Bijeenkomst 3
Taak 5
Hoe komt een rechtshandeling tot stand?
Een rechtshandeling komt tot stand omdat de wil en verklaring niet uiteenlopen, maar dezelfde zijn,
op grond van 3:33. Als de wil en verklaring niet overeenkomen, kan de rechtshandeling toch tot
stand komen door art. 3:35. Hier heeft het gerechtvaardigd vertrouwen tot gevolg dat er geen
beroep kan gedaan worden op het wilsontbreken. Er moest dan vertrouwen zijn in dat er zeker een
wil was, dat de verklaring gemeend was, overeenstemde met de wil. De schijn van de verklaring
heeft voorrang op de wil van de handelende persoon. Art. 3:33 jo 3:35; dit heet de
wilsvertrouwensleer, of leer van de dubbele grondslag. Wilsontbreken leidt in beginsel tot nietigheid
van de rechtshandeling. De wederpartij moet wel een beroep doen op art. 3:35, anders blijft de
rechtshandeling nietig, en is hij niet tot stand gekomen. Dit artikel houdt goede trouw in. Mocht de
persoon afgaan op de uiterlijke schijn van de verklaring? Art 3:11 vult de maatstaf van art. 3:35
verder in. Je mag niet twijfelen, dan moet je onderzoek gaan doen (onderzoeksplicht) of de
verklaring overeenstemde met de wil. Bij twijfel is er dus geen reden tot gerechtvaardigd
vertrouwen! Nog een factor: is de overeenkomst om baat of om niet. Bij een overeenkomst om niet
zal er sneller reden tot twijfel zijn. Een andere factor is welke vaardigheden de tegenpartij heeft.
Arrest Eelman/Hin: Eelman heeft een geestelijke stoornis en verkoopt zijn boerderij aan Hin. Hij krijgt
spijt, en zegt dat hij de boerderij verkocht omdat hij dacht dat er spoken in het huis zaten. Hij
beroept zich op wilsontbreken, zegt dat de overeenkomst gebrekkig tot stand is gekomen. Is er nu
een geldige overeenkomst tot stand gekomen? Eelman zegt van niet. Hin zegt dat het niet duidelijk
was dat hij een geestelijke stoornis had. Lastig bewijzen voor Eelman dat Hin wist dat hij geestelijk
gestoord was, want Eelman beroept zich op wilsontbreken. Eelman stelt, dus hij moet ook bewijzen.
Rechtbank zei dat het niet mogelijk is dat er een overeenkomst is als de wil ontbreekt. Het moet ook
voor Hin kenbaar zijn geweest dat Eelman geestelijk gestoord was. Eelman kon niet bewijzen dat het
voor Hin duidelijk was dus geen beroep op wilsontbreken. Hof was het eens met de rechtbank. HR
ging in op de feitelijke onbekwaamheid. Er moet dan voor de wederpartij duidelijk zijn dat het zo is,
en daar is in dit geval geen sprake van. Eelman was nog niet officieel handelingsonbekwaam.
Arrest Hajziani/Van Woerden: H. werkte bij Van Woerden en zou 3 maanden naar Marokko gaan.
Werknemer legde hem een verklaring voor van uitbetalen van loon en vakantiedagen alsmede een
beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Halverwege had hij zijn handtekening gezet, onder
uitbetalen loon en vakantiedagen. Hoe ver gaat de onderzoeksplicht van de werkgever hier en kan de
werknemer zich beroepen op gerechtvaardigd vertrouwen? Betekent de handtekening beëindiging
van het contract? Rechtsregel HR: bij ontslagneming moet de werkgever onderzoeken of de
werknemer wel heeft begrepen dat hij echt ontslag neemt, hier geldt een bijzondere
onderzoeksplicht. Er moet ook worden gekeken naar bijzondere omstandigheden omdat hij
buitenlands was.
Arrest Westhoff/Spronsen: Werknemer zei; bekijk het maar ik pak mijn zooitje, hij kwam 2 dagen niet
naar zijn werk, en er werd ook een brief gestuurd met ‘weet je het we zeker’. Aangetekende brief
met dat werkgever de overeenkomst wilde ontbinden, op grond van wat de werknemer had gedaan.
HR zei dat er genoeg onderzoek was gedaan. Invulling goede trouw van de werkgever. De
Taak 5
Hoe komt een rechtshandeling tot stand?
