2025-2026
PRAKTIJK RESPIRATOIRE
KINESITHERAPIE
CARDIORESPIRATOIRE KINE 2
,
,HYPERVENTILATIE
Dit is een syndroom dat vaak voorkomt en dat elke patiënt kan hebben, maar een patiënt met COPD heeft hier het meeste kans op.
Dit komt door de hyperinflatiestand waardoor de COPD-patiënt eerder de neiging heeft om borstademhaling te gebruiken.
Als een patiënt een aanval voelt aankomen en hij/zij een diepe buikademhaling uitvoert, zal het parasympatisch systeem
aangesproken worden. Afleiding kan ook helpen ⟶ bv alle gele voorwerpen in een ruimte tellen
RESPIRATOIRE KINESITHERAPEUTISCH ONDERZOEK
ANAMNESE
Zorg ervoor dat je niet te suggestief bent en gerichte vragen stelt zodat ze zelf de symptomen gaan opnoemen
• Welke symptomen treden op? Wanneer treden ze op? Hoe vaak?
• Wat zijn de uitlokkende factoren?
• Zijn er aanvallen of is het een continu probleem?
• Hoe lang bestaan de klachten al?
• Zijn er andere ziekten, zoals bijvoorbeeld diabetes?
• Wat doet de patiënt tegen hyperventilatie?
• Welke activiteiten kan men niet meer uitvoeren vanwege hyperventilatie?
• Beroep, hobby’s, sport?
• Wordt de patiënt al behandeld? Zo ja, hoe?
• Wat ziet de patiënt als de oorzaak?
• Wat verwacht de patiënt van de therapie?
Mensen die de neiging hebben om te hyperventileren, gaan hoogstwaarschijnlijk niet juist ademen in het dagelijkse leven
INSPECTIE
• Houding en eventuele afwijkingen
• Spanningssymptomen, zoals tics (zenuwtrekjes), knipperen met de ogen, gespannen spieren, snel of veel praten, …
• Ademhalingstype in rust en tijdens inspanning
• Ademhalingsfrequentie in rust en tijdens inspanning
• Ritme van de ademhaling: waar liggen de accenten en hoe verschuiven ze van het rustritme naar het inspanningsritme?
• Diepte van de ademhaling in rust en tijdens inspanning
• Regelmatigheid van de ademhaling
• Zuchten
Je ziet deze patiënten meestal duidelijk inademen, maar niet uitademen ⟶ veel lucht happen
In rust heeft een volwassen persoon normaal tussen 12 en 18 ademhalingen per minuut ⟶ meer dan 20 is te veel, dan gaan ze ook
geen pauze nemen tussen in- en uitademen.
BEWEGINGSONDERZOEK
Tijdens dit onderzoek moet je letten op de mobiliteit van de thorax, de schoudergordel en de wervelkolom, zowel actief als passieve
ROM wordt getest ⟶ vaak beperkt
De balans tussen de fasische en posturale musculatuur van de cervico-thoracale regio wordt ook getest
Meestal hebben deze mensen ook enkele triggerpunten door de verhoogde tonus van de musculatuur in de aangedane regio
Vb.: ter hoogte van rib 2-3 en achter de clavicula
, RESPIRATOIRE KINESITHERAPIE
Medicatie: psychopharma ⟶ meestal eerste stap om mensen rustiger te krijgen
Plastic zakje (2-4L) ⟶ pCO2 stijgt (je kan dit gebruiken na de provocatietest)
INFORMATIE EN ADVIES
Hoe meer de patiënt weet over ademhaling, hoe meer deze dit kan integreren in het dagelijkse leven
• Te veel ademen = hyperventilatie ⟶ verlies van CO₂ ⟶ symptomen
• Snelle / oppervlakkige ademhaling ⟶ beperkte opname van O₂ + toevoer naar cellen
• Ademhaling in rust versus ademhaling bij inspanning
• Paradoxale ademhaling ⟶ zorgt voor minder goede ventilatie
• Borst-/buikademhaling
• Ademhalingsspieren: diafragma (DP), intercostale spieren, hulpademhalingsspieren
• Ademhalingsfrequentie en diepte
• Verschuiving van ademhaling (inademen versus uitademen)
• Therapietrouw ⟶ belangrijk voor progressie
• Motivatie ⟶ belangrijk voor progressie
RELAXATIE OEFENINGEN
Er kunnen zowel lokale als algemene relaxatie oefeningen gegeven worden
• Ademhalingstechnieken
• Concentratie op spier sensatie, spanning of lichaamsfuncties
• “Bodyscan” meditatie
Je moet wel de patiënt eerst leren oefenen op buikademhaling en het ademen via de neus vooraleer je begint aan relaxatie
Het doel is om het parasympathisch zenuwstelsel te activeren door te ontspannen, maar de pt moet eerst leren oefenen op
buikademhaling en het ademen via de neus vooraleer je begint aan relaxatie. Het heeft geen nut om relaxatieoefeningen te doen
met een borstademhaling want dan activeer je de sympathicus.
