Leerpsychologie
0. Wat is leren en hoe kan men leren bestuderen?
0.1. Wat is leren
“Leren is ontogenetische adaptatie”
- Evolutie: fylogenetische adaptatie (Darwin)
= aanpassen aan de omgeving over generaties heen.
- Leren: ontogenetische adaptie
= aanpassen tijdens het leven van 1 organisme
Leren is dus observeerbare veranderingen in het gedrag van een bepaald organisme tijdens
het leven van het organisme, als gevolg van regelmatigheden in de omgeving. (vb giraf)
= essentieel binnen de psychologie
Moeilijkheden bij het toepassen van de definitie
Omgeving is oorzaak
➔ Is geen observatie maar hypothese over oorzaak van gedrag
➔ Vb grijpreflex (aangeboren of leren?)
Leren is effect van omgeving
➔ Meer bepaald regematigheden in omgeving op gedrag
➔ (niet de verandering van het gedrag zelf)
0.2. Types van leren
0.2.1. Types regelmatigheden/patronen in omgeving
Regelmatigheid =
Alles wat meer is dan 1 gebeurtenis op 1 moment in de tijd.
Soorten
- Regelmatigheid in voorkomen van 1 prikkel (vb voedsel)
- Regelmatigheid in voorkomen van 2 prikkels (vb voedsel aan een bepaalde boom)
- Regelmatigheid in voorkomen van gedrag en prikkels (vb voedsel als je aan de boom
schudt)
0.2.2. Types van leren
- Effecten van een regelmatigheid in het voorkomen van 1 prikkel
(vb: herhaalde knal → reductie van reactie op knal)
➔ Effect van niet-contigente prikkelaanbieding
- Effecten van een regelmatigheid in voorkomen 2 prikkels
(vb: verband tussen bel en voedsel -> salivatie tijdens bel)
➔ Klassieke conditionering
- Effecten van een regelmatigheid in voorkomen gedrag en prikkels
(vb: verband dussen duwen en voedsel -> vaker duwen)
➔ Operante conditionering
, Complex leren (4e vorm)
= gezamenlijk effect van meerdere regelmatigheden
2 types complex leren op basis van onderscheid tussen:
- Standaardregelmatigheden: enkel individuele stimuli en responsen als element
Vb toon-shock
- Meta-regelmatigheden: minstens 1 regelmatigheid als element
2 types complex leren
1) Gemodereerd leren
= gezamelijke impact van meerdere standaard-regelmatigheden
Vb: sensorische pre-conditionering
- Fase 1: licht – toon
- Fase 2: toon - schok
- Test: licht ontlokt angst (resultaat van 2 regelmatigheden)
2) Effecten van meta-regelmatigheden
= regelmatigheid in het voorkomen van regelmatigheden
Vb relational matching to sample
Elk paar afzonderlijk kan je beschouwen als een regelmatig omdat een paar bestaat
uit telkens 2 prikkels. Maar er is ook een overkoepelende regelmaat want er zijn 2
paren.
0.2.3. Moeilijkheden bij bepalen van het type van leren
Onderscheidt op basis van wat veronderstelde oorzaak is van verandering in gedrag
Vb hond van pavlov
- Gedrag: toename salivatie bij het horen van een bel
- Mogelijke oorzaken:
o Herhaald aanbieden van voedsel (geen KC)
o Het verband tussen bel en voedsel (wel KC)
➔ Confounds van verschillende regelmatigheden.
➔ Experimenteel onderzoek met controles is nodig om causale verbanden te testen.
Onderscheidt tussen procedure VS effect?
Procedure (nagaan) =
Dat wat een onderzoeker doet. Prikkels aanbieden en gedrag observeren
Vb klassieke conditionering
, Effect (vaststellen) =
Impact van regelmatigheid op gedrag (niet rechtstreeks observeerbaar)
Vb klassieke conditionering als effect.
0.3. Een functioneel-cognitief kader voor leerpsychologie
Twee benaderingen in de leerpsychologie:
1) Functionele benadering (beschrijven) (modereren)
B= f (Er)
- B= gedrag
- f= functie van
- (Er) = regelmatigheden
Omgeving als moderator van leren
Leren (impact Er op B) afhankelijk van/gemodereerd door kenmerken van de omgeving
Vb effect van hendel duwen- voedsel is afhankelijk van hoe lang de rat niet at.
