Samenvatting boek en colleges Logistiek 1

Samenvatting Logistiek 1
TB142TA

College 1a
Logistieke doelstellingen:
 Effectiviteit: leveren van juiste externe logistieke prestaties
 Efficiëntie: leveren van juiste interne logistieke inspanningen  niet alleen winst
maar ook rendement belangrijk (waarde van aandelen)

ROI/return on investment = (omzet – kosten) / vermogen

7 R’s
 Right place
 Right time
 Right quantity
 Right price
 Right condition
 Right customer
 Right quality

Interactie logistiek en marketing + verkoop  marketingmix

Marketing: begrijpen van verwachtingen van klanten
Verkoop: nodig om klanten te verleiden om product te kopen

Marketingmix  4 P’s (product, promotie, prijs en plaats)

Logistieke vraagstukken
 Strategisch  fundamentele aard, > 3 jaar
 Tactisch  detaillering strategisch, 1-3 jaar
 Operationeel  detaillering tactisch, 1 dag – 1 jaar

Logistieke trends
 Toenemende verwachtingen
 Meer mogelijkheden door ict
 Globalisering, lokalisering
 Duurzame en veilige logistiek
 Samenwerking

Logistiek concept  bepaalt of klanten tevreden zijn en bepaalt kosten
 Strategie bedrijf  totale bedrijf of per unit en concurrentievoordeel
(onderscheiding)
 Logistieke doelstellingen  ligt aan gekozen strategie, externe prestaties en interne
inspanningen, SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden)
 Structuur goederenstroom  productie, opslag en transport
 Logistieke planning en besturing  regelkring van Deming, plan-do-check-act

,  Logistieke ICT
 Logistieke organisatie
 Logistieke kengetallen  prestatiemeting

Concurrentiestrategieën
 Kostenleiderschapsstrategie  gericht op verlagen kosten en ook logistiek (Aldi,
Ryanair)
 Differentiestrategie  gericht op aanbieden van unieke producten en diensten,
duidelijke onderscheiding concurrentie (bang en olufsen)
 Focusstrategie  behalen kostenvoordeel of differentiatievoordeel in klein segment
markt (rolex en ferrari)
 Integratiestrategie  combineert eigenschappen differentiatie en kostenleiderschap
(heineken, philips)

College 1.2
Logistieke keten is binnen bedrijf, buiten bedrijf rekening houden met economie, overheid,
technologie, milieu en demografie.

BTS: built to stock
BTO: built to order
FOP: flexible order production
RFD: rapid fulfillment depot
EDC: European distribution center

Veranderingen logistiek
 Sustainability en resilence
 Digitalisatie
 Consumenten oriëntatie
 Organisatorische verandering

Globalisatie  betere infrastructuur, logistieke service en goedkoper. Maar ook slecht voor
milieu, landinname en sociale betwijfelingen.

Beheersingstechnieken
 Kaizen  verbeteren in kleine stappen
 Lean  klantwaarde door weghalen verspillingen
 Agile  alert reageren bij veranderingen
 Six Sigma  elimineren variatie versmallen
 Theory of constraints  maximaliseren van de output

Software
 Business intelligence  ECM/enterprise commerce management en
PPM/performance en profitability management
 ERP/enterprise resource planning  supply chain planning (SND/strategic network
design, DPS/demand planning systems, APS/advanced planning en MRP/material
requirements planning) en supply chain execution (GTMV/global trade management

, en visibility, MES/manufacturing execution system, WMS/warehouse management
systems en TMS/transport management system
Nieuwe waardes door digitalisatie  beschikbaarheid, digitale integratie en service

Fysiek internet  systeem level optimalisatie
 Dynamische planning
 Standaardisatie
 Samenwerking

Complexe problemen:
Wetenschappelijk onderzoek  toegepast onderzoek en ontwikkeling  ontwerp 
realisatie en gebruik

College 2a
Facility location: proces van identificeren van beste geografische locatie voor een dienst,
warehouse of productie faciliteit.

Locatie factoren  afstand tot klanten, afstand tot suppliers, beschikbaarheid van arbeid,
community, buurt, kwaliteit leven en andere afwegingen

Locatie analyse
 Identificeren dominante locatie factoren, locatie alternatieven bedenken en deze
evalueren
 Factor rating methode
 Load distance model  grafiek afstanden zetten en vermenigvuldigen met factoren
 Center of gravity approach
 Break-even analyse  kosten per locatie berekenen en break even punten
 Lineair programming

Layout planning  beste fysieke arrangement van hulpmiddelen

Operations  periodieke processing systemen/PRS (grote variatie in producten en weinig)
en continue processing systems/CRS (weinig variatie en veel)

Type processen
 Project  grote schaal, uniek werk voor een of weinig eindproducten (bruggen,
gebouwen)
 Jobbing  kleine schaal, output zijn een of weinig identieke producten passend bij
een order (specialiseerde protheses)
 Batch  meerdere of veel identieke eindproducten, meer gestandaardiseerd,
economies of scale
 Mass/line  vergelijkbare of identieke producten veel productie
 Continu  zelfde als mass/line maar met producten alleen maar in kilo, liter of meter
geteld. Vloeien door proces heen als het ware.