Passend onderwijs
In 2014 is de Wet passend onderwijs ingevoerd. Het doel van de Wet passend
onderwijs is dat voor alle leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte
zo passend mogelijk onderwijs wordt gerealiseerd. De wet gaat over het stelsel van
voorzieningen voor leerlingen, die extra ondersteuning nodig hebben in het
funderend onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs.
Leergebonden financiering (LGF): dit wordt ook wel het ‘rugzakje’ genoemd. Voor
dit geld kon materiaal en ondersteuning worden ingekocht.
Het speciaal onderwijs (SO) is bedoeld voor kinderen die door een beperking niet
naar een reguliere school kunnen
Het speciaal basisonderwijs (SBO) is een vorm van regulier onderwijs, bedoeld voor
kinderen met leerproblemen en/of gedragsproblemen
Basisscholen en speciale scholen voor het basisonderwijs werkten samen in 240
samenwerkingsverbanden. Het samenwerkingsverband had een permanente
commissie leerlingzorg (PCL) die beoordeelde of een leerling toegelaten kon worden
tot het speciaal basisonderwijs
De regionale expertisecentra waren onderverdeeld in vier clusters:
Cluster 1: voor blinde en slechtziende kinderen
Cluster 2: voor dove en slechthorende kinderen
Cluster 3: voor gehandicapte en langdurig zieke kinderen
Cluster 4: voor kinderen met stoornissen en gedragsproblemen
De overheid wil dat – door Wet passend onderwijs – scholen een
ondersteuningsprofiel opstellen. In het ondersteuningsprofiel staat aangegeven
welke voorzieningen de school heeft om zorgleerlingen op te vangen
Zodra een ouder kind aanmeldt bij een bepaalde basisschool, heeft die school een
zorgplicht
De samenwerkingsverbanden
Alle reguliere scholen in Nederland, zowel de scholen voor het primair onderwijs als
voor het voortgezet onderwijs en alle scholen voor het speciaal onderwijs van cluster
3 en 4, maken deel uit van een samenwerkingsverband
Wettelijke taken
Het samenwerkingsverband heeft wettelijke taken, waaronder het maken van een
ondersteuningsplan. In dit plan leggen alle scholen van het samenwerkingsverband
vast hoe zij passend onderwijs in de regio realiseren
, In het ondersteuningsplan legt het samenwerkingsverband vast welke afspraken
gemaakt zijn met de scholen om ervoor te zorgen dat alle leerlingen passend
onderwijs krijgen
Ook moet de medezeggenschapsraad instemmen met het ondersteuningsplan. Het
ondersteuningsplan moet bestaan uit de volgende onderdelen:
o Het niveau van basisondersteuning van alle scholen
o Het samenhangende geheel van extra ondersteuning dat het
samenwerkingsverband heeft
o De afspraken die gemaakt zijn over de verdeling, besteding en toewijzing van
de middelen
o De procedure en criteria die gehanteerd worden voor de plaatsing van
leerlingen op so, sbo en vso
o De beoogde en bereikte kwantitatieve en kwalitatieve resultaten van het
onderwijs
o De manier waarop het samenwerkingsverband de ouders informeert
Sinds 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor alle ondersteuning, hulp en zorg
aan kinderen en jongeren
De onderwijsinspectie houdt toezicht op scholen. Ook samenwerkingsverbanden
vallen onder dit toezicht
De inspectie let bij de kwaliteitscontrole van het samenwerkingsverband op drie
zaken:
De inspectie onderzoekt of er signalen zijn dat een samenwerkingsverband
onvoldoende kwaliteit levert. Als dat het geval is, voert de inspectie een
kwaliteitsonderzoek uit
De inspectie onderzoekt of het samenwerkingsverband de wettelijke
voorschriften naleeft
De inspectie beoordeelt aan de hand van een aantal vastgelegde punten
welke kwaliteit het samenwerkingsverband levert
In een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) staat waarom een leerling wordt verwezen
naar het speciaal onderwijs. De algemene principes voor een TLV:
o De verwijzer betaalt. Het samenwerkingsverband van de verwijzende school
geeft de TLV af
o Als er geen verwijzende school is, bijvoorbeeld omdat de leerling thuis zit, dan
geeft het samenwerkingsverband van de regio waard de leerling woont een
TLV af
In 2014 is de Wet passend onderwijs ingevoerd. Het doel van de Wet passend
onderwijs is dat voor alle leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte
zo passend mogelijk onderwijs wordt gerealiseerd. De wet gaat over het stelsel van
voorzieningen voor leerlingen, die extra ondersteuning nodig hebben in het
funderend onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs.
