Begrippen algemene pathofysiologie
Deel 1: inleidende begrippen omtrent gezondheid en ziekte
Definitie van gezondheid
- Gezondheid= afwezigheid van ziekte
- Gezondheid = een toestand van volkomen lichamelijk , geestelijk en sociaal welzijn. Ziekte is dan een
afwijking van een normale functie of structuur van het lichaam.
Pathofysiologie (ziektemechanismen)
- Ischemie= verminderde doorbloeding
- Reuma= lichaam vormt antilichamen tegen gewrichtscellen
Karakteristieken van een ziektebeeld
- Ethiologie = oorzaak/ factoren ziektebeeld
Unifactorieel/ multifactorieel
Endogeen/ exogeen
Idiopathisch ((nog) niet bekende oorzaak)
Iatrogeen (door medische interventie)
- Pathogenese = wijze waarop ziekte tot stand komt
Schadelijke invloed van buitenuit
Terrein
Reactievermogen
- Symptoom = uiting van ziekte
Subjectief/ objectief
Aspecifiek / pathognomonisch
Syndroom (geheel symptomen)
- Latente periode = periode tussen begin ziekte en optreden symptomen (kan ook later)
- Incubatieperiode = periode tussen infectie (micro- organisme) en optreden symptomen
- Prodromale periode = eerste periode na infectie waar aspec. symptomen optreden
- Prognose= verloop + resultaat ziekte
Genezing
Genezing met restletsels
Chronische aandoening
Dood (ongunstige prognose)
Behandeling van ziekte
Evidence-based medicine (EBM)
- Traditionele geneeskunde = diagnose en behandeling gebaseerd op wet. Onderzoek (EBM)
- RCT = Randomized Controlled Trial (gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerde studie)
- Statisch significant = probabiliteit < 5 % (verschil ≠ door toeval)
- Placebo-effect = nemen van placebo kan bij een patiënt een gunstig effect hebben (hoop en verwachting)
Sterfte
- Sterfterisico = kans dat iemand sterft op een bepaalde leeftijd
Kanker
- Kanker = een kwaadaardige of maligne aandoening (° kwaadaardige tumor / neoplasie)
- Carcinogeen = stof als oorzaak
- Oncogenen = cel verdubbeld en deelt DNA indien geactiveerd
- Tumorsuppressorgen = cel stof aanmaak DNA en deling indien geactiveerd (cel volgroeit/ onv bouwstof)
- Kankercel = ontspoorde cel met gemuteerde oncogenen / tumorsuppressorgenen -> ophoping -> tumor
- Meerstappenproces = opstapeling meerdere mutaties
- Invasieve tumor = tumor dringt binnen in normale omgevende weefsels/ organen
- Metastasering = lymfogene en hematogene uitzaaiingen : kankercellen invaderen in lymfe en bloedvaten
, - Primaire tumor = oorspronkelijke
- Secundaire tumor = uitzaaiing
- Eigenschappen kankercellen:
Celdeling ontspoord
Ineffectieve apoptose
Invasief (gaan buiten weefsel)
Metastase= nestelen en delen op andere locaties
Angiogenese (= afscheiding VEGF door tumorcellen waardoor endotheelcellen die bloedvaten
omgeven beginnen delen en groeien naar tumor toe)
- TNM classificatie = Tumor (1-4) Nodus (0/1) Metastase (0/1)
- Recidief relaps / herval = achtergebleven tumoren manifesteren opnieuw
- Adjuvante therapie = chemo-/radiotherapie en chirurgie (effecten op lange termijn verbeteren)
- Uitzaaiing? Palliatieve therapie
- Profylactische vaccinatie = preventief, gericht tegen oncogene virussen (HPV, hepatitis B-virus)
- Primaire preventie = voorkomen van kanker door oorzaken te vermijden
- Secundaire preventie = opsporen van voorlopers van kanker of in vroeg stadium opsporen
Deel 2: gastro-en enterologie (maag, darm en leverziekten)
1.Het normale spijsverteringsstelsel
De normale anatomie
- Farynx = keelholte
