Thema 8: interacties tussen verschillende soorten
1. Predatie
Samenkomen van organismen -> via voedselrelaties
Predator = degene die zich voedt met prooien
Predatie = de voedselrelatie tussen de predator en de prooi
2. Voedselconcurrentie
Voedselconcurrentie is voor alle concurrenten nadelig > als voedselaanbod vermindert, zullen
degene die zich niet aanpassen aan andere voedselbronnen niet overleven
MAAR voedselconcurrentie wordt beperkt door specialisatie (bv: boomkruiper heefte priemsnavel en
kan in veel fijnere schorspleetjes dan zijn concurrenten, waardoor hij nog andere prooien kan
bereiken)
3. Symbiose
= langdurige samenlevingsvormen tussen 2 organismen v/e verschillende soort
Beide partners heten ‘symbionten’
Bij op elkaar leven:
Grootste partner = gastheer (dieren)/waardplant (planten)
Parasitisme Symbiose met nadeel voor de gastheer of waardplant
(vb: teek op mens)
2 soorten:
1. Ectoparasieten = leven buiten het lichaam v/d gastheer
2. Endoparasieten = leven in het lichaam v/d gastheer
Vb. endoparasiet: vossenlintworm: leeft in darmen van katten/honden/vossen en is niet
gevaarlijk, maar bij het ontlasten kunnen er gevaarlijke eitjes voorkomen -> honden en
katten kunnen geïnfecteerd worden door vossendrollen te eten
Die larve uit dat eitje kan dan via de mond naar longen/hersenen… gaan en groeit dan
uit naar een grote, met gevuld blaas larve = ook wel blaasworm genoemd
Gastheren die drager zijn v/h larve stadium v/d lintworm worden tussengastheer
genoemd (behalve de mens: maakt geen deel uit vd levenscyclus)
Kan jaren in lichaam blijven en organen aantasten
Door besmette dieren op te eten, besmetten andere organismen zich, in hun darmen
zal de blaasworm uitgroeien tot een lintworm = levenscyclus v/d lintworm (parasiet)
rond
BESLUIT:
Het vermijden en bestrijden v/e parasiet bestaat uit het doorbreken v/d levenscyclus
(vb. honden om 3 maanden laten ontwormen/ geen uitwerpselen aanraken…)
Andere voorbeelden:
- Broedparasiet: Koekoek legt ei in ander nest, dat ei zal alle andere eitjes kapot
maken en worden opgevoed als een eigen jong en zal daarna uitvliegen = niet
blijvend parasitisme
- Roesten en branden = schimmels die balderen en vruchten aantasten =
kostbare zaden gaan verloren en de branden kunnen via hun ‘sporen’ zich
voortplanten
- Vlinderbloemigen en wortelknolbacteriën: wortelknolbacteriën doen aan
1. Predatie
Samenkomen van organismen -> via voedselrelaties
Predator = degene die zich voedt met prooien
Predatie = de voedselrelatie tussen de predator en de prooi
2. Voedselconcurrentie
Voedselconcurrentie is voor alle concurrenten nadelig > als voedselaanbod vermindert, zullen
degene die zich niet aanpassen aan andere voedselbronnen niet overleven
MAAR voedselconcurrentie wordt beperkt door specialisatie (bv: boomkruiper heefte priemsnavel en
kan in veel fijnere schorspleetjes dan zijn concurrenten, waardoor hij nog andere prooien kan
bereiken)
3. Symbiose
= langdurige samenlevingsvormen tussen 2 organismen v/e verschillende soort
Beide partners heten ‘symbionten’
Bij op elkaar leven:
Grootste partner = gastheer (dieren)/waardplant (planten)
Parasitisme Symbiose met nadeel voor de gastheer of waardplant
(vb: teek op mens)
2 soorten:
1. Ectoparasieten = leven buiten het lichaam v/d gastheer
2. Endoparasieten = leven in het lichaam v/d gastheer
Vb. endoparasiet: vossenlintworm: leeft in darmen van katten/honden/vossen en is niet
gevaarlijk, maar bij het ontlasten kunnen er gevaarlijke eitjes voorkomen -> honden en
katten kunnen geïnfecteerd worden door vossendrollen te eten
Die larve uit dat eitje kan dan via de mond naar longen/hersenen… gaan en groeit dan
uit naar een grote, met gevuld blaas larve = ook wel blaasworm genoemd
Gastheren die drager zijn v/h larve stadium v/d lintworm worden tussengastheer
genoemd (behalve de mens: maakt geen deel uit vd levenscyclus)
Kan jaren in lichaam blijven en organen aantasten
Door besmette dieren op te eten, besmetten andere organismen zich, in hun darmen
zal de blaasworm uitgroeien tot een lintworm = levenscyclus v/d lintworm (parasiet)
rond
BESLUIT:
Het vermijden en bestrijden v/e parasiet bestaat uit het doorbreken v/d levenscyclus
(vb. honden om 3 maanden laten ontwormen/ geen uitwerpselen aanraken…)
Andere voorbeelden:
- Broedparasiet: Koekoek legt ei in ander nest, dat ei zal alle andere eitjes kapot
maken en worden opgevoed als een eigen jong en zal daarna uitvliegen = niet
blijvend parasitisme
- Roesten en branden = schimmels die balderen en vruchten aantasten =
kostbare zaden gaan verloren en de branden kunnen via hun ‘sporen’ zich
voortplanten
- Vlinderbloemigen en wortelknolbacteriën: wortelknolbacteriën doen aan