Doel
= moderatoren van leren ontdekken
➔ Welke aspecten van de omgeving bepalden de impact van Er op B?
= functionele kennis (kennis over de “B=f(Er)” functie)
Methode
= elementen van de procedure manipuleren. (experimenten)
Vb: ratten die 24u niet aten of ratten die 2u niet aten.
Elke leerprocedure omvat 5 elementen
- Stimuli en gedragingen die de regelmatigheid vormen
Vb bel-voedsel, licht-schok.
- Een observeerbaar gedrag
Vb salivatie, huidgeleiding
- Een organisme
Vb mens, rat
- Bredere context
Vb andere taken, lokaal
- Aard van de regelmatigheid
Vb aantal keer aanbieding, duur van aanbieding.
, Abstracte functionele kennis
Abstractie
= vereenvoudiging
= focus op 1 aspect en negeer de rest (functie!)
Vb salivatie zelf negeren maar focussen op het algemeen principe van KC
Waarom deze benadering?
Duidelijk doel:
- Voorspellen op basis van geobserveerde omgeving
- Beïnvloeden op basis van ingrepen in omgeving (moderatoren)
(filmpje over toeteren in Mumbai)
2) Cognitieve benadering (verklaren)(mediatie)
Mentale processen waardoor Er invloed hebben op gedrag
= hoe kunnen regelmatigheden in omgeving een invloed hebben op gedrag?
= via welke mentale mechanismen gebeurd dit?
Tussen representatie in geheugen:
= mentaal proces verklaren
= mediatie (noodzakelijke tussenstappen mediator en gedrag)
Waarom zoeken naar mechanismen/cognitieve kennis?
➔ Biedt een “echte” verklaring van leren in plaats van het “louter” beschrijven.
➔ Kennis van het mechanisme kan leiden tot beter voorspellen en beïnlvoeden
Maar mentale mechanisme vinden is niet gemakkelijk!
➔ Mentaal = informatie = niet fysisch
➔ Enkel afleiden uit functionele kennis (kennis over impact omgeving op gedrag)
0. Wat is leren en hoe kan men leren bestuderen?
0.1. Wat is leren
“Leren is ontogenetische adaptatie”
- Evolutie: fylogenetische adaptatie (Darwin)
= aanpassen aan de omgeving over generaties heen.
- Leren: ontogenetische adaptie
= aanpassen tijdens het leven van 1 organisme
Leren is dus observeerbare veranderingen in het gedrag van een bepaald organisme tijdens
het leven van het organisme, als gevolg van regelmatigheden in de omgeving. (vb giraf)
= essentieel binnen de psychologie
Moeilijkheden bij het toepassen van de definitie
Omgeving is oorzaak
➔ Is geen observatie maar hypothese over oorzaak van gedrag
➔ Vb grijpreflex (aangeboren of leren?)
Leren is effect van omgeving
➔ Meer bepaald regematigheden in omgeving op gedrag
➔ (niet de verandering van het gedrag zelf)
0.2. Types van leren
0.2.1. Types regelmatigheden/patronen in omgeving
Regelmatigheid =
Alles wat meer is dan 1 gebeurtenis op 1 moment in de tijd.
Soorten
- Regelmatigheid in voorkomen van 1 prikkel (vb voedsel)
- Regelmatigheid in voorkomen van 2 prikkels (vb voedsel aan een bepaalde boom)
- Regelmatigheid in voorkomen van gedrag en prikkels (vb voedsel als je aan de boom
schudt)
0.2.2. Types van leren
- Effecten van een regelmatigheid in het voorkomen van 1 prikkel
(vb: herhaalde knal → reductie van reactie op knal)
➔ Effect van niet-contigente prikkelaanbieding
- Effecten van een regelmatigheid in voorkomen 2 prikkels
(vb: verband tussen bel en voedsel -> salivatie tijdens bel)
➔ Klassieke conditionering
- Effecten van een regelmatigheid in voorkomen gedrag en prikkels
(vb: verband dussen duwen en voedsel -> vaker duwen)
➔ Operante conditionering
, Complex leren (4e vorm)
= gezamenlijk effect van meerdere regelmatigheden
2 types complex leren op basis van onderscheid tussen:
- Standaardregelmatigheden: enkel individuele stimuli en responsen als element
Vb toon-shock
- Meta-regelmatigheden: minstens 1 regelmatigheid als element
2 types complex leren
1) Gemodereerd leren
= gezamelijke impact van meerdere standaard-regelmatigheden
Vb: sensorische pre-conditionering
- Fase 1: licht – toon
- Fase 2: toon - schok
- Test: licht ontlokt angst (resultaat van 2 regelmatigheden)
2) Effecten van meta-regelmatigheden
= regelmatigheid in het voorkomen van regelmatigheden
Vb relational matching to sample
Elk paar afzonderlijk kan je beschouwen als een regelmatig omdat een paar bestaat
uit telkens 2 prikkels. Maar er is ook een overkoepelende regelmaat want er zijn 2
paren.
