HOOFDSTUK 0: INLEIDING
1 INLEIDING
Deontologie: plichtenleer, de verplichtingen en regels die gevolgd moeten worden
o vb. hoedanigheid van boekhouder is een verplichting om boekhouding van derden te
voeren
Interne controle: geheel aan mensen en middelen die zo efficiënt mogelijk worden ingezet voor
bepaalde doelen te bereiken
o => zowel op financieel als op praktisch niveau, vb. ziekenhuis, jeugdbeweging
Externe controle: controle door externe partij met het oog op afleveren van juiste informatie en
afleggen van verklaring omtrent getrouw beeld
PEP = politically exposed person
o => bijzondere procedures van identificatie volgen
2 DEONTOLOGIE: PLICHTENLEER (WAT WEL EN NIET MAG)
De diverse Instituten en hun institutioneel kader
De soorten opdrachten
Kwaliteitsbeheersing en ethische aspecten
De wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor
het witwassen van geld en de financiering van terrorisme
o => iedereen is onderworpen aan deze wetgeving
Niveaus van ‘assurance’ en referentiekaders
3 INTERNE CONTROLE
Definitie: Hoeksteen van een goede werking
Coso: een geïntegreerd referentiekader
ERM: nieuw referentiekader voor risico gebaseerde interne audit
4 EXTERNE CONTROLE: ALGEMEEN CONCEPTUEEL KADER
Het auditproces
Audit Risico – Controledoelstellingen - Materialiteit
Controleprogramma en controlewerkzaamheden
De ISA-controlestandaarden
Beoordelingsopdrachten volgens ISRE 2400 en ISRE 2410
Samenstellingsopdrachten
,HOOFDSTUK 1: WELKE VLAG DEKT WELKE LADING?
1 DE INSTITUTEN EN HUN ONTSTAANSGESCHIEDENIS
De situatie voor 1953: no rules, …
Wet van 22 juli 1953: Wet houdende de oprichting van het Instituut der Bedrijfsrevisoren (“ Het
IBR “)
o Het beroep van bedrijfsrevisor wordt wettelijk geregeld
o Maar: de facto een tweesporenbeleid want geen enkele bescherming, wel plichten ( o.a.
permanente vorming )
o Bij gebrek aan wettelijk monopolie voeren toenmalige bedrijfsrevisoren voornamelijk
referral werk uit voor buitenlandse groepen. Het aantal revisoren is dan ook beperkt.
( 60 à 300 revisoren, nu ongeveer 1200 )
o Geleidelijk aan wordt hun impact belangrijker als gevolg van de ontwikkeling van de
boekhoudwetgeving (wet van 17 juli 1975 → invoering van de boekhoudwetgeving en
btw-wetgeving en wet van 23 maart 1978 – verplichte neerlegging en publicatie van het
commissarisverslag.)
Wet van 21 februari 1985: Wet houdende de hervorming van het revisoraat en de oprichting
van het Instituut der Accountants ( “ Het IDAC “ )
o Ophouden van het tweesporenbeleid: De vennootschappenwet wordt herzien: de
bedrijfsrevisoren krijgen het monopolie over de commissarisfunctie.
Vb. certificeren van grote ondernemingen, nazicht bij bijzondere wetgevingen
o De vennootschappenwet wordt herzien: de bedrijfsrevisoren krijgen het monopolie over
de andere rapporteringsverplichtingen: inbreng in natura, quasi inbreng etc.
o Met het monopolie komen ook een aantal verplichtingen:
De toegang tot het beroep wordt verstrengd en het toegangsexamen wordt
zwaarder.
o Er komen 3 Belgische algemene normen ( algemene norm - norm m.b.t. de
werkzaamheden – norm m.b.t. de verslaggeving ) en specifieke normen ( inbreng, …. )
Norm = referentiekader (vb. DINA4 = Duitse A4)
o Het Instituut der Accountants wordt opgericht.
o De leden van het IDAC krijgen als wettelijk monopolie het bijstaan van de
aandeelhouders bij de uitoefening van hun controlerecht in de gevallen waar geen
commissaris benoemd is.
o Naast het wettelijk monopolie wordt voor bepaalde opdrachten het monopolie gedeeld
met de bedrijfsrevisoren.
Gedeelde opdrachten: verslaggeving bij omvorming, fusie en splitsing.
