De shift van ‘gunst’ naar ‘recht’ in het jeugddomein
Kwetsbaar naar autonoom kind
Van kwetsbaarheid/bescherming naar participatie/autonomie
- Kindbeeld: wijze waarop we naar kinderen kijken; de vaak impliciete aannames zoals biologische
of psychologische kenmerken die mee vorm geven aan wijze waarop we omgaan met kinderen
- Professioneel handelen krijgt (deels) vorm vanuit aannames over kinderen
- Deze aannames zijn historisch en contextueel bepaald (sociale klasse, gender,…)
kindbeeld als sociaal construct
- Kindbeelden veranderen doorheen de tijd en van cultuur tot cultuur
- Ons denken over en handelen met kinderen wordt beïnvloed door mengvormen van
kindbeelden: liggen verankerd in het verleden en worden opnieuw vorm gegeven in het heden
19de en 20ste eeuw: kinderbeschermingsbeweging
- Kindbeeld van het “kwetsbare kind”
- Focus op beschermingsrechten: minderjarige als object
- Kinderen worden aparte groep in samenleving, met aparte kenmerken/specifieke gedragingen
- Uitsluiting van kinderen uit de arbeidsmarkt/betaald werk
- Verklaring van Genève (1924) – Verklaring voor de Rechten van het Kind (1959)
- Kenmerkend voor de kindertijd = moratorium status Jeugdmoratorium/Jeugdland
- Verwijst naar de historische en sociaal-culturele structurering en institutionalisering van de
leefwereld van kinderen in de samenleving
- In westerse samenlevingen verbonden met de idee van pedagogisering het in pedagogische
termen gaan omkleden van de kindertijd
- Oprichting van onderwijs, jeugdzorg, jeugdwerk, etc. (cf. institutionalisering)
- Professionalisering van deze werkvelden (opleidingen voor kinderverzorgers, pedagogen,
leerkrachten, sociaal werkers, etc.)
Na WOII
- Jaren ’60 en ’70: maatschappelijke contestatiebeweging
- Focus op zelfbeschikkingsrechten kindbeeld van het “autonome kind”
- Kinderbevrijdingsbeweging The Bill of Rights for the Young (Farson, 1978)
In Vlaanderen
- Erkenning rechtsbekwaamheid van minderjarigen
- Pleidooi voor verhoging van de handelingsbekwaamheid van minderjarigen
- Verwerpen van moratorium-idee (pedagogisering): jeugdland = sociaal probleem
- Alternatieve jeugdhulpverlening (oprichting JAC Kinderrechtswinkel)
Het kwetsbare kind Het autonome kind
“Nog niet” op weg naar volwassenheid Sociale actoren, betekenisverleners
Niet verantwoordelijk, handelingsonbekwaam Autonomie, handelingsbekwaamheid
Bescherming: jeugdland, moratorium Kinderen als deelgenoot samenleving
Kinderen moeten worden beschermd/opgevoed Kinderen als mede actor (>< paternalisme)
kinderbeschermingsbeweging Kinderbevrijdingsbeweging
,Actuele discussie
Verschillende opvattingen over de jeugdperiode lopen door elkaar en blijven naast elkaar bestaan
(antagonistische beweging)
Erosie van het jeugdland: kinderen verwerven meer formele burgerschapsstatus,
voornamelijk in culturele en commerciële sfeer
Versterking van jeugdland: geen radicale gelijkschakeling van kinderen/volwassenen,
erkenning eigenheid kind zijn maar tegelijk kinderen “volwassen” machtsinstrumenten geven
zoals formele rechten
Van sociale controle naar emancipatie
19de en 20ste eeuw: sociale kwestie
- Groeiende ongerustheid over situatie van arbeidersbevolking
- Bedreiging morele ontwikkeling en vooruitgang samenleving
- Besef dat maatregelen nodig zijn:
o Om antwoord te bieden aan precaire levensomstandigheden arbeidersgezinnen
o Om de sociale orde te beschermen
- Specifieke aandacht voor kinderen (link armoede en (jeugd)criminaliteit)
- Doel sociale interventies tav kinderen en jongeren: sociale controle
- Bv. heropvoedingsmaatregelen in de jeugdzorg of programma’s van sociale hygiëne Ze dienen
tot sociale cohesie of re-integratie in de samenleving
- ‘sociale controle logica’ = ‘sociale tekortkomingen’ de onaangepastheid van minderjarigen en
hun gezin aan de burgerlijke waarden en normen in onze samenleving
- Beschavingsoffensief: classe dangereuse
- Rol sociale professionals = beschaving bijbrengen, bv. via de eerste kinderwetten
o Wet op het Verbod op Kinderarbeid (1889)
o Wet op de Kinderbescherming (1912)
o Wet op de Leerplicht (1914)
Na WOII
- Van verticale naar horizontale opvoedingsrelaties: focus op onderhandeling (cf. van
bevelshuishouding naar onderhandelingshuishouding)
- Doel sociale interventies: emancipatie = kritische analyse van machtsrelaties die beletten dat
minderjarigen tot hun recht komen en deze machtsrelaties ombuigen in een groter respect voor
de menselijke waardigheid.