Een rechtshandeling komt tot stand omdat de wil en verklaring niet uiteenlopen, maar dezelfde zijn,
op grond van 3:33. Als de wil en verklaring niet overeenkomen, kan de rechtshandeling toch tot
stand komen door art. 3:35. Hier heeft het gerechtvaardigd vertrouwen tot gevolg dat er geen
beroep kan gedaan worden op het wilsontbreken. Er moest dan vertrouwen zijn in dat er zeker een
wil was, dat de verklaring gemeend was, overeenstemde met de wil. De schijn van de verklaring
heeft voorrang op de wil van de handelende persoon. Art. 3:33 jo 3:35; dit heet de
wilsvertrouwensleer, of leer van de dubbele grondslag. Wilsontbreken leidt in beginsel tot nietigheid
van de rechtshandeling. De wederpartij moet wel een beroep doen op art. 3:35, anders blijft de
rechtshandeling nietig, en is hij niet tot stand gekomen. Dit artikel houdt goede trouw in. Mocht de
persoon afgaan op de uiterlijke schijn van de verklaring? Art 3:11 vult de maatstaf van art. 3:35
verder in. Je mag niet twijfelen, dan moet je onderzoek gaan doen (onderzoeksplicht) of de
verklaring overeenstemde met de wil. Bij twijfel is er dus geen reden tot gerechtvaardigd
vertrouwen! Nog een factor: is de overeenkomst om baat of om niet. Bij een overeenkomst om niet
zal er sneller reden tot twijfel zijn. Een andere factor is welke vaardigheden de tegenpartij heeft.
Arrest Eelman/Hin: Eelman heeft een geestelijke stoornis en verkoopt zijn boerderij aan Hin. Hij krijgt
spijt, en zegt dat hij de boerderij verkocht omdat hij dacht dat er spoken in het huis zaten. Hij
beroept zich op wilsontbreken, zegt dat de overeenkomst gebrekkig tot stand is gekomen. Is er nu
een geldige overeenkomst tot stand gekomen? Eelman zegt van niet. Hin zegt dat het niet duidelijk
was dat hij een geestelijke stoornis had. Lastig bewijzen voor Eelman dat Hin wist dat hij geestelijk
gestoord was, want Eelman beroept zich op wilsontbreken. Eelman stelt, dus hij moet ook bewijzen.
Rechtbank zei dat het niet mogelijk is dat er een overeenkomst is als de wil ontbreekt. Het moet ook
voor Hin kenbaar zijn geweest dat Eelman geestelijk gestoord was. Eelman kon niet bewijzen dat het
voor Hin duidelijk was dus geen beroep op wilsontbreken. Hof was het eens met de rechtbank. HR
ging in op de feitelijke onbekwaamheid. Er moet dan voor de wederpartij duidelijk zijn dat het zo is,
en daar is in dit geval geen sprake van. Eelman was nog niet officieel handelingsonbekwaam.
Arrest Hajziani/Van Woerden: H. werkte bij Van Woerden en zou 3 maanden naar Marokko gaan.
Werknemer legde hem een verklaring voor van uitbetalen van loon en vakantiedagen alsmede een
beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Halverwege had hij zijn handtekening gezet, onder
uitbetalen loon en vakantiedagen. Hoe ver gaat de onderzoeksplicht van de werkgever hier en kan de
werknemer zich beroepen op gerechtvaardigd vertrouwen? Betekent de handtekening beëindiging
van het contract? Rechtsregel HR: bij ontslagneming moet de werkgever onderzoeken of de
werknemer wel heeft begrepen dat hij echt ontslag neemt, hier geldt een bijzondere
onderzoeksplicht. Er moet ook worden gekeken naar bijzondere omstandigheden omdat hij
buitenlands was.
Arrest Westhoff/Spronsen: Werknemer zei; bekijk het maar ik pak mijn zooitje, hij kwam 2 dagen niet
naar zijn werk, en er werd ook een brief gestuurd met ‘weet je het we zeker’. Aangetekende brief
met dat werkgever de overeenkomst wilde ontbinden, op grond van wat de werknemer had gedaan.
HR zei dat er genoeg onderzoek was gedaan. Invulling goede trouw van de werkgever. De
