,1. Algemene inleiding tot het vennootschaps- en verenigingsrecht
Wetboek van Vennootschappen en Vereniging (WVV). Codex 2, p. 1497.
Redenen op de oprichting van vennootschappen te verklaren:
• Samenwerken op voet van gelijkheid en billijkheid. Dus niet via een
gezagsverhouding (arbeidsovereenkomst). Ze gaan ook de winsten delen.
• Samenwerking van arbeid en kapitaal.
Kapitaalkrachtige personen zoeken inventieve vennoten die met hun arbeid
kapitalen kunnen laten renderen. Personen met een idee of een project zoeken
een geldschieter om het te kunnen uitwerken.
• Mogelijkheid tot beperking van de aansprakelijkheid (gehoudenheid). Personen
staan met hun hele vermogen in voor hun schulden. Scheiding privépatrimonium
– risico’s professionele activiteit.
• Fiscale redenen.
Drukken inkomstenbelastingen (34% vennootschapsbelasting versus progressieve
tarieven van de personenbelasting van 25% tot 50%)
Te relativeren (bv. roerende voorheffing bij uitkering van dividenden (30%)...).
• Beheer en verdeling van familiepatrimonium
Soepelere manier om het familiepatrimonium te vererven tussen de kinderen/
erfgenamen.
• Uitgewerkte structuur en organisatie (bestuursorgaan, algemene vergadering,
rapporteringsverplichtingen) voor de actoren van de onderneming.
Redenen om de oprichting van verenigingen en stichtingen te verklaren:
• Beperking van aansprakelijkheid (gehoudenheid)
• Uitgewerkte structuur en organisatie (bestuursorgaan, algemene vergadering,
rapporteringsverplichtingen) voor de actoren van de onderneming.
• ...
2
,Invloed van het Europees recht op het vennootschapsrecht
Onderscheid
▪ De vennootschap, de vereniging en de stichting zijn alle ondernemingen die een
economische activiteit uitoefenen.
▪ De vereniging en de stichting mogen economische activiteiten van industriële of
commerciële aard verrichten, zelfs in hoofdorde, voor zover dit gebeurt om zich de
nodige middelen te verschaffen voor hun belangeloos doel.
▪ Een vereniging mag bijgevolg handelen met een winstoogmerk, maar zij mag in
geen geval, rechtstreeks of onrechtstreeks, winsten uitkeren (1:4 WVV).
Meerhoofdigheid als vereiste voor vennootschappen
▪ Eenhoofdigheid is het huidige uitgangspunt voor vennootschappen in het WVV
(art. 1:1 WVV).
o Uitzonderingen (WEL meerhoofdigheid)
- De maatschap: min. 2 maten (art. 4:1 WVV)
- De CV: min. 3 aandeelhouders (art. 6:4 WVV)
3
, ▪ Meerhoofdigheid blijft het uitgangspunt voor verenigingen (art. 1:2 WVV).
Waaier van vennootschapsvormen
Oude lijstje Nieuwe lijstje
Personenvennootschappen
▪ Maatschap zonder rechtspersoonlijkheid
→ De maatschap zonder rechtspersoonlijkheid heeft een onverdeeld
doelvermogen:
o art. 4:13 – 4:15 WVV
4