Bestuursrecht samenvatting
Bachelor jaar 2
2025-2026
Week 2 – bestuursorganen
Het bestuursorgaan is de drager van rechten en plichten. Het zijn van een
bestuursorgaan is van belang voor:
- De toepassing van de Awb, de Awb is alleen van toepassing op het
handelen van een bestuursorgaan.
- Het besluitbegrip, er moet een bestuursorgaan zijn om tot een besluit te
kunnen komen in de zin van artikel 1:3 Awb.
- Als er geen besluit is, is er ook geen rechtsbescherming.
Art. 1:1 Awb gaat over bestuursorganen. Je kan op 2 manieren een
bestuursorgaan zijn, een a-orgaan of een b-orgaan.
- A-organen = sub a, ‘een orgaan van een rechtspersoon krachtens
publiekrecht ingesteld.’
Er zijn 2 soorten rechtspersonen krachtens publiekrecht ingesteld:
Art. 2:1 lid 1 BW
Hier zijn de rechtspersonen: de Staat, de provincies, de gemeenten,
waterschappen en andere lichamen. Deze bezitten
rechtspersoonlijkheid.
Art. 2:1 lid 2 BW
Rechtspersonen die op grond van een bijzondere wet
rechtspersoonlijkheid hebben gekregen. Aan hen is een deel van de
overheidstaak opgedragen.
Bijvoorbeeld: art. 26 politiewet of artikel 4z Wegenverkeerswet
Dan ga je kijken of het een orgaan betreft van deze rechtspersoon.
Hiervoor kijk je in de relevante wet voor de rechtspersoon (de organieke
wet).
De Staat art. 44 Gw
Provincie art. 6 Provinciewet
Gemeente art. 6 Gemeentewet
Waterschappen art. 10 Waterschapswet
Of zie de organieke regeling
Bijvoorbeeld: art. 27 politiewet of artikel 4ac Wegenverkeerswet
Of worden er bevoegdheden toegekend?
Als er deconcentratie is en een bevoegdheid is specifiek geattribueerd
(aan een ambtenaar), dus expliciete bevoegdheidstoekenning, dan kan
worden aangenomen dat het een orgaan is van de rechtspersoon.
, - B-organen = sub b, ‘een ander persoon of college met enig openbaar
gezag bekleed.’
Openbaar gezag = de publiekrechtelijke bevoegdheid om eenzijdig de
rechtspositie van andere rechtssubjecten vast te stellen (rechten of
plichten inroepen).
Het kan hier gaan om privaatrechtelijke of natuurlijke rechtspersonen.
Dit openbare gezag kan worden verkregen door:
Door enig wettelijk voorschrift met de bevoegdheid
B-organen die een ‘publieke’ taak vervullen, zonder dat die
bevoegdheid door de wet is toegekend. Als het openbare gezag niet bij
wettelijk voorschrift is toegekend, is het in beginsel geen B-orgaan.
Maar: ABRvS Stichting Silicose + Schipholregio
Er kan toch een B-orgaan zijn, zonder wettelijke grondslag, als een
privaatrechtelijk orgaan geldelijke uitkeringen of op geld waardeerbare
voorzieningen aan derden verstrekt. Hiervoor moet het voldoen aan de
volgende criteria:
Inhoudelijk criterium, de criteria waarop de uitkeringen worden
verleend moeten in beslissende mate worden vastgesteld door
een a-orgaan in de zin van art. 1:1 lid 1 sub a Awb.
Financieel criterium, de verstrekking van de uitkeringen of
financiële voorzieningen moet in overwegende mate (2/3 of
meer) worden gefinancierd door 1 of meer a-organen (a-orgaan
hoeft niet dezelfde te zijn als bij het inhoudelijke criterium)
B-organen zijn slechts bestuursorganen voor zover zij met openbaar gezag
zijn bekleed.
- Art. 1:1 lid 2 Awb, uitzonderingen, dit zijn geen bestuursorganen.
Zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) = een bestuursorgaan dat zich onttrekt
van checks and balances, omdat ministeriële verantwoordelijkheid niet geldt. Een
bestuursorgaan is zelfstandig indien het politiek verantwoordelijke orgaan niet de
bevoegdheid heeft aanwijzingen te geven aan het bestuursorgaan in individuele
gevallen. Algemene aanwijzingen mogen dus wel. Het kan een a of b-orgaan zijn.
dit bestuursorgaan is dus niet hiërarchisch ondergeschikt aan de minister of
onderdeel van een ministerie. Een stichting is nooit een ZBO, want dit is
privaatrechtelijk.
Week 3 – belanghebbenden
Bij het nemen van een besluit moet het bestuursorgaan met de belangen van
betrokken burgers rekening houden en een belangenafweging maken.
