TOOLBOX METHODIEK
ALGEMEEN
WAT IS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
M OTIEVEN OM AAN ONDERZOEK TE DOEN
▪ Informatie verzamelen om een hypothese te onderzoeken
▪ Informatie verzamelen om geconstateerde verschillen te verklaren
S OORTEN ONDERZOEK
▪ Beschrijven/descriptief: wat en hoe groot is het probleem; het probleem in kaart brengen
▪ Verkennen: observatie; actiever dan beschrijven, ook verbanden leggen
▪ Verklaren: theorie opzetten
▪ Evalueren/toetsend: opgezette theorie toetsen
F UNDAMENTEEL / PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK
Fundamenteel:
▪ Doel: een bijdrage leveren aan de wetenschappelijke kennis (vb. Lengte van klinkers)
▪ Verworven kennis wordt gerelateerd aan theorieën en modellen
▪ Onderzoek dat niet persé maatschappelijk of economisch nut heeft
Praktijkgericht:
▪ Doel: informatie verzamelen om een concrete vraag uit de praktijk te beantwoorden of een concreet
praktijkprobleem op te lossen
▪ Gericht op toepassing van wetenschappelijke kennis
E MPIRISCH / NIET - EMPIRISCH ONDERZOEK
Empirie = als bron van kennis
Is traditioneel, vooral bij exacte wetenschappen
Empirische benadering: wetenschappelijke kennis moet gebaseerd zijn op observaties, op waarnemingen.
Het moeten harde feiten zijn die getoetst kunnen worden.
Niet alle wetenschappelijke disciplines zijn even empirisch, bv. Het interpreteren van een gedicht, filosofisch en
theologisch onderzoek.
K WANTITATIEF / KWALITATIEF ONDERZOEK
Kwantitatief onderzoek
▪ Hoeveelheid
▪ De onderzoeksvraag en de methode van het onderzoek liggen bij het begin vast
▪ De onderzoeksresultaten worden uitgedrukt in getallen en percentages
Kwalitatief onderzoek
▪ Diep ingaan op de materie
▪ Beperkt aantal proefpersonen of objecten
▪ Resultaten worden vaak niet onderbouwd met cijfers
▪ De onderzoeksvraag en methode kunnen tijdens het onderzoek nog bijgestuurd worden
, ▪ De onderzoeker gaat zelf een structuur ontdekken/zijn eigen interpretatie
Dus onderscheidt maken op volgende punten:
▪ Aanpassing van onderzoeksvraag en/of methode
▪ Aantal proefpersonen/proefobjecten
▪ Verwerking resultaten
P OPULATIEONDERZOEK / STEEKPROEFONDERZOEK
Populatie = verzameling van alle eenheden waarover we een uitspraak willen doen
Populatieonderzoek: ondervragen van gehele populatie
Steekproefonderzoek: een deel van de populatie wordt geselecteerd om deel te nemen aan onderzoek
! Er wordt zoveel mogelijk gestreefd naar een representatieve steekproef: de steekproef moet een zo goed
mogelijke afspiegeling van de populatie zijn
Bij steekproef rekening houden met mogelijke uitval.
maatregelen nemen om de respons te bevorderen en de non-respons te beperken
Respons bevorderen door:
▪ Voorinformatie over omvang van onderzoek
▪ Incentive: vergoeding of beloning
▪ Betrouwbare en herkenbare indruk geven
▪ Verzorgde opmaak
▪ Expliciet waardering uiten voor deelname
▪ Resultaten delen
I NDUCTIEF / DEDUCTIEF ONDERZOEK
Twee manieren om een redenering op te bouwen. Vaak worden ze gecombineerd.
