aanvoelen en organiseren (evenwicht, lichaamsruimte, lichaamsassen,
voorkeurslichaamszijde, dynamisch bewegen en tot rust komen)
• Beweging afstemmen op ruimte (omgaan met plaats, richting, afstand en bewegingsbanen)
• Beweging afstemmen op tijd (omgaan met duur, tempo, bewegingen in tijdsvolgorde en ritme)
• Fysieke fitheid ontwikkelen (snelheid, uithouding, kracht en spiersoepelheid)
• Een positief zelfbeeld opbouwen en sociale vaardigheden ontwikkelen
• Zintuigelijke ontwikkeling

,2.2 BEWEGINGSMOMENTEN EN -TUSSENDOORTJES

Definitie:
Een bewegingstussendoortje en een bewegingsmoment zijn korte onderbrekingsmomenten tijdens of na een
les waarbij men bewust de concentratie van alle kinderen gedurende enkele minuten doorbreekt door middel
van een bewegingsactiviteit, met als doel de aandacht erna weer te kunnen verscherpen

Voorwaarden en kenmerken:
• Alle kleuters moeten betrokken zijn
• Kleuters moeten groot motorisch bewegen
• Kleuters moeten intensief bewegen
Met andere woorden:
• Geen spel waarbij 2 of 3 kleuters bewegen en de anderen de kring vormen.
• Geen zintuiglijke spelletjes waarbij kleuters neerzitten en moeten wachten.

Doelen:
• Primaire doelen:
o Bewust het stilzitten en de concentratie van alle kleuters gedurende enkele minuten doorbreken. Het
komt tegemoet aan het ‘inspanningsontspanningsprincipe’.
o Tegemoet komen aan de natuurlijke interesse en de natuurlijke bewegingsdrang
o Bijkomende bewegingsmogelijkheden bieden en de kleuters nog meer ontwikkelingskansen geven
• Secundaire doelen:
o Het zorgt ervoor dat kls ontspannen en geconcentreerd kunnen werken, ze motiveren kls om zich
intensief te blijven inzetten.
o Een kleuter dat met plezier beweegt, ontwikkelt een positief lichaamsbewustzijn en krijgt daardoor
meer zelfvertrouwen.
o Het kan de creativiteit van de kls stimuleren

Uitgangspunten:
• Kleuterdansjes en bewegingsliedjes
• Creatieve kleuterdans, dans en dansexpressie
• Eenvoudige dansspelletjes
• Speelse opdrachten

Vergelijking:

Tussendoortje Moment
- Wordt niet gepland - Wordt vooraf gepland en opgenomen in
- Niet op vast moment van de dag dagschema
Wanneer? - De leidster is de persoon die observeert en - Aangeboden tussen 2 concentratieactiviteiten
begeleidt en dus het beste inschat wanneer - Best niet voor of na speeltijd
- Een kort moment van een 5- tal minuten - Mag een 15-tal minuten duren

Hoelang?

- Bij voorkeur in de klas of eventueel in de gang - In de klas, aanpalende gang of ruimte (weinig
verplaatsing)
Waar?

- Zeer eenvoudig en/ of gekende opdracht - Complexer/minder of niet gekend spel
- Aanbod dat vooraf weinig voorbereiding vraagt. - Aanbod waarvoor een degelijk voorbereiding en
Wat? - Aanbod waarbij weinig uitleg nodig is uitwerking nodig is

