- Nieuwe toetreders: bedrijven die markt betreden waarin onderneming actief is, nog geen
concurrenten, maar vormen wel een bedreiging
6 toetredingsbarrières:
1) Schaal- en/of leereffecten
2) Productdifferentiatie
3) Kapitaalbehoeften (veel geld nodig)
4) Overstapkosten
5) Toegang tot distributiekanalen/ grondstoffen
6) Beleid vanuit overheid
Porter: hoe lager toetredingsdrempels en dus groter dreiging van nieuwe toetreders binnen
bepaalde bedrijfstak, hoe lager gem winstgevendheid van sector
, Substituten/ vervangproducten= producten of diensten die inspelen op 1 zelfde behoefte en
dus klanten van bepaalde onderneming kunnen weglokken
-> negatief gecorreleerde goederen: goederen die elkaar kunnen vervangen
Porter: hoe groter beschikbaarheid vervangproducten binnen bep bedrijfstak, hoe lager
gemiddelde winstgevendheid in die sector
Zakelijke omgeving= gecombineerde invloed van alle externe organisaties op gemiddelde
winstgevendheid van sector
bv. vakorganisaties, toezichthoudende instanties, vakbonden, overheden..
Complementaire goederen: enkel vt indien complementen rol spelen in bepaalde sector
-> positief gecorreleerde goederen en diensten die elkaar aanvullen ipv vervangen
,55
, 1) Concurrenten bedrijf identificeren
verschillende soorten concurrenten:
-directe concurrenten : coca cola, pepsi
-producttypeconcurrenten: coca cola, fritz-kola
-generieke concurrenten: cola, ice-tea
-behoefteconcurrenten: cola, watergroep
2) Doelstelling van concurrent bepalen
-financiële doelstellingen (omzet, jaarlijkse groei..)
-niet-financiële doelstellingen (marktaandeel, sociale en maatschappelijke doelstellingen..)
-doelstellingen op korte en lange termijn
3) Strategieën van concurrent vaststellen
-Strategische groepen: organisatie kan alleen slagen als ze strategische voordelen ontwikkelt
tov grote concurrenten
4) Sterke en zwakke punten van de concurrent inschatten
-welke sterkten en zwakten (voor- en achterstand) bezit concurrent
-info verzamelen over de concurrent
vergelijking (best in tabel)
concurrenten, maar vormen wel een bedreiging
6 toetredingsbarrières:
1) Schaal- en/of leereffecten
2) Productdifferentiatie
3) Kapitaalbehoeften (veel geld nodig)
4) Overstapkosten
5) Toegang tot distributiekanalen/ grondstoffen
6) Beleid vanuit overheid
Porter: hoe lager toetredingsdrempels en dus groter dreiging van nieuwe toetreders binnen
bepaalde bedrijfstak, hoe lager gem winstgevendheid van sector
, Substituten/ vervangproducten= producten of diensten die inspelen op 1 zelfde behoefte en
dus klanten van bepaalde onderneming kunnen weglokken
-> negatief gecorreleerde goederen: goederen die elkaar kunnen vervangen
Porter: hoe groter beschikbaarheid vervangproducten binnen bep bedrijfstak, hoe lager
gemiddelde winstgevendheid in die sector
Zakelijke omgeving= gecombineerde invloed van alle externe organisaties op gemiddelde
winstgevendheid van sector
bv. vakorganisaties, toezichthoudende instanties, vakbonden, overheden..
Complementaire goederen: enkel vt indien complementen rol spelen in bepaalde sector
-> positief gecorreleerde goederen en diensten die elkaar aanvullen ipv vervangen
,55
, 1) Concurrenten bedrijf identificeren
verschillende soorten concurrenten:
-directe concurrenten : coca cola, pepsi
-producttypeconcurrenten: coca cola, fritz-kola
-generieke concurrenten: cola, ice-tea
-behoefteconcurrenten: cola, watergroep
2) Doelstelling van concurrent bepalen
-financiële doelstellingen (omzet, jaarlijkse groei..)
-niet-financiële doelstellingen (marktaandeel, sociale en maatschappelijke doelstellingen..)
-doelstellingen op korte en lange termijn
3) Strategieën van concurrent vaststellen
-Strategische groepen: organisatie kan alleen slagen als ze strategische voordelen ontwikkelt
tov grote concurrenten
4) Sterke en zwakke punten van de concurrent inschatten
-welke sterkten en zwakten (voor- en achterstand) bezit concurrent
-info verzamelen over de concurrent
vergelijking (best in tabel)