Nooit verslaggeving doen bij iets dat je zelf hebt opgesteld = mag niet!
KB van 19 mei 1992: Koninklijk Besluit houdende de oprichting van het Instituut der Boekhouders
( “ Het BIB “ )
o Oprichting van een Instituut der boekhouders. wettelijk beschermde titel
o De leden hebben als taak: het voeren van boekhoudingen van derden.
o Het monopolie wordt gedeeld met de accountants en de bedrijfsrevisoren.
o Voor bedrijfsrevisoren mag het voeren van boekhoudingen geen hoofdtaak zijn.
Wet van 22 april 1999: Regulering van de fiscale beroepen
o De fiscale procedure wordt herzien.
o Naast de bezwaarprocedure worden ook fiscale rechtbanken opgericht.
o Het IDAC krijgt er de belastingconsulenten bij en wordt Instituut der Accountants en
Belastingconsulenten ( IAB ).
o Het BIB krijgt er de fiscalisten bij en wordt Beroepsinstituut der Boekhouders en
Fiscalisten ( BIBF ).
Wet van 17 maart 2019: Fusie tussen IAB en BIBF
o Overgangsperiode van 4 jaar.
o De nieuwe naam wordt Instituut van Belastingadviseurs en Accountants ( IBA ) of
Institute for Tax Advisors and Accountants ( ITAA ).
o De erkende boekhouders ( fiscalisten ) worden ( fiscaal ) accountants.
o De accountants worden gecertifieerd accountant.
o De belastingconsulenten worden gecertifieerd belastingadviseur
,2 ORGANISATIE EN OPDRACHT VAN DE INSTITUTEN
2.1 WERKING VAN DE INSTITUTEN ( IBR, ITAA VOORHEEN IAB & BIBF )
2.1.1 INTERNE STRUCTUUR:
De algemene vergadering
De raad van het Instituut
Het uitvoerend comité
De commissies
2.1.2 INTERNE STRUCTUUR: DE ALGEMENE VERGADERING
Alle leden beroepsbeoefenaars natuurlijke personen
Stagairs maken geen deel uit van de algemene vergadering
o = stagiair moet alle regels volgen maar maakt geen deel uit van het instituut
Taak: kiezen van de voorzitter, de ondervoorzitter en de raadsleden
Taak: kiezen van de leden die zetelen in de commissie van beroep
Goedkeuren van de rekeningen en het budget van het Instituut en verlenen van kwijting
aan de raad
Komt ten minste éénmaal per jaar samen
2.1.3 INTERNE STRUCTUUR: DE RAAD VAN HET INSTITUUT
Bestaat uit de voorzitter, de ondervoorzitter en 12 raadsleden ( 6 Nederlandstaligen en 6
Franstaligen )
De raadsleden worden gekozen voor een periode van 3 jaar
Voorzitter en ondervoorzitter (beide afzonderlijk gekozen) komen uit een verschillende
taalrol en wisselen om de 3 jaar
Taak: leiding geven aan het Instituut
De raad is verantwoordelijk voor de werking van het Instituut
Oefent toezicht uit op de beroepsbeoefenaars ( enkel ITAA )
Beslist over het toelaten van stagairs
Vertegenwoordigt het Instituut bij rechtshandelingen
2.1.4 INTERNE STRUCTUUR: HET UITVOEREND COMITÉ
Bestaat uit de voorzitter, de ondervoorzitter, de penningmeester ( en de secretaris )
Is belast met het dagelijks bestuur van het Instituut
Handelt lopende zaken af, houdt toezicht op de financiële toestand van het Instituut en
geeft leiding aan het personeel
2.1.5 INTERNE STRUCTUUR: DE COMMISSIES
Tuchtcommissie: behandelt de tuchtdossiers in de rechtbank
- 3 rechters: 1 beroepsrechter + 2 BR of 2 AC door de raad gekozen
- Uitspraken: zachtste uitspraak verwittiging, daarnaast kan ook een terechtwijzing, schorsing,
verbod en schrapping
Commissie van beroep: beroepskamer voor tuchtzaken
- 3 rechters: voorzitter komt uit hoger rechtscollege (recht van beroep) + 2 BR door AV
gekozen
Stagecommissie: regelt de stage en de opleiding van stagairs
Andere commissies: in functie van de noden
2.1.6 DE OPDRACHT VAN HET INSTITUUT:
Normen en aanbevelingen formuleren