Inductie
▪ Redenering waarbij men uitgaande van het meer algemene besluit tot het bijzondere
▪ M.a.w.: op basis van een algemene theorie wordt een uitspraak gedaan over een concrete situatie
▪ Hypothese = afgeleid uit de theorie
▪ Dus vertrekken vanuit praktijk
Inductie
▪ Redenering waarbij men uitgaande van het bijzondere besluit tot het algemene
▪ M.a.w.: op basis van een aantal concrete observaties wordt een algemene uitspraak gedaan
▪ Hypothese = beredeneerde gok
THEORY
▪ Dus vertrekken vanuit theorie
Inductie Deductie
DATA
(gegevens)
ALGEMEEN
WAT IS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
M OTIEVEN OM AAN ONDERZOEK TE DOEN
▪ Informatie verzamelen om een hypothese te onderzoeken
▪ Informatie verzamelen om geconstateerde verschillen te verklaren
S OORTEN ONDERZOEK
▪ Beschrijven/descriptief: wat en hoe groot is het probleem; het probleem in kaart brengen
▪ Verkennen: observatie; actiever dan beschrijven, ook verbanden leggen
▪ Verklaren: theorie opzetten
▪ Evalueren/toetsend: opgezette theorie toetsen
F UNDAMENTEEL / PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK
Fundamenteel:
▪ Doel: een bijdrage leveren aan de wetenschappelijke kennis (vb. Lengte van klinkers)
▪ Verworven kennis wordt gerelateerd aan theorieën en modellen
▪ Onderzoek dat niet persé maatschappelijk of economisch nut heeft
Praktijkgericht:
▪ Doel: informatie verzamelen om een concrete vraag uit de praktijk te beantwoorden of een concreet
praktijkprobleem op te lossen
▪ Gericht op toepassing van wetenschappelijke kennis
E MPIRISCH / NIET - EMPIRISCH ONDERZOEK
Empirie = als bron van kennis
Is traditioneel, vooral bij exacte wetenschappen
Empirische benadering: wetenschappelijke kennis moet gebaseerd zijn op observaties, op waarnemingen.
Het moeten harde feiten zijn die getoetst kunnen worden.
Niet alle wetenschappelijke disciplines zijn even empirisch, bv. Het interpreteren van een gedicht, filosofisch en
theologisch onderzoek.
K WANTITATIEF / KWALITATIEF ONDERZOEK
Kwantitatief onderzoek
▪ Hoeveelheid
▪ De onderzoeksvraag en de methode van het onderzoek liggen bij het begin vast
▪ De onderzoeksresultaten worden uitgedrukt in getallen en percentages
Kwalitatief onderzoek
▪ Diep ingaan op de materie
▪ Beperkt aantal proefpersonen of objecten
▪ Resultaten worden vaak niet onderbouwd met cijfers
▪ De onderzoeksvraag en methode kunnen tijdens het onderzoek nog bijgestuurd worden
, ▪ De onderzoeker gaat zelf een structuur ontdekken/zijn eigen interpretatie
Dus onderscheidt maken op volgende punten:
▪ Aanpassing van onderzoeksvraag en/of methode
▪ Aantal proefpersonen/proefobjecten
▪ Verwerking resultaten
P OPULATIEONDERZOEK / STEEKPROEFONDERZOEK
Populatie = verzameling van alle eenheden waarover we een uitspraak willen doen
Populatieonderzoek: ondervragen van gehele populatie
Steekproefonderzoek: een deel van de populatie wordt geselecteerd om deel te nemen aan onderzoek
! Er wordt zoveel mogelijk gestreefd naar een representatieve steekproef: de steekproef moet een zo goed
mogelijke afspiegeling van de populatie zijn
Bij steekproef rekening houden met mogelijke uitval.
maatregelen nemen om de respons te bevorderen en de non-respons te beperken
Respons bevorderen door:
▪ Voorinformatie over omvang van onderzoek
▪ Incentive: vergoeding of beloning
▪ Betrouwbare en herkenbare indruk geven
▪ Verzorgde opmaak
▪ Expliciet waardering uiten voor deelname
▪ Resultaten delen
I NDUCTIEF / DEDUCTIEF ONDERZOEK
Twee manieren om een redenering op te bouwen. Vaak worden ze gecombineerd.
Inductie
▪ Redenering waarbij men uitgaande van het meer algemene besluit tot het bijzondere
▪ M.a.w.: op basis van een algemene theorie wordt een uitspraak gedaan over een concrete situatie
▪ Hypothese = afgeleid uit de theorie
▪ Dus vertrekken vanuit praktijk
Inductie
▪ Redenering waarbij men uitgaande van het bijzondere besluit tot het algemene
▪ M.a.w.: op basis van een aantal concrete observaties wordt een algemene uitspraak gedaan
▪ Hypothese = beredeneerde gok
THEORY
▪ Dus vertrekken vanuit theorie
Inductie Deductie
DATA
(gegevens)