- Naast individuele ook structurele focus: hoe maatschappelijke structuren aanpassen zodat
minderjarigen toch kunnen deel nemen?
- Voorbeeld: eigen kracht, herstelgericht werken, ervaringsdeskundigen in de hulpverlening,
zelforganisaties bij armoedebestrijding
Actuele discussie
- Sociale controle en emancipatie zijn 2 kenmerken die het jeugddomein kleuren
- Sociaal werkers begeven zich op spanningsveld tussen beiden = dubbelkarakter in het
jeugddomein Sociaal werkers zijn tegelijk controlerend en emanciperend
, Van privaat naar publiek
19de en 20e eeuw
- Ontstaan jeugddomein vanuit caritas en filantropie = private actoren
- Kenmerken = gunstkarakter
Na WOII
- Ontwikkeling verzorgingsstaat: overheid verantwoordelijk voor de uitbouw van sociaal beleid
- Kenmerken: sociale gelijkheid en rechtvaardigheid
- Hervorming kinderbescherming jeugdbescherming: van ‘delinquentie’ en ‘pre-delinquentie’
naar ‘kind in gevaar’
Actuele discussie: Gunstkarakter verdwenen?
- Stijgend aantal kinderen leeft in armoede en zijn afhankelijk van gunstmaatregelen
- Systeem gesubsidieerde vrijheid
Van selectiviteit naar universaliteit
19e en 20e eeuw
- Sociale professionals gericht op groep van stedelijke arbeidersklasse: onaangepast aan de
dominante waarden en normen van de samenleving
- Sociale professionals werken vanuit selectieve, categoriale maatregelen, bv. onaangepaste
ouders, asociale jongeren, etc.
Na WOII
- Vanuit mensenrechtenbenadering: sociale ondersteuning als recht voor eenieder
- Sociale domein als basisvoorziening, naast onderwijs, arbeid, sociale zekerheid, etc.