Waken over de permanente vorming van haar leden
Afdwingen van het naleven van de wettelijke en deontologische verplichtingen
De stage organiseren
Het toegangsexamen organiseren
Toezicht houden op de goede uitvoering van de door de beroepsbeoefenaar uitgevoerde
opdrachten
, o = wanneer een norm officieel goedgekeurd is, wordt dit een richtlijn en dit is een
document hoe bepaalde zaken moeten worden aangepakt
De kwaliteitscontrole organiseren ( met uitzondering voor het IBR, waar de kwaliteitscontrole
en toezicht gebeurt door het College van Toezicht op de Bedrijfsrevisoren ( CTR ), afdeling van de
Financial Services Market Authority )
3 DE BEROEPSBEOEFENAARS EN HUN BEVOEGDHEDEN
3.1 DE ( GECERTIFICEERDE ) BELASTINGADVISEUR (ITAA)
3.1.1 VERKRIJGEN VAN DE HOEDANIGHEID
Valt onder het Instituut van Belastingadviseurs en accountants ( IBA ) – Institute of Taks
Advisors and Accountants ( ITAA )
o Houder zijn van een bij wet erkend diploma
o Met succes een 3 jarige stage bij het Instituut doorlopen
o Slagen voor het bekwaamheidsexamen eindestage (maturiteit testen)
o De eed hebben afgelegd
3.1.2 OPDRACHTEN BEHOREND TOT ZIJN ALGEMENE OF EXCLUSIEVE BEVOEGDHEID
Advies verstrekken in alle fiscale aangelegenheden
Belastingplichtigen bijstaan bij het nakomen van hun fiscale verplichtingen
Belastingplichtigen vertegenwoordigen bij de belastingdiensten
3.2 DE ( GECERTIFICEERDE ) ACCOUNTANT (ITAA)
3.2.1 VERKRIJGEN VAN DE HOEDANIGHEID
Valt onder het Instituut van Belastingadviseurs en accountants ( IBA ) – Institute of Taks
Advisors and Accountants ( ITAA )
o Houder zijn van een bij wet erkend diploma
o Met succes een 3 jarige stage bij het Instituut doorlopen
o Slagen voor het bekwaamheidsexamen eindestage
o De eed hebben afgelegd
3.2.2 OPDRACHTEN BEHOREND TOT ZIJN ALGEMENE OF EXCLUSIEVE BEVOEGDHEID
Voor de (gecertificeerde) accountant:
1. De boekhouding en de boekhoudkundige diensten organiseren en advies verstrekken
inzake de boekhoudkundige organisatie bij ondernemingen
2. Het bepalen van de resultaten en het opmaken van de jaarrekening conform de
wettelijke bepalingen ter zake.
3. Het openen, houden, centraliseren en sluiten van boekingen, geschikt voor het opmaken
van de rekeningen.
4. Alle boekhoudstukken nazien en corrigeren die niet leiden tot een attestering of een
expertiseverslag bestemd om aan derden te worden afgegeven.
5. De analyse met boekhoudtechnische procédés van de positie en de werking van
ondernemingen vanuit het oogpunt van hun kredietwaardigheid, rentabiliteit en risico’s die niet
leidt tot een attestering of een expertiseverslag bestemd om aan derden te worden afgegeven.
Specifiek voor de gecertificeerde accountant:
6. Zowel privé- als gerechtelijke (rechter stelt iemand aan) expertise met betrekking tot de
boekhouding van ondernemingen.
7. Elke opdracht bedoeld in 4. t.e.m. 6. uitgevoerd door een gecertificeerd accountant,
andere dan gebruikelijke beroepsbeoefenaar, die leidt tot attestering of expertiseverslag
bestemd om aan derden te worden afgegeven.
8. Ander opdrachten waarvan uitvoering bij/ krachtens wet zijn voorbehouden aan
gecertificeerde accountant.
(=> vb. bij ruzie)
9. Het verstrekken van advies in alle fiscale aangelegenheden
10. Het bijstaan van de belastingplichtige bij het nakomen van zijn fiscale verplichtingen
11. Het vertegenwoordigen van de belastingplichtige bij de belastingdiensten
12. Het organiseren van administratieve diensten en advies verstrekken over de
administratieve organisatie van ondernemingen.