- Stimuli voor maagzuurproductie = histamine, gastrine en acetylcholine
- Papil van Vater = gal- en pancreassappen monden hier uit
- Pancreas = alvleesklier (produceert amylase, trypsine en lipase)
- Peristaltiek = bewegingen door muscularis
De normale functies van het spijsverteringsstelsel: transport, digestie en absorptie
- Spijsvertering = barrière intern en extern milieu
Beschermen tegen toxische en overbodige stoffen
Selectieve opname
Digestie/ hydrolyse: ingenomen voedingsmiddelen omzetten naar bruikbare kleinere moleculen
- Absorptie= opname van die kleine moleculen, vitamen, mineralen door de membraan van de darmcel en
transport ervan naar bloed en lymfestelstel
Specifieke functies
- Mond :
Kauwen -> voeding malen -> voedsel vermengd met speeksel (amylase) -> fractie zetmeel
afgebroken
- Maag:
Gastrineprod. Gestimuleerd -> aanzet productie maagzuur (disscociatie celwand planten en
spiervezels) en pepsinogeen-> hydratatie voedsel
maagevacuatie: snelheid waarmee voedsel vrijgegeven wordt aan dunne darm (afh van grootte,
toestand,…)
- dunne darm:
digestie van het chyme (geëvacueerde voedingsbestandsdelen) door pancreassecreties (amylase =
actieve vorm, lipase en protease = pro-enzymen), door galzouten uit lever en door enzymen uit de
darmcellen (enterokinase, peptidasen en disaccharidasen) tot glucose , AZ, vetzuren, glycerol
absorptie door mucosa
transport naar arteriën en lymfevaten in submucosa en villus
flow vernellen of vertragen door long en circ spieren
- colon
waterresorptie
evacuatie: stoelgang (60% = bacteriën, 40% = restfractie en afgestorven cellen)
darmbacteriën : fermentatieproces door bacteriële microbiota, zorgen voor een barrière
(bescherming) , interactie met immuunsysteem,…
Deel 1: inleidende begrippen omtrent gezondheid en ziekte
Definitie van gezondheid
- Gezondheid= afwezigheid van ziekte
- Gezondheid = een toestand van volkomen lichamelijk , geestelijk en sociaal welzijn. Ziekte is dan een
afwijking van een normale functie of structuur van het lichaam.
Pathofysiologie (ziektemechanismen)
- Ischemie= verminderde doorbloeding
- Reuma= lichaam vormt antilichamen tegen gewrichtscellen
Karakteristieken van een ziektebeeld
- Ethiologie = oorzaak/ factoren ziektebeeld
Unifactorieel/ multifactorieel
Endogeen/ exogeen
Idiopathisch ((nog) niet bekende oorzaak)
Iatrogeen (door medische interventie)
- Pathogenese = wijze waarop ziekte tot stand komt
Schadelijke invloed van buitenuit
Terrein
Reactievermogen
- Symptoom = uiting van ziekte
Subjectief/ objectief
Aspecifiek / pathognomonisch
Syndroom (geheel symptomen)
- Latente periode = periode tussen begin ziekte en optreden symptomen (kan ook later)
- Incubatieperiode = periode tussen infectie (micro- organisme) en optreden symptomen
- Prodromale periode = eerste periode na infectie waar aspec. symptomen optreden
- Prognose= verloop + resultaat ziekte
Genezing
Genezing met restletsels
Chronische aandoening
Dood (ongunstige prognose)
Behandeling van ziekte
Evidence-based medicine (EBM)
- Traditionele geneeskunde = diagnose en behandeling gebaseerd op wet. Onderzoek (EBM)
- RCT = Randomized Controlled Trial (gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerde studie)
- Statisch significant = probabiliteit < 5 % (verschil ≠ door toeval)
- Placebo-effect = nemen van placebo kan bij een patiënt een gunstig effect hebben (hoop en verwachting)
Sterfte
