Samenvatting PW biologie
Thema 3: classificeren van planten
Basiskenmerken van een plant:
- Organisme is meercellig
- Eukaryote cellen
- Celwand met cellulose
- Grote centrale vacuole
- Sommige cellen met bladgroenkorrels
- Autotroof (door fotosynthese)
Delen en functies van bloemplanten:
wortel: opname van water en mineralen; vasthechting van de plant
bladeren: fotosynthese
stengels: transport van water, mineralen en producten van fotosynthese
vrucht, zaad, bloem: geslachtelijke voortplanting
Classificatiecriteria:
- Zijn er vaatbundels aanwezig?
- Zijn er bij de vaatplanten sporen of zaden aanwezig?
- Liggen de zaden naakt in een kegel of opgesloten in een vrucht?
- Uit hoeveel zaadlobben bestaat het zaad?
Zijn er vaatbundels aanwezig?
Bouw van een vaatbundel:
- Houtvaten: transport van water en mineralen
- Zeefvaten: transport van organisch sap (fotosyntheseproduct)
Vaatloze planten en vaatplanten:
- Vaatloze planten: mossen
° Levermossen: thallus
° Bladmossen: rhizoïden, stengeltje, blaadjes
- Vaatplanten: alle andere planten
Gebeurt er sporenvorming of zaadvorming voor de verspreiding?
sporenvorming:
- Spore = gespecialiseerde voortplantingscel
- Ongeslachtelijke voortplanting
- Spore bevat bijna geen reservestoffen zaden
- Bij fungi en sommige planten zoals mossen en varens
Zaadvorming:
- Zaad ontstaat door geslachtelijke voortplanting (eicel + zaadcel)
- Bestaat uit kiem (met meercellig embryo) + reservevoedsel
- Beperkt aantal zaden zeer vele sporen
Liggen de zaden naakt in een kegel of opgesloten in een vrucht?
- Naakt tussen kegelschubben: naaktzadigen
- Zaden in vrucht: bedektzadigen (bloemplanten)
, Hoeveel zaadlobben komen er voor in zaden van bedektzadigen?
zaden van echte tweezaadlobbigen:
- Klasse Eudicotylen
- Kiem met zaadhuid
- Embryo
- Reservevoedsel in 2 zaadlobben
Zaden van éénzaadlobbigen:
- Klasse monocotylen
- Zaadhuid vergroeid met vruchtwand
- Embryo
- Reservevoedsel in 1 kleine zaadlob en in kiemwit
Thema 3: classificeren van planten
Basiskenmerken van een plant:
- Organisme is meercellig
- Eukaryote cellen
- Celwand met cellulose
- Grote centrale vacuole
- Sommige cellen met bladgroenkorrels
- Autotroof (door fotosynthese)
Delen en functies van bloemplanten:
wortel: opname van water en mineralen; vasthechting van de plant
bladeren: fotosynthese
stengels: transport van water, mineralen en producten van fotosynthese
vrucht, zaad, bloem: geslachtelijke voortplanting
Classificatiecriteria:
- Zijn er vaatbundels aanwezig?
- Zijn er bij de vaatplanten sporen of zaden aanwezig?
- Liggen de zaden naakt in een kegel of opgesloten in een vrucht?
- Uit hoeveel zaadlobben bestaat het zaad?
Zijn er vaatbundels aanwezig?
Bouw van een vaatbundel:
- Houtvaten: transport van water en mineralen
- Zeefvaten: transport van organisch sap (fotosyntheseproduct)
Vaatloze planten en vaatplanten:
- Vaatloze planten: mossen
° Levermossen: thallus
° Bladmossen: rhizoïden, stengeltje, blaadjes
- Vaatplanten: alle andere planten
Gebeurt er sporenvorming of zaadvorming voor de verspreiding?
sporenvorming:
- Spore = gespecialiseerde voortplantingscel
- Ongeslachtelijke voortplanting
- Spore bevat bijna geen reservestoffen zaden
- Bij fungi en sommige planten zoals mossen en varens
Zaadvorming:
- Zaad ontstaat door geslachtelijke voortplanting (eicel + zaadcel)
- Bestaat uit kiem (met meercellig embryo) + reservevoedsel
- Beperkt aantal zaden zeer vele sporen
Liggen de zaden naakt in een kegel of opgesloten in een vrucht?
- Naakt tussen kegelschubben: naaktzadigen
- Zaden in vrucht: bedektzadigen (bloemplanten)
, Hoeveel zaadlobben komen er voor in zaden van bedektzadigen?
zaden van echte tweezaadlobbigen:
- Klasse Eudicotylen
- Kiem met zaadhuid
- Embryo
- Reservevoedsel in 2 zaadlobben
Zaden van éénzaadlobbigen:
- Klasse monocotylen
- Zaadhuid vergroeid met vruchtwand
- Embryo
- Reservevoedsel in 1 kleine zaadlob en in kiemwit