- Structurele positie sociale domein gericht op individueel welzijn en maatschappelijke
omstandigheden
- Autonome positie sociale domein in de welvaartsstaat
Actuele discussie
- Universele maatregelen vatbaar voor Mattheus-effecten
- Selectieve maatregelen stigmatiserend en weinig kwaliteitsvol
‘services for the poor are poor services’
- Antwoord in proportioneel of progressief universalisme
Bedenkingen
- Shift van gunst naar recht: nieuwe configuratie/architectuur/grammatica voor het jeugddomein
- achtergrond waartegen rechtsvaardigheidskwesties voor kinderen en jongeren zich afspelen
Maar…
- DNA van het jeugddomein wijzigde, maar niet radicaal
- Met de introductie van kinderrechten in het jeugddomein verdween het gunstparadigma niet
- Verstrengeling van ‘oude’ en ‘nieuwe’ opvattingen over de rol van sociaal werk die een hybride
vorm van het jeugddomein genereert
Kwetsbaar naar autonoom kind
Van kwetsbaarheid/bescherming naar participatie/autonomie
- Kindbeeld: wijze waarop we naar kinderen kijken; de vaak impliciete aannames zoals biologische
of psychologische kenmerken die mee vorm geven aan wijze waarop we omgaan met kinderen
- Professioneel handelen krijgt (deels) vorm vanuit aannames over kinderen
- Deze aannames zijn historisch en contextueel bepaald (sociale klasse, gender,…)
kindbeeld als sociaal construct
- Kindbeelden veranderen doorheen de tijd en van cultuur tot cultuur
- Ons denken over en handelen met kinderen wordt beïnvloed door mengvormen van
kindbeelden: liggen verankerd in het verleden en worden opnieuw vorm gegeven in het heden
19de en 20ste eeuw: kinderbeschermingsbeweging
- Kindbeeld van het “kwetsbare kind”
- Focus op beschermingsrechten: minderjarige als object
- Kinderen worden aparte groep in samenleving, met aparte kenmerken/specifieke gedragingen
- Uitsluiting van kinderen uit de arbeidsmarkt/betaald werk
- Verklaring van Genève (1924) – Verklaring voor de Rechten van het Kind (1959)
- Kenmerkend voor de kindertijd = moratorium status Jeugdmoratorium/Jeugdland
- Verwijst naar de historische en sociaal-culturele structurering en institutionalisering van de
leefwereld van kinderen in de samenleving
- In westerse samenlevingen verbonden met de idee van pedagogisering het in pedagogische
termen gaan omkleden van de kindertijd
- Oprichting van onderwijs, jeugdzorg, jeugdwerk, etc. (cf. institutionalisering)
- Professionalisering van deze werkvelden (opleidingen voor kinderverzorgers, pedagogen,
leerkrachten, sociaal werkers, etc.)
Na WOII
- Jaren ’60 en ’70: maatschappelijke contestatiebeweging
- Focus op zelfbeschikkingsrechten kindbeeld van het “autonome kind”
- Kinderbevrijdingsbeweging The Bill of Rights for the Young (Farson, 1978)
In Vlaanderen
- Erkenning rechtsbekwaamheid van minderjarigen
- Pleidooi voor verhoging van de handelingsbekwaamheid van minderjarigen
- Verwerpen van moratorium-idee (pedagogisering): jeugdland = sociaal probleem
- Alternatieve jeugdhulpverlening (oprichting JAC Kinderrechtswinkel)
Het kwetsbare kind Het autonome kind
“Nog niet” op weg naar volwassenheid Sociale actoren, betekenisverleners
Niet verantwoordelijk, handelingsonbekwaam Autonomie, handelingsbekwaamheid
Bescherming: jeugdland, moratorium Kinderen als deelgenoot samenleving
Kinderen moeten worden beschermd/opgevoed Kinderen als mede actor (>< paternalisme)
kinderbeschermingsbeweging Kinderbevrijdingsbeweging
,Actuele discussie
Verschillende opvattingen over de jeugdperiode lopen door elkaar en blijven naast elkaar bestaan
(antagonistische beweging)
Erosie van het jeugdland: kinderen verwerven meer formele burgerschapsstatus,
voornamelijk in culturele en commerciële sfeer
Versterking van jeugdland: geen radicale gelijkschakeling van kinderen/volwassenen,
erkenning eigenheid kind zijn maar tegelijk kinderen “volwassen” machtsinstrumenten geven
zoals formele rechten
Van sociale controle naar emancipatie
19de en 20ste eeuw: sociale kwestie
- Groeiende ongerustheid over situatie van arbeidersbevolking
- Bedreiging morele ontwikkeling en vooruitgang samenleving
- Besef dat maatregelen nodig zijn:
o Om antwoord te bieden aan precaire levensomstandigheden arbeidersgezinnen
o Om de sociale orde te beschermen
- Specifieke aandacht voor kinderen (link armoede en (jeugd)criminaliteit)
- Doel sociale interventies tav kinderen en jongeren: sociale controle
- Bv. heropvoedingsmaatregelen in de jeugdzorg of programma’s van sociale hygiëne Ze dienen
tot sociale cohesie of re-integratie in de samenleving
- ‘sociale controle logica’ = ‘sociale tekortkomingen’ de onaangepastheid van minderjarigen en
hun gezin aan de burgerlijke waarden en normen in onze samenleving
- Beschavingsoffensief: classe dangereuse
- Rol sociale professionals = beschaving bijbrengen, bv. via de eerste kinderwetten
o Wet op het Verbod op Kinderarbeid (1889)
o Wet op de Kinderbescherming (1912)
o Wet op de Leerplicht (1914)
Na WOII
- Van verticale naar horizontale opvoedingsrelaties: focus op onderhandeling (cf. van
bevelshuishouding naar onderhandelingshuishouding)
- Doel sociale interventies: emancipatie = kritische analyse van machtsrelaties die beletten dat
minderjarigen tot hun recht komen en deze machtsrelaties ombuigen in een groter respect voor
de menselijke waardigheid.