,Praktijkvoorbeelden bewegingstussendoortje:
• Doe alsof of beweeg alsof je… (zeer blij, moe,… bent / op ijs, in modder,… stapt / het zeer warm, zeer
koud,… hebt / een gekke clown, een grote reus, een slappe pop,… bent / een trage olifant,… bent)
• Kleuren: rood en groen (groene kleur → kleuters stappen rond. Rode kleur → kleuters stoppen + variatie in
bewegingsvormen: huppen, kruipen, sluipen, springen,…)
• Loop vlug naar (verschillende plaatsen roepen: deur, kast, venster,… De kleuters bewegen er snel naartoe:
stappen, lopen, huppen, hinken, kruipen,… en dan vlug terug)
• Aantikken (Kleuters stappen rond in de klas. Op signaal: noem een lichaamsdeel. De kleuters blijven staan
met de hand op dat lichaamsdeel)
o jongere kleuters: hoofd, arm, voet, knie,…
o oudere kleuters: elleboog, handpalm, pols, wijsvinger,…
• Getallen (roep een getal. De kleuters doen de afgesproken beweging. voorbeeld: 1 = ter plaatse lopen,
2 = vlug op de buik liggen, 3 = 2 muren tikken en terugkeren naar hun plaats
• Kunst: standbeeld en beeldhouwwerken (De kleuters stappen / lopen / kruipen … vrij rond. Op signaal:
vlug bevriezen, vlug standbeeld vormen. Dit kan individueel, met vriendje,…)
• Lichaam: Doe mij na – Doe wat ik zeg (De leid(st)er klapt op verschillende lichaamsdelen traag – vlug. De
kleuters doen dat na. Benoemt een lichaamsdeel. De kleuters kloppen op dit lichaamsdeel)
• Bevel (Geef een opdracht. De kleuters voeren de opdracht alleen uit als je ‘Ik zeg’ ervoor plaatst. Mogelijke
opdrachten: voor, naast, achter stoel staan / bepaalde houdingen / bepaalde bewegingen)
Uit het handboek ‘Speelkriebels (SK) voor kleuters’, uitgave 2017:
• Verstop je buik (De lichaamsdelen die benoemd worden, verstoppen)
• Kijk eens naar je buik (focus op bekkenkanteling) (De kls staan opgesteld in de kring. De voeten staan een
beetje uiteen en je probeert met de kls met zo weinig mogelijk bewegingen van het lichaam naar het
buikje of je navel te kijken)
o Gradatie: wanneer de kls de bekkenkanteling aangenomen hebben, laat de LK de kls rondstappen
terwijl ze naar hun buik blijven kijken. (jongste: paar stappen zetten. Oudste: stappen door elkaar)
• Met een ander (Kleuters stappen / kruipen / … rond in de klas. ‘Zoek een vriendje’)
• Smeltende sneeuwman (De leid(st)er vertelt het verhaal van een smeltende sneeuwman. De kls staan
eerst stevig en trots in de sneeuw, maar door de winterzon smelten de sneeuwmannen langzaam weg)
Uit het ‘oude’ handboek Speelkriebels , uitgave 1995:
• Sterk of slap – Spanning of ontspanning (De leid(st)er toont voorwerpen: hard, vb. stok, opgeblazen
ballon,… / zacht, vb. doekje, slappe ballon,… De kleuters bootsen het voorwerp na met het hele lichaam)
• Naamrolbal (Kleuters in de kring. De kleuter met bal zegt de naam van een kleuter en rolt de bal
• Een gekke clown (De leid(st)er beweegt afwisselend verschillende lichaamsdelen op een leuk muziekje. De
kleuters doen haar / hem na)
Praktijkvoorbeelden bewegingsmomenten:
• Kleuterdansje (De kleuters doen een dansje dat reeds eerder aangeleerd werd)
• Bewegingsliedjes (Bestaande liedjes waarbij de tekst kan gewijzigd worden in een bewegingstekst. Men
zoekt dus vooral naar bewegingswoorden)
• Creatieve kleuterdans (bewegingen nabootsen + improvisatie. Op een leuk muziekje met duidelijke delen,
de kleuters de bewegingen van de LK ritmisch laten nabootsen. Geleidelijk aan kleuters zelf bewegingen
laten zoeken)
• Eenvoudige dansspelletjes (de zevensprong, speurslurf, getallendans,…)
• Bewegingsexpressie (Vanuit het B.C.: uitbeelden of spelen (fantasie) van een situatie, een persoon, een
dier, een voorwerp,…)
• Speelse opdrachten en spelletjes rond een bepaalde ‘speelkriebel’ of ontwikkelingskans
o Snel reageren (heel snel doen, matje wissel, spring op een kleurtje, alle vogels vliegen,…)
o Lichaamsbegrenzing en lichaamsdelen (waar zit de vlinder, vastgeplakt, ik ben een schaduw,…)
o Lichaamshouding (doe mij na hoe ik sta, houdingen werpen, beeld fopt kuntsenaar,…)
o Evenwicht (kijk en zoek je evenwicht, op 1 hand en voet, in evenwicht,…)
o Tot rust komen (het weerbericht, carwash,…)

, 3. SPELEN

3.1 WAT IS SPELEN?

Speelervaringen opdoen:
• Zich uitleven → zorgt voor spelbeleving
• Volledig erin opgaan
• Doen alsof
• Plezier beleven, fantaseren, experimenteren,…
Omgaan met vrijheid:
• Spelen is ongedwongen
• Het kind bepaalt zelf wat, waar, waarmee, … het speelt.
• Kind beslist zelf of het deelneemt of niet
Is verwant aan exploreren, experimenteren en oefenen, maar niet identiek. Als kinderen bewegen, wordt dit
vaak als spelen gezien. Maar dat is niet correct.