- Sterfterisico = kans dat iemand sterft op een bepaalde leeftijd
Kanker
- Kanker = een kwaadaardige of maligne aandoening (° kwaadaardige tumor / neoplasie)
- Carcinogeen = stof als oorzaak
- Oncogenen = cel verdubbeld en deelt DNA indien geactiveerd
- Tumorsuppressorgen = cel stof aanmaak DNA en deling indien geactiveerd (cel volgroeit/ onv bouwstof)
- Kankercel = ontspoorde cel met gemuteerde oncogenen / tumorsuppressorgenen -> ophoping -> tumor
- Meerstappenproces = opstapeling meerdere mutaties
- Invasieve tumor = tumor dringt binnen in normale omgevende weefsels/ organen
- Metastasering = lymfogene en hematogene uitzaaiingen : kankercellen invaderen in lymfe en bloedvaten
, - Primaire tumor = oorspronkelijke
- Secundaire tumor = uitzaaiing
- Eigenschappen kankercellen:
Celdeling ontspoord
Ineffectieve apoptose
Invasief (gaan buiten weefsel)
Metastase= nestelen en delen op andere locaties
Angiogenese (= afscheiding VEGF door tumorcellen waardoor endotheelcellen die bloedvaten
omgeven beginnen delen en groeien naar tumor toe)
- TNM classificatie = Tumor (1-4) Nodus (0/1) Metastase (0/1)
- Recidief relaps / herval = achtergebleven tumoren manifesteren opnieuw
- Adjuvante therapie = chemo-/radiotherapie en chirurgie (effecten op lange termijn verbeteren)
- Uitzaaiing? Palliatieve therapie
- Profylactische vaccinatie = preventief, gericht tegen oncogene virussen (HPV, hepatitis B-virus)
- Primaire preventie = voorkomen van kanker door oorzaken te vermijden
- Secundaire preventie = opsporen van voorlopers van kanker of in vroeg stadium opsporen
Deel 2: gastro-en enterologie (maag, darm en leverziekten)
1.Het normale spijsverteringsstelsel
De normale anatomie
- Farynx = keelholte
- Stimuli voor maagzuurproductie = histamine, gastrine en acetylcholine
- Papil van Vater = gal- en pancreassappen monden hier uit
- Pancreas = alvleesklier (produceert amylase, trypsine en lipase)
- Peristaltiek = bewegingen door muscularis
De normale functies van het spijsverteringsstelsel: transport, digestie en absorptie
- Spijsvertering = barrière intern en extern milieu
Beschermen tegen toxische en overbodige stoffen
Selectieve opname
Digestie/ hydrolyse: ingenomen voedingsmiddelen omzetten naar bruikbare kleinere moleculen
- Absorptie= opname van die kleine moleculen, vitamen, mineralen door de membraan van de darmcel en
transport ervan naar bloed en lymfestelstel
Specifieke functies
- Mond :
Kauwen -> voeding malen -> voedsel vermengd met speeksel (amylase) -> fractie zetmeel
afgebroken
- Maag:
Gastrineprod. Gestimuleerd -> aanzet productie maagzuur (disscociatie celwand planten en
spiervezels) en pepsinogeen-> hydratatie voedsel
maagevacuatie: snelheid waarmee voedsel vrijgegeven wordt aan dunne darm (afh van grootte,
toestand,…)
- dunne darm:
digestie van het chyme (geëvacueerde voedingsbestandsdelen) door pancreassecreties (amylase =
actieve vorm, lipase en protease = pro-enzymen), door galzouten uit lever en door enzymen uit de
darmcellen (enterokinase, peptidasen en disaccharidasen) tot glucose , AZ, vetzuren, glycerol
absorptie door mucosa
transport naar arteriën en lymfevaten in submucosa en villus
flow vernellen of vertragen door long en circ spieren
- colon
waterresorptie
evacuatie: stoelgang (60% = bacteriën, 40% = restfractie en afgestorven cellen)
darmbacteriën : fermentatieproces door bacteriële microbiota, zorgen voor een barrière
(bescherming) , interactie met immuunsysteem,…