- Naast individuele ook structurele focus: hoe maatschappelijke structuren aanpassen zodat
minderjarigen toch kunnen deel nemen?
- Voorbeeld: eigen kracht, herstelgericht werken, ervaringsdeskundigen in de hulpverlening,
zelforganisaties bij armoedebestrijding
Actuele discussie
- Sociale controle en emancipatie zijn 2 kenmerken die het jeugddomein kleuren
- Sociaal werkers begeven zich op spanningsveld tussen beiden = dubbelkarakter in het
jeugddomein Sociaal werkers zijn tegelijk controlerend en emanciperend
, Van privaat naar publiek
19de en 20e eeuw
- Ontstaan jeugddomein vanuit caritas en filantropie = private actoren
- Kenmerken = gunstkarakter
Na WOII
- Ontwikkeling verzorgingsstaat: overheid verantwoordelijk voor de uitbouw van sociaal beleid
- Kenmerken: sociale gelijkheid en rechtvaardigheid
- Hervorming kinderbescherming jeugdbescherming: van ‘delinquentie’ en ‘pre-delinquentie’
naar ‘kind in gevaar’
Actuele discussie: Gunstkarakter verdwenen?
- Stijgend aantal kinderen leeft in armoede en zijn afhankelijk van gunstmaatregelen
- Systeem gesubsidieerde vrijheid
Van selectiviteit naar universaliteit
19e en 20e eeuw
- Sociale professionals gericht op groep van stedelijke arbeidersklasse: onaangepast aan de
dominante waarden en normen van de samenleving
- Sociale professionals werken vanuit selectieve, categoriale maatregelen, bv. onaangepaste
ouders, asociale jongeren, etc.
Na WOII
- Vanuit mensenrechtenbenadering: sociale ondersteuning als recht voor eenieder
- Sociale domein als basisvoorziening, naast onderwijs, arbeid, sociale zekerheid, etc.
- Structurele positie sociale domein gericht op individueel welzijn en maatschappelijke
omstandigheden
- Autonome positie sociale domein in de welvaartsstaat
Actuele discussie
- Universele maatregelen vatbaar voor Mattheus-effecten
- Selectieve maatregelen stigmatiserend en weinig kwaliteitsvol
‘services for the poor are poor services’
- Antwoord in proportioneel of progressief universalisme
Bedenkingen
- Shift van gunst naar recht: nieuwe configuratie/architectuur/grammatica voor het jeugddomein
- achtergrond waartegen rechtsvaardigheidskwesties voor kinderen en jongeren zich afspelen
Maar…
- DNA van het jeugddomein wijzigde, maar niet radicaal
- Met de introductie van kinderrechten in het jeugddomein verdween het gunstparadigma niet
- Verstrengeling van ‘oude’ en ‘nieuwe’ opvattingen over de rol van sociaal werk die een hybride
vorm van het jeugddomein genereert