Alleen belanghebbenden kunnen tegen een besluit opkomen.
Je kan op 2 manieren belanghebbende zijn, art. 1:2 Awb:
, - Normadressant, dit is de direct belanghebbende, degene tot wie een
besluit is gericht. Deze voldoet altijd aan de opera criteria.
- Derde-belanghebbende, het besluit is niet tot deze persoon gericht, maar
hij wordt er wel door geraakt. Om te bepalen of hij belanghebbende is
OPERA-criteria toetsen.
Lid 1 = natuurlijke personen of rechtspersonen.
- Objectief bepaalbaar belang
Het belang mag niet louter in de subjectieve belevingswereld van
iemand bestaan.
Belang waarvan iedereen het logisch zou vinden dat het een belang is.
- Eigen belang
Je kunt alleen voor je eigen belang opkomen, niet voor dat van iemand
anders.
- Actueel belang
Het moet nu spelen, niet gebaseerd op toekomstige of onzekere
gebeurtenissen
Het belang moet ten tijde van het besluit al bestaan
- Persoonlijk belang
Je moet je voldoende onderscheden van burgers in het algemeen, van
de massa. Het belang moet voor jouw bijzonder, individueel of
persoonlijk zijn.
2 bijzondere situaties:
Concurrentie, je hebt persoonlijk belang als je concurrent bent.
Hetzelfde marktsegment, hetzelfde goed/dienst
Hetzelfde verzorgingsgebied
Besluiten met ruimtelijke implicaties. Het besluit kan in de ruimtelijke
orde merkbaar zijn. bijvoorbeeld als je iets kan zien, ruiken, horen. Je
moet dan aan een bepaalde mate van belang voldoen.
ABRvS Mestbassin Mechelen
Je moet feitelijke gevolgen ondervinden
Deze gevolgen moeten van enige betekenis zijn. Dit kan ook een
opstapeling van factoren zijn, zoals: aard, intensiteit, frequentie,
afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van,
milieugevolgen van de activiteit.
Als de gevolgen van geringe betekenis zijn, is er geen persoonlijk
belang.
- Rechtstreeks betrokken belang
Je moet door het besluit direct geraakt worden in jouw belang, er
mogen geen schakels tussen zitten.
Causaal verband
Afgeleid belang = het belang wordt niet direct, maar indirect geraakt
via een contractuele relatie of een andere privaatrechtelijke
rechtsbetrekking.
Bachelor jaar 2
2025-2026
Week 2 – bestuursorganen
Het bestuursorgaan is de drager van rechten en plichten. Het zijn van een
bestuursorgaan is van belang voor:
- De toepassing van de Awb, de Awb is alleen van toepassing op het
handelen van een bestuursorgaan.
- Het besluitbegrip, er moet een bestuursorgaan zijn om tot een besluit te
kunnen komen in de zin van artikel 1:3 Awb.
- Als er geen besluit is, is er ook geen rechtsbescherming.
Art. 1:1 Awb gaat over bestuursorganen. Je kan op 2 manieren een
bestuursorgaan zijn, een a-orgaan of een b-orgaan.
- A-organen = sub a, ‘een orgaan van een rechtspersoon krachtens
publiekrecht ingesteld.’
Er zijn 2 soorten rechtspersonen krachtens publiekrecht ingesteld:
Art. 2:1 lid 1 BW
Hier zijn de rechtspersonen: de Staat, de provincies, de gemeenten,
waterschappen en andere lichamen. Deze bezitten
rechtspersoonlijkheid.
Art. 2:1 lid 2 BW
Rechtspersonen die op grond van een bijzondere wet
rechtspersoonlijkheid hebben gekregen. Aan hen is een deel van de
overheidstaak opgedragen.
Bijvoorbeeld: art. 26 politiewet of artikel 4z Wegenverkeerswet
Dan ga je kijken of het een orgaan betreft van deze rechtspersoon.
Hiervoor kijk je in de relevante wet voor de rechtspersoon (de organieke
wet).
De Staat art. 44 Gw
Provincie art. 6 Provinciewet
Gemeente art. 6 Gemeentewet
Waterschappen art. 10 Waterschapswet
Of zie de organieke regeling
Bijvoorbeeld: art. 27 politiewet of artikel 4ac Wegenverkeerswet
Of worden er bevoegdheden toegekend?
Als er deconcentratie is en een bevoegdheid is specifiek geattribueerd
(aan een ambtenaar), dus expliciete bevoegdheidstoekenning, dan kan
worden aangenomen dat het een orgaan is van de rechtspersoon.
, - B-organen = sub b, ‘een ander persoon of college met enig openbaar
gezag bekleed.’
Openbaar gezag = de publiekrechtelijke bevoegdheid om eenzijdig de
rechtspositie van andere rechtssubjecten vast te stellen (rechten of
plichten inroepen).