1 INLEIDING
Deontologie: plichtenleer, de verplichtingen en regels die gevolgd moeten worden
o vb. hoedanigheid van boekhouder is een verplichting om boekhouding van derden te
voeren
Interne controle: geheel aan mensen en middelen die zo efficiënt mogelijk worden ingezet voor
bepaalde doelen te bereiken
o => zowel op financieel als op praktisch niveau, vb. ziekenhuis, jeugdbeweging
Externe controle: controle door externe partij met het oog op afleveren van juiste informatie en
afleggen van verklaring omtrent getrouw beeld
PEP = politically exposed person
o => bijzondere procedures van identificatie volgen
2 DEONTOLOGIE: PLICHTENLEER (WAT WEL EN NIET MAG)
De diverse Instituten en hun institutioneel kader
De soorten opdrachten
Kwaliteitsbeheersing en ethische aspecten
De wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor
het witwassen van geld en de financiering van terrorisme
o => iedereen is onderworpen aan deze wetgeving
Niveaus van ‘assurance’ en referentiekaders
3 INTERNE CONTROLE
Definitie: Hoeksteen van een goede werking
Coso: een geïntegreerd referentiekader
ERM: nieuw referentiekader voor risico gebaseerde interne audit
4 EXTERNE CONTROLE: ALGEMEEN CONCEPTUEEL KADER
Het auditproces
Audit Risico – Controledoelstellingen - Materialiteit
Controleprogramma en controlewerkzaamheden
De ISA-controlestandaarden
Beoordelingsopdrachten volgens ISRE 2400 en ISRE 2410
Samenstellingsopdrachten
,HOOFDSTUK 1: WELKE VLAG DEKT WELKE LADING?
1 DE INSTITUTEN EN HUN ONTSTAANSGESCHIEDENIS
De situatie voor 1953: no rules, …
Wet van 22 juli 1953: Wet houdende de oprichting van het Instituut der Bedrijfsrevisoren (“ Het
IBR “)
o Het beroep van bedrijfsrevisor wordt wettelijk geregeld
o Maar: de facto een tweesporenbeleid want geen enkele bescherming, wel plichten ( o.a.
permanente vorming )
o Bij gebrek aan wettelijk monopolie voeren toenmalige bedrijfsrevisoren voornamelijk
referral werk uit voor buitenlandse groepen. Het aantal revisoren is dan ook beperkt.
( 60 à 300 revisoren, nu ongeveer 1200 )
o Geleidelijk aan wordt hun impact belangrijker als gevolg van de ontwikkeling van de
boekhoudwetgeving (wet van 17 juli 1975 → invoering van de boekhoudwetgeving en
btw-wetgeving en wet van 23 maart 1978 – verplichte neerlegging en publicatie van het
commissarisverslag.)
Wet van 21 februari 1985: Wet houdende de hervorming van het revisoraat en de oprichting
van het Instituut der Accountants ( “ Het IDAC “ )
o Ophouden van het tweesporenbeleid: De vennootschappenwet wordt herzien: de
bedrijfsrevisoren krijgen het monopolie over de commissarisfunctie.
Vb. certificeren van grote ondernemingen, nazicht bij bijzondere wetgevingen
o De vennootschappenwet wordt herzien: de bedrijfsrevisoren krijgen het monopolie over
de andere rapporteringsverplichtingen: inbreng in natura, quasi inbreng etc.
o Met het monopolie komen ook een aantal verplichtingen:
De toegang tot het beroep wordt verstrengd en het toegangsexamen wordt
zwaarder.
o Er komen 3 Belgische algemene normen ( algemene norm - norm m.b.t. de
werkzaamheden – norm m.b.t. de verslaggeving ) en specifieke normen ( inbreng, …. )
Norm = referentiekader (vb. DINA4 = Duitse A4)
o Het Instituut der Accountants wordt opgericht.
o De leden van het IDAC krijgen als wettelijk monopolie het bijstaan van de
aandeelhouders bij de uitoefening van hun controlerecht in de gevallen waar geen
commissaris benoemd is.
o Naast het wettelijk monopolie wordt voor bepaalde opdrachten het monopolie gedeeld
met de bedrijfsrevisoren.
Gedeelde opdrachten: verslaggeving bij omvorming, fusie en splitsing.