PRAKTIJK RESPIRATOIRE
KINESITHERAPIE
CARDIORESPIRATOIRE KINE 2
,
,HYPERVENTILATIE
Dit is een syndroom dat vaak voorkomt en dat elke patiënt kan hebben, maar een patiënt met COPD heeft hier het meeste kans op.
Dit komt door de hyperinflatiestand waardoor de COPD-patiënt eerder de neiging heeft om borstademhaling te gebruiken.
Als een patiënt een aanval voelt aankomen en hij/zij een diepe buikademhaling uitvoert, zal het parasympatisch systeem
aangesproken worden. Afleiding kan ook helpen ⟶ bv alle gele voorwerpen in een ruimte tellen
RESPIRATOIRE KINESITHERAPEUTISCH ONDERZOEK
ANAMNESE
Zorg ervoor dat je niet te suggestief bent en gerichte vragen stelt zodat ze zelf de symptomen gaan opnoemen
• Welke symptomen treden op? Wanneer treden ze op? Hoe vaak?
• Wat zijn de uitlokkende factoren?
• Zijn er aanvallen of is het een continu probleem?
• Hoe lang bestaan de klachten al?
• Zijn er andere ziekten, zoals bijvoorbeeld diabetes?
• Wat doet de patiënt tegen hyperventilatie?
• Welke activiteiten kan men niet meer uitvoeren vanwege hyperventilatie?
• Beroep, hobby’s, sport?
• Wordt de patiënt al behandeld? Zo ja, hoe?
• Wat ziet de patiënt als de oorzaak?
• Wat verwacht de patiënt van de therapie?
Mensen die de neiging hebben om te hyperventileren, gaan hoogstwaarschijnlijk niet juist ademen in het dagelijkse leven
INSPECTIE
• Houding en eventuele afwijkingen
• Spanningssymptomen, zoals tics (zenuwtrekjes), knipperen met de ogen, gespannen spieren, snel of veel praten, …
• Ademhalingstype in rust en tijdens inspanning
• Ademhalingsfrequentie in rust en tijdens inspanning
• Ritme van de ademhaling: waar liggen de accenten en hoe verschuiven ze van het rustritme naar het inspanningsritme?
• Diepte van de ademhaling in rust en tijdens inspanning
• Regelmatigheid van de ademhaling
• Zuchten
Je ziet deze patiënten meestal duidelijk inademen, maar niet uitademen ⟶ veel lucht happen
In rust heeft een volwassen persoon normaal tussen 12 en 18 ademhalingen per minuut ⟶ meer dan 20 is te veel, dan gaan ze ook
geen pauze nemen tussen in- en uitademen.
BEWEGINGSONDERZOEK
Tijdens dit onderzoek moet je letten op de mobiliteit van de thorax, de schoudergordel en de wervelkolom, zowel actief als passieve
ROM wordt getest ⟶ vaak beperkt
De balans tussen de fasische en posturale musculatuur van de cervico-thoracale regio wordt ook getest
Meestal hebben deze mensen ook enkele triggerpunten door de verhoogde tonus van de musculatuur in de aangedane regio
Vb.: ter hoogte van rib 2-3 en achter de clavicula
, RESPIRATOIRE KINESITHERAPIE
Medicatie: psychopharma ⟶ meestal eerste stap om mensen rustiger te krijgen
Plastic zakje (2-4L) ⟶ pCO2 stijgt (je kan dit gebruiken na de provocatietest)
INFORMATIE EN ADVIES
Hoe meer de patiënt weet over ademhaling, hoe meer deze dit kan integreren in het dagelijkse leven
• Te veel ademen = hyperventilatie ⟶ verlies van CO₂ ⟶ symptomen
• Snelle / oppervlakkige ademhaling ⟶ beperkte opname van O₂ + toevoer naar cellen
• Ademhaling in rust versus ademhaling bij inspanning
• Paradoxale ademhaling ⟶ zorgt voor minder goede ventilatie
• Borst-/buikademhaling
• Ademhalingsspieren: diafragma (DP), intercostale spieren, hulpademhalingsspieren
• Ademhalingsfrequentie en diepte
• Verschuiving van ademhaling (inademen versus uitademen)
• Therapietrouw ⟶ belangrijk voor progressie
• Motivatie ⟶ belangrijk voor progressie
RELAXATIE OEFENINGEN
Er kunnen zowel lokale als algemene relaxatie oefeningen gegeven worden
• Ademhalingstechnieken
• Concentratie op spier sensatie, spanning of lichaamsfuncties
• “Bodyscan” meditatie
Je moet wel de patiënt eerst leren oefenen op buikademhaling en het ademen via de neus vooraleer je begint aan relaxatie
Het doel is om het parasympathisch zenuwstelsel te activeren door te ontspannen, maar de pt moet eerst leren oefenen op
buikademhaling en het ademen via de neus vooraleer je begint aan relaxatie. Het heeft geen nut om relaxatieoefeningen te doen
met een borstademhaling want dan activeer je de sympathicus.