Het kan hier gaan om privaatrechtelijke of natuurlijke rechtspersonen.
Dit openbare gezag kan worden verkregen door:
Door enig wettelijk voorschrift met de bevoegdheid
B-organen die een ‘publieke’ taak vervullen, zonder dat die
bevoegdheid door de wet is toegekend. Als het openbare gezag niet bij
wettelijk voorschrift is toegekend, is het in beginsel geen B-orgaan.
Maar: ABRvS Stichting Silicose + Schipholregio
Er kan toch een B-orgaan zijn, zonder wettelijke grondslag, als een
privaatrechtelijk orgaan geldelijke uitkeringen of op geld waardeerbare
voorzieningen aan derden verstrekt. Hiervoor moet het voldoen aan de
volgende criteria:
Inhoudelijk criterium, de criteria waarop de uitkeringen worden
verleend moeten in beslissende mate worden vastgesteld door
een a-orgaan in de zin van art. 1:1 lid 1 sub a Awb.
Financieel criterium, de verstrekking van de uitkeringen of
financiële voorzieningen moet in overwegende mate (2/3 of
meer) worden gefinancierd door 1 of meer a-organen (a-orgaan
hoeft niet dezelfde te zijn als bij het inhoudelijke criterium)
B-organen zijn slechts bestuursorganen voor zover zij met openbaar gezag
zijn bekleed.
- Art. 1:1 lid 2 Awb, uitzonderingen, dit zijn geen bestuursorganen.
Zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) = een bestuursorgaan dat zich onttrekt
van checks and balances, omdat ministeriële verantwoordelijkheid niet geldt. Een
bestuursorgaan is zelfstandig indien het politiek verantwoordelijke orgaan niet de
bevoegdheid heeft aanwijzingen te geven aan het bestuursorgaan in individuele
gevallen. Algemene aanwijzingen mogen dus wel. Het kan een a of b-orgaan zijn.
dit bestuursorgaan is dus niet hiërarchisch ondergeschikt aan de minister of
onderdeel van een ministerie. Een stichting is nooit een ZBO, want dit is
privaatrechtelijk.
Week 3 – belanghebbenden
Bij het nemen van een besluit moet het bestuursorgaan met de belangen van
betrokken burgers rekening houden en een belangenafweging maken.
Alleen belanghebbenden kunnen tegen een besluit opkomen.
Je kan op 2 manieren belanghebbende zijn, art. 1:2 Awb:
, - Normadressant, dit is de direct belanghebbende, degene tot wie een
besluit is gericht. Deze voldoet altijd aan de opera criteria.
- Derde-belanghebbende, het besluit is niet tot deze persoon gericht, maar
hij wordt er wel door geraakt. Om te bepalen of hij belanghebbende is
OPERA-criteria toetsen.
Lid 1 = natuurlijke personen of rechtspersonen.
- Objectief bepaalbaar belang
Het belang mag niet louter in de subjectieve belevingswereld van
iemand bestaan.
Belang waarvan iedereen het logisch zou vinden dat het een belang is.
- Eigen belang
Je kunt alleen voor je eigen belang opkomen, niet voor dat van iemand
anders.
- Actueel belang
Het moet nu spelen, niet gebaseerd op toekomstige of onzekere
gebeurtenissen
Het belang moet ten tijde van het besluit al bestaan
- Persoonlijk belang
Je moet je voldoende onderscheden van burgers in het algemeen, van
de massa. Het belang moet voor jouw bijzonder, individueel of
persoonlijk zijn.
2 bijzondere situaties:
Concurrentie, je hebt persoonlijk belang als je concurrent bent.
Hetzelfde marktsegment, hetzelfde goed/dienst
Hetzelfde verzorgingsgebied
Besluiten met ruimtelijke implicaties. Het besluit kan in de ruimtelijke
orde merkbaar zijn. bijvoorbeeld als je iets kan zien, ruiken, horen. Je
moet dan aan een bepaalde mate van belang voldoen.
ABRvS Mestbassin Mechelen
Je moet feitelijke gevolgen ondervinden
Deze gevolgen moeten van enige betekenis zijn. Dit kan ook een
opstapeling van factoren zijn, zoals: aard, intensiteit, frequentie,
afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van,
milieugevolgen van de activiteit.
Als de gevolgen van geringe betekenis zijn, is er geen persoonlijk
belang.
- Rechtstreeks betrokken belang
Je moet door het besluit direct geraakt worden in jouw belang, er
mogen geen schakels tussen zitten.
Causaal verband
Afgeleid belang = het belang wordt niet direct, maar indirect geraakt
via een contractuele relatie of een andere privaatrechtelijke
rechtsbetrekking.