Nooit verslaggeving doen bij iets dat je zelf hebt opgesteld = mag niet!
KB van 19 mei 1992: Koninklijk Besluit houdende de oprichting van het Instituut der Boekhouders
( “ Het BIB “ )
o Oprichting van een Instituut der boekhouders. wettelijk beschermde titel
o De leden hebben als taak: het voeren van boekhoudingen van derden.
o Het monopolie wordt gedeeld met de accountants en de bedrijfsrevisoren.
o Voor bedrijfsrevisoren mag het voeren van boekhoudingen geen hoofdtaak zijn.
Wet van 22 april 1999: Regulering van de fiscale beroepen
o De fiscale procedure wordt herzien.
o Naast de bezwaarprocedure worden ook fiscale rechtbanken opgericht.
o Het IDAC krijgt er de belastingconsulenten bij en wordt Instituut der Accountants en
Belastingconsulenten ( IAB ).
o Het BIB krijgt er de fiscalisten bij en wordt Beroepsinstituut der Boekhouders en
Fiscalisten ( BIBF ).
Wet van 17 maart 2019: Fusie tussen IAB en BIBF
o Overgangsperiode van 4 jaar.
o De nieuwe naam wordt Instituut van Belastingadviseurs en Accountants ( IBA ) of
Institute for Tax Advisors and Accountants ( ITAA ).
o De erkende boekhouders ( fiscalisten ) worden ( fiscaal ) accountants.
o De accountants worden gecertifieerd accountant.
o De belastingconsulenten worden gecertifieerd belastingadviseur
,2 ORGANISATIE EN OPDRACHT VAN DE INSTITUTEN
2.1 WERKING VAN DE INSTITUTEN ( IBR, ITAA VOORHEEN IAB & BIBF )
2.1.1 INTERNE STRUCTUUR:
De algemene vergadering
De raad van het Instituut
Het uitvoerend comité
De commissies
2.1.2 INTERNE STRUCTUUR: DE ALGEMENE VERGADERING
Alle leden beroepsbeoefenaars natuurlijke personen
Stagairs maken geen deel uit van de algemene vergadering
o = stagiair moet alle regels volgen maar maakt geen deel uit van het instituut
Taak: kiezen van de voorzitter, de ondervoorzitter en de raadsleden
Taak: kiezen van de leden die zetelen in de commissie van beroep
Goedkeuren van de rekeningen en het budget van het Instituut en verlenen van kwijting
aan de raad
Komt ten minste éénmaal per jaar samen
2.1.3 INTERNE STRUCTUUR: DE RAAD VAN HET INSTITUUT
Bestaat uit de voorzitter, de ondervoorzitter en 12 raadsleden ( 6 Nederlandstaligen en 6
Franstaligen )
De raadsleden worden gekozen voor een periode van 3 jaar
Voorzitter en ondervoorzitter (beide afzonderlijk gekozen) komen uit een verschillende
taalrol en wisselen om de 3 jaar
Taak: leiding geven aan het Instituut
De raad is verantwoordelijk voor de werking van het Instituut
Oefent toezicht uit op de beroepsbeoefenaars ( enkel ITAA )
Beslist over het toelaten van stagairs
Vertegenwoordigt het Instituut bij rechtshandelingen
2.1.4 INTERNE STRUCTUUR: HET UITVOEREND COMITÉ
Bestaat uit de voorzitter, de ondervoorzitter, de penningmeester ( en de secretaris )
Is belast met het dagelijks bestuur van het Instituut
Handelt lopende zaken af, houdt toezicht op de financiële toestand van het Instituut en
geeft leiding aan het personeel
2.1.5 INTERNE STRUCTUUR: DE COMMISSIES
Tuchtcommissie: behandelt de tuchtdossiers in de rechtbank
- 3 rechters: 1 beroepsrechter + 2 BR of 2 AC door de raad gekozen
- Uitspraken: zachtste uitspraak verwittiging, daarnaast kan ook een terechtwijzing, schorsing,
verbod en schrapping
Commissie van beroep: beroepskamer voor tuchtzaken
- 3 rechters: voorzitter komt uit hoger rechtscollege (recht van beroep) + 2 BR door AV
gekozen
Stagecommissie: regelt de stage en de opleiding van stagairs
Andere commissies: in functie van de noden
2.1.6 DE OPDRACHT VAN HET INSTITUUT:
Normen en aanbevelingen formuleren