Leergebonden financiering (LGF): dit wordt ook wel het ‘rugzakje’ genoemd. Voor
dit geld kon materiaal en ondersteuning worden ingekocht.
Het speciaal onderwijs (SO) is bedoeld voor kinderen die door een beperking niet
naar een reguliere school kunnen
Het speciaal basisonderwijs (SBO) is een vorm van regulier onderwijs, bedoeld voor
kinderen met leerproblemen en/of gedragsproblemen
Basisscholen en speciale scholen voor het basisonderwijs werkten samen in 240
samenwerkingsverbanden. Het samenwerkingsverband had een permanente
commissie leerlingzorg (PCL) die beoordeelde of een leerling toegelaten kon worden
tot het speciaal basisonderwijs
De regionale expertisecentra waren onderverdeeld in vier clusters:
Cluster 1: voor blinde en slechtziende kinderen
Cluster 2: voor dove en slechthorende kinderen
Cluster 3: voor gehandicapte en langdurig zieke kinderen
Cluster 4: voor kinderen met stoornissen en gedragsproblemen
De overheid wil dat – door Wet passend onderwijs – scholen een
ondersteuningsprofiel opstellen. In het ondersteuningsprofiel staat aangegeven
welke voorzieningen de school heeft om zorgleerlingen op te vangen
Zodra een ouder kind aanmeldt bij een bepaalde basisschool, heeft die school een
zorgplicht
De samenwerkingsverbanden
Alle reguliere scholen in Nederland, zowel de scholen voor het primair onderwijs als
voor het voortgezet onderwijs en alle scholen voor het speciaal onderwijs van cluster
3 en 4, maken deel uit van een samenwerkingsverband
Wettelijke taken
Het samenwerkingsverband heeft wettelijke taken, waaronder het maken van een
ondersteuningsplan. In dit plan leggen alle scholen van het samenwerkingsverband
vast hoe zij passend onderwijs in de regio realiseren
, In het ondersteuningsplan legt het samenwerkingsverband vast welke afspraken
gemaakt zijn met de scholen om ervoor te zorgen dat alle leerlingen passend
onderwijs krijgen
Ook moet de medezeggenschapsraad instemmen met het ondersteuningsplan. Het
ondersteuningsplan moet bestaan uit de volgende onderdelen:
o Het niveau van basisondersteuning van alle scholen
o Het samenhangende geheel van extra ondersteuning dat het
samenwerkingsverband heeft
o De afspraken die gemaakt zijn over de verdeling, besteding en toewijzing van
de middelen
o De procedure en criteria die gehanteerd worden voor de plaatsing van
leerlingen op so, sbo en vso
o De beoogde en bereikte kwantitatieve en kwalitatieve resultaten van het
onderwijs
o De manier waarop het samenwerkingsverband de ouders informeert
Sinds 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor alle ondersteuning, hulp en zorg
aan kinderen en jongeren
De onderwijsinspectie houdt toezicht op scholen. Ook samenwerkingsverbanden
vallen onder dit toezicht
De inspectie let bij de kwaliteitscontrole van het samenwerkingsverband op drie
zaken:
De inspectie onderzoekt of er signalen zijn dat een samenwerkingsverband
onvoldoende kwaliteit levert. Als dat het geval is, voert de inspectie een
kwaliteitsonderzoek uit
De inspectie onderzoekt of het samenwerkingsverband de wettelijke
voorschriften naleeft
De inspectie beoordeelt aan de hand van een aantal vastgelegde punten
welke kwaliteit het samenwerkingsverband levert
In een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) staat waarom een leerling wordt verwezen
naar het speciaal onderwijs. De algemene principes voor een TLV:
o De verwijzer betaalt. Het samenwerkingsverband van de verwijzende school
geeft de TLV af
o Als er geen verwijzende school is, bijvoorbeeld omdat de leerling thuis zit, dan
geeft het samenwerkingsverband van de regio waard de leerling woont een
TLV af