0.2.3. Moeilijkheden bij bepalen van het type van leren
Onderscheidt op basis van wat veronderstelde oorzaak is van verandering in gedrag
Vb hond van pavlov
- Gedrag: toename salivatie bij het horen van een bel
- Mogelijke oorzaken:
o Herhaald aanbieden van voedsel (geen KC)
o Het verband tussen bel en voedsel (wel KC)
➔ Confounds van verschillende regelmatigheden.
➔ Experimenteel onderzoek met controles is nodig om causale verbanden te testen.
Onderscheidt tussen procedure VS effect?
Procedure (nagaan) =
Dat wat een onderzoeker doet. Prikkels aanbieden en gedrag observeren
Vb klassieke conditionering
, Effect (vaststellen) =
Impact van regelmatigheid op gedrag (niet rechtstreeks observeerbaar)
Vb klassieke conditionering als effect.
0.3. Een functioneel-cognitief kader voor leerpsychologie
Twee benaderingen in de leerpsychologie:
1) Functionele benadering (beschrijven) (modereren)
B= f (Er)
- B= gedrag
- f= functie van
- (Er) = regelmatigheden
Omgeving als moderator van leren
Leren (impact Er op B) afhankelijk van/gemodereerd door kenmerken van de omgeving
Vb effect van hendel duwen- voedsel is afhankelijk van hoe lang de rat niet at.
Doel
= moderatoren van leren ontdekken
➔ Welke aspecten van de omgeving bepalden de impact van Er op B?
= functionele kennis (kennis over de “B=f(Er)” functie)
Methode
= elementen van de procedure manipuleren. (experimenten)
Vb: ratten die 24u niet aten of ratten die 2u niet aten.
Elke leerprocedure omvat 5 elementen
- Stimuli en gedragingen die de regelmatigheid vormen
Vb bel-voedsel, licht-schok.
- Een observeerbaar gedrag
Vb salivatie, huidgeleiding
- Een organisme
Vb mens, rat
- Bredere context
Vb andere taken, lokaal
- Aard van de regelmatigheid
Vb aantal keer aanbieding, duur van aanbieding.
, Abstracte functionele kennis
Abstractie
= vereenvoudiging
= focus op 1 aspect en negeer de rest (functie!)
Vb salivatie zelf negeren maar focussen op het algemeen principe van KC
Waarom deze benadering?
Duidelijk doel:
- Voorspellen op basis van geobserveerde omgeving
- Beïnvloeden op basis van ingrepen in omgeving (moderatoren)
(filmpje over toeteren in Mumbai)
2) Cognitieve benadering (verklaren)(mediatie)
Mentale processen waardoor Er invloed hebben op gedrag
= hoe kunnen regelmatigheden in omgeving een invloed hebben op gedrag?
= via welke mentale mechanismen gebeurd dit?
Tussen representatie in geheugen:
= mentaal proces verklaren
= mediatie (noodzakelijke tussenstappen mediator en gedrag)
Waarom zoeken naar mechanismen/cognitieve kennis?
➔ Biedt een “echte” verklaring van leren in plaats van het “louter” beschrijven.
➔ Kennis van het mechanisme kan leiden tot beter voorspellen en beïnlvoeden
Maar mentale mechanisme vinden is niet gemakkelijk!
➔ Mentaal = informatie = niet fysisch
➔ Enkel afleiden uit functionele kennis (kennis over impact omgeving op gedrag)