Waken over de permanente vorming van haar leden
Afdwingen van het naleven van de wettelijke en deontologische verplichtingen
De stage organiseren
Het toegangsexamen organiseren
Toezicht houden op de goede uitvoering van de door de beroepsbeoefenaar uitgevoerde
opdrachten
, o = wanneer een norm officieel goedgekeurd is, wordt dit een richtlijn en dit is een
document hoe bepaalde zaken moeten worden aangepakt
De kwaliteitscontrole organiseren ( met uitzondering voor het IBR, waar de kwaliteitscontrole
en toezicht gebeurt door het College van Toezicht op de Bedrijfsrevisoren ( CTR ), afdeling van de
Financial Services Market Authority )
3 DE BEROEPSBEOEFENAARS EN HUN BEVOEGDHEDEN
3.1 DE ( GECERTIFICEERDE ) BELASTINGADVISEUR (ITAA)
3.1.1 VERKRIJGEN VAN DE HOEDANIGHEID
Valt onder het Instituut van Belastingadviseurs en accountants ( IBA ) – Institute of Taks
Advisors and Accountants ( ITAA )
o Houder zijn van een bij wet erkend diploma
o Met succes een 3 jarige stage bij het Instituut doorlopen
o Slagen voor het bekwaamheidsexamen eindestage (maturiteit testen)
o De eed hebben afgelegd
3.1.2 OPDRACHTEN BEHOREND TOT ZIJN ALGEMENE OF EXCLUSIEVE BEVOEGDHEID
Advies verstrekken in alle fiscale aangelegenheden
Belastingplichtigen bijstaan bij het nakomen van hun fiscale verplichtingen
Belastingplichtigen vertegenwoordigen bij de belastingdiensten
3.2 DE ( GECERTIFICEERDE ) ACCOUNTANT (ITAA)
3.2.1 VERKRIJGEN VAN DE HOEDANIGHEID
Valt onder het Instituut van Belastingadviseurs en accountants ( IBA ) – Institute of Taks
Advisors and Accountants ( ITAA )
o Houder zijn van een bij wet erkend diploma
o Met succes een 3 jarige stage bij het Instituut doorlopen
o Slagen voor het bekwaamheidsexamen eindestage
o De eed hebben afgelegd
3.2.2 OPDRACHTEN BEHOREND TOT ZIJN ALGEMENE OF EXCLUSIEVE BEVOEGDHEID
Voor de (gecertificeerde) accountant:
1. De boekhouding en de boekhoudkundige diensten organiseren en advies verstrekken
inzake de boekhoudkundige organisatie bij ondernemingen
2. Het bepalen van de resultaten en het opmaken van de jaarrekening conform de
wettelijke bepalingen ter zake.
3. Het openen, houden, centraliseren en sluiten van boekingen, geschikt voor het opmaken
van de rekeningen.
4. Alle boekhoudstukken nazien en corrigeren die niet leiden tot een attestering of een
expertiseverslag bestemd om aan derden te worden afgegeven.
5. De analyse met boekhoudtechnische procédés van de positie en de werking van
ondernemingen vanuit het oogpunt van hun kredietwaardigheid, rentabiliteit en risico’s die niet
leidt tot een attestering of een expertiseverslag bestemd om aan derden te worden afgegeven.
Specifiek voor de gecertificeerde accountant:
6. Zowel privé- als gerechtelijke (rechter stelt iemand aan) expertise met betrekking tot de
boekhouding van ondernemingen.
7. Elke opdracht bedoeld in 4. t.e.m. 6. uitgevoerd door een gecertificeerd accountant,
andere dan gebruikelijke beroepsbeoefenaar, die leidt tot attestering of expertiseverslag
bestemd om aan derden te worden afgegeven.
8. Ander opdrachten waarvan uitvoering bij/ krachtens wet zijn voorbehouden aan
gecertificeerde accountant.
(=> vb. bij ruzie)
9. Het verstrekken van advies in alle fiscale aangelegenheden
10. Het bijstaan van de belastingplichtige bij het nakomen van zijn fiscale verplichtingen
11. Het vertegenwoordigen van de belastingplichtige bij de belastingdiensten
12. Het organiseren van administratieve diensten en advies verstrekken over de
administratieve organisatie van ondernemingen.