Exploreren Experimenteren Oefenen

= proberen, herhalen om het te kunnen, te
= verkennen en onderzoeken = uitproberen en zoeken of proeven nemen
leren


Jonge kleuters in een nieuwe Eenmaal het nieuwe voorbij is ontstaat er
bewegingssituatie vaak een fase van experimenteren.

- Oefenen kan ontstaan uit spel: al
Stereotype manier: spelend de behoefte om een
- kind inspecteert met de ogen vaardigheid te leren. Het gaat intensief
Gaat gepaard met actie en is gevarieerder
- Raakt voorzichtig het voorwerp of proberen. Alle aandacht op het doel dat
dan oefenen
toestel aan het wilt bereiken
- Test wat het voorwerp of situatie kan - Het zien van een voorbeeld en het kind
wilt het kunnen
Het kind gaat veel uitproberen aan
Innerlijke drang van het kind om de
Zwijgzaam en heel gecontroleerd toestellen, met materialen of samen met
vaardigheid te kunnen (vb. fietsen)
andere kleuters

Het te bereiken doel is duidelijk afgebakend,
Nut: voldoende kansen om de situatie rustig aan haalbaar uitdaging in de zone van de
te onderzoeken zorgt voor een gevarieerder naaste ontwikkeling. Blijft herhalen en
spelgedrag proberen
Oefenen onderscheidt zich van spelen:
tijdens spelen veel meer uiteenlopende
Spelen wordt vooraf gegaan door exploreren gedragingen en het plezier en de wisseling
tussen spanning en ontspanning zijn
duidelijker herkenbaar
Rol LK: exploreergedrag ondersteunen door:
- Stap voor stap verkennen en enkele
mogelijkheden tonen Nood tot oefenen moet uit het kind ontstaan
- Het aanbod van de bewegingssituatie te
herzien als kls niet tot exploreren komen
(teveel materiaal)

, 3.2 GEDRAGSVORMEN TIJDENS HET SPELEN



Experimenteren en exploratief gedrag Eigenlijk spelgedrag
- ontstaat na exploratief gedrag
- gaat het eigenlijke spelgedrag vooraf
- binnen eenzelfde situatie kan verschillend uiteenlopend gedrag
- exploreren verloopt meestal op een stereotype wijze:
vastgesteld worden:
• inspecteren met de ogen
• rollenspel
• aanraken
• geïntegreerd spel
• vasthouden
• vaardigheden
• manipuleren - eerder toepassen, herhalen van verworven vaardigheden
- ontdekken van ‘nieuwe’ bewegingsvaardigheden - situatie die herkend wordt (die voldoende gekend, verkend is)
- een nieuwe, vreemde situatie of materiaal of ruimte nodigt uit lokt volgende vraag uit bij de kleuter: ‘Wat kan ik met het
tot ‘ken-gedrag’. De vraag bij dergelijk gedrag is: ‘Wat kan het voorwerp, de situatie doen?’
object of deze situatie? - kind is uitgelaten, staat open voor andere dingen, vb: opdracht,
- kind toont gespannen uitdrukking, is zwijgzaam, lijkt afgesloten opgave, afspraak - toont expressie, ontspanning, plezier
met zichzelf
- indrukken opdoen


fietsen oefenen:
• Evenwichtsbehoud
• Stuurvaardigheid
• Verkeersvaardigheid
• fietsvaardigheid




Fietstraining bij kleuters heeft Alleen voordelen:
• vertrouwd raken met fiets
• oefenen vaardigheden voor in het verkeer
• stimuleren van gezonde en actieve levensstijl
juiste manier:
• gefaseerd te werk gaan rekening houdend met beperkingen van kleuters
• leren fietsen op loopfiets, niet fietst met zijwieltjes
kleuters in verkeer:
• Nooit Alleen
• Worden snel onzichtbaar
• Kleuters denken tot 7 jaar dat ze onschendbaar zijn
• realiteitszin nog niet ontwikkeld en fantasie primeert
• Alleen bezig met wat hem interesseert
Beweging oefent reflexen:
• Bewegingsprikkels helpen het zenuwstelsel en de reflexen te ontwikkelen
• Blijvende reflexen zoals hoofdrechtings -en evenwicht reflexen nodig
Kleuters hebben nog last van tunnelvisie

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lunavandesteen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67227 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 15 ans

Commencez à vendre!
€6,99  7x  vendu
  • (1)
Ajouter au panier
Ajouté