BASISVERPLEEGKUNDE 1
Leerpad A: verpleegkundige identiteit
Model ‘skilled companionship’
Relationele domein (= ene concept is voorwaarde voor het volgende)
1. Graceful Care: BASISHOUDING
a. Zorgrelatie waarin zorgvrager zich comfortabel voelt
b. Naar gelang de wensen van zorgvrager
c. Hoe doe je dat?
i. Er zijn voor zorgvrager
ii. Beschikbaarheid, betrokkenheid, nabijheid/ afstand, troost…
iii. De manier waarop je er bent voor andere moet je doen op een manier
waarop het werkt voor die persoon
iv. Waardevolle, persoonlijke relatie tussen de twee
v. Praktische zorg combineren met inzetten van hoe hulpverlener is
2. Particularity: ZORGVRAGER LEREN KENNEN
a. Zorgrelatie vanuit de unieke zorgvrager
b. Ieder zorgvrager is uniek
c. Leefwereld en beleving leren kennen
d. Wie is de persoon waarmee ik als verpleegkundige op pad ga?
i. Antwoord: vooruit helpen in ziekte- en genezingsproces
e. Twee inzichten
i. Inzicht in fysieke functioneren, lichaamskenmerken/ klachten
ii. Inzicht in gevoelens, gedragingen, verwachtingen opvattingen…
3. Reciprocity: UITWISSELING EN WEDERKERIGHEID
i. Hulpverlener: professionele expertise geven
ii. Zorgvrager: noden en persoonlijke ervaringen binnen brengen
b. Wederzijdse zorg: betrokkenheid moet wederzijds zijn
c. Kennis mag niet worden opgedrongen aan zorgvrager
d. Streven naar zorgrelatie waar beide partijen beter mee zijn/ evenwicht
4. Mutuality: SAMENWERKEN
Samenhang van bovenstaande 5:
Leert hulpverlener, maar echt een waardevolle zorgrelatie kan hebben met zorgvrager als alle
stappen in juiste volgorde werden bereikt.
- Niet alles gehaald, geen goede zorgrelatie
, Rationeel (kennis) – Intuïtieve (buikgevoel) domein
= 3 concepten zijn belangrijk voor verpleegkundige zorg te geven
= hoe geef ik de zorgrelatie inhoud?
= op een bewuste manier kennis en intuïtie kan inzetten
1. Intentionality (= intentie, je weet wat je doet)
a. Zorg op een doelgericht en weloverwogen manier af te stemmen
b. DOELBEWUST HANDELEN
2. Saliency (= weten wat er toe doet)
a. HOOFDKENNIS: wat je kent en kan onderbouwen door modellen en theorieën,
wat je leert over …
b. BUIKKENNIS: dieperliggende kennis, wat je weet door ervaring zonder dat je
het kan onderbouwen
3. Temporality (= tijd, timing, anticiperen, tempo bepalen)
a. Tijd- en ruimteperspectief bewust en gericht binnenbrengen
b. Continuïteit
c. Voorgeschiedenis
Therapeutic-use-of-self domein
Naast je professionele identiteit, heb je ook je persoonlijke identiteit.
Pijl: onderbroken lijn: concepten die men selecteert als verpleegkundige binnen het
relationele en rationeel-intuïtieve domein worden beïnvloedt door wie de verpleegkundige is
als mens
Cirkel: onderbroken lijn: symboliseert dat men als verpleegkundige in verbinding en
uitwisseling staat met eigen omgeving
Aspecten van het mens-zijn
Voor het omschrijven van aspecten die een
verpleegkundige tot mens maken, wordt gebruik
gemaakt van onderverdeling in categorieën:
- Being, Knowing, Doing, Feeling
Leerpad A: verpleegkundige identiteit
Model ‘skilled companionship’
Relationele domein (= ene concept is voorwaarde voor het volgende)
1. Graceful Care: BASISHOUDING
a. Zorgrelatie waarin zorgvrager zich comfortabel voelt
b. Naar gelang de wensen van zorgvrager
c. Hoe doe je dat?
i. Er zijn voor zorgvrager
ii. Beschikbaarheid, betrokkenheid, nabijheid/ afstand, troost…
iii. De manier waarop je er bent voor andere moet je doen op een manier
waarop het werkt voor die persoon
iv. Waardevolle, persoonlijke relatie tussen de twee
v. Praktische zorg combineren met inzetten van hoe hulpverlener is
2. Particularity: ZORGVRAGER LEREN KENNEN
a. Zorgrelatie vanuit de unieke zorgvrager
b. Ieder zorgvrager is uniek
c. Leefwereld en beleving leren kennen
d. Wie is de persoon waarmee ik als verpleegkundige op pad ga?
i. Antwoord: vooruit helpen in ziekte- en genezingsproces
e. Twee inzichten
i. Inzicht in fysieke functioneren, lichaamskenmerken/ klachten
ii. Inzicht in gevoelens, gedragingen, verwachtingen opvattingen…
3. Reciprocity: UITWISSELING EN WEDERKERIGHEID
i. Hulpverlener: professionele expertise geven
ii. Zorgvrager: noden en persoonlijke ervaringen binnen brengen
b. Wederzijdse zorg: betrokkenheid moet wederzijds zijn
c. Kennis mag niet worden opgedrongen aan zorgvrager
d. Streven naar zorgrelatie waar beide partijen beter mee zijn/ evenwicht
4. Mutuality: SAMENWERKEN
Samenhang van bovenstaande 5:
Leert hulpverlener, maar echt een waardevolle zorgrelatie kan hebben met zorgvrager als alle
stappen in juiste volgorde werden bereikt.
- Niet alles gehaald, geen goede zorgrelatie
, Rationeel (kennis) – Intuïtieve (buikgevoel) domein
= 3 concepten zijn belangrijk voor verpleegkundige zorg te geven
= hoe geef ik de zorgrelatie inhoud?
= op een bewuste manier kennis en intuïtie kan inzetten
1. Intentionality (= intentie, je weet wat je doet)
a. Zorg op een doelgericht en weloverwogen manier af te stemmen
b. DOELBEWUST HANDELEN
2. Saliency (= weten wat er toe doet)
a. HOOFDKENNIS: wat je kent en kan onderbouwen door modellen en theorieën,
wat je leert over …
b. BUIKKENNIS: dieperliggende kennis, wat je weet door ervaring zonder dat je
het kan onderbouwen
3. Temporality (= tijd, timing, anticiperen, tempo bepalen)
a. Tijd- en ruimteperspectief bewust en gericht binnenbrengen
b. Continuïteit
c. Voorgeschiedenis
Therapeutic-use-of-self domein
Naast je professionele identiteit, heb je ook je persoonlijke identiteit.
Pijl: onderbroken lijn: concepten die men selecteert als verpleegkundige binnen het
relationele en rationeel-intuïtieve domein worden beïnvloedt door wie de verpleegkundige is
als mens
Cirkel: onderbroken lijn: symboliseert dat men als verpleegkundige in verbinding en
uitwisseling staat met eigen omgeving
Aspecten van het mens-zijn
Voor het omschrijven van aspecten die een
verpleegkundige tot mens maken, wordt gebruik
gemaakt van onderverdeling in categorieën:
- Being, Knowing, Doing, Feeling