Samenvatting Arbeidsrecht verdiept
Inhoud
Hoorcollege 1 – De kwalificatie van de arbeidsrelatie............................................4
1.1 De ZZP-problematiek in Nederland...............................................................4
1.2 Kwalificeren................................................................................................... 4
1.3 Discussiepunt: de relevantie van ondernemerschap.....................................6
1.4 Discussiepunt: de verhouding tot het EU-recht.............................................6
Overige literatuur................................................................................................ 7
Werkcollege 1 – Kwalificatie en verbinding............................................................8
1.1 Flexibele arbeidsrelaties................................................................................ 8
1.2 Aanneming van werk (art. 7:750 BW).........................................................11
1.3 Opdracht (art. 7:400 BW)............................................................................ 11
1.4 Driehoeksrelaties: de verbindingsvraag......................................................11
1.5 De toets en de integrale benadering...........................................................12
Werkcollege 2 – Beloning en ziekte......................................................................13
2.1 De risicoregeling van art. 7:628 BW............................................................13
2.2 De bereidheid tot het verrichten van de bedongen arbeid..........................14
2.3 Loon bij ziekte: art. 7:629 BW.....................................................................15
2.3.1 Rol van het UWV................................................................................... 15
2.3.2 Zwangerschap en bevalling..................................................................15
2.3.3 Verhouding art. 7:628 en 7:629 BW......................................................16
2.3.4 Geen recht op loondoorbetaling art. 7:629 lid 3 BW.............................16
2.3.5 Duur van de loondoorbetalingsverplichting..........................................17
2.3.6 Re-integratieverplichtingen...................................................................17
2.3.7 De vordering in rechten en het vereiste van een deskundigenverklaring
....................................................................................................................... 18
2.3 Regres: art. 6:107a BW............................................................................... 18
2.4 Stelling: Loondoorbetaling en (kleine) werkgevers......................................18
Werkcollege 3 – Bijzondere bedingen...................................................................20
3.1 Wijziging van de arbeidsovereenkomst.......................................................20
3.2 Het concurrentiebeding, art. 7:653 BW.......................................................22
3.3 Nevenwerkzaamheden, art. 7:653a BW......................................................24
3.4 Proeftijd, art. 7:652 BW............................................................................... 25
Werkcollege 4 – CAO-recht................................................................................... 26
4.1 Totstandkoming van het cao en de partijen................................................26
4.2 Uitleg van het cao....................................................................................... 27
1
, 4.2.1 Onderscheid Haviltex en Cao-norm.......................................................28
4.3 Gebondenheid aan het cao.........................................................................28
4.4 Einde Cao.................................................................................................... 30
4.5 Algemeen verbindend verklaring................................................................31
4.6 Problemen binnen het CAO-recht................................................................31
Hoorcollege 2 – Fundamenten van het ontslagrecht............................................32
2.1 Ontwikkeling van het ontslagrecht..............................................................32
2.3 Einde van de arbeidsovereenkomst............................................................32
2.4 De inhoudelijke toetsing bij het UWV en de kantonrechter.........................33
2.5 Procesrechtelijke aspecten van het ontslagrecht........................................34
2.6 Vergoedingen.............................................................................................. 35
2.7 Gesloten stelsel van het ontslagrecht.........................................................37
2.8 Rechtsmiddelen........................................................................................... 38
Werkcollege 5: Ontslagrecht I.............................................................................. 39
5.1 Opzegging................................................................................................... 39
5.2 Opzegverboden........................................................................................... 39
5.3 Opzegging met toestemming UWV: art. 7:671a BW....................................40
5.4 Dringende reden, art. 7:677 jo 7:678 BW....................................................41
Jurisprudentie.................................................................................................... 41
Overige literatuur.............................................................................................. 43
Werkcollege 6: Ontslagrecht II............................................................................. 44
6.1 De Baijingsleer............................................................................................ 44
6.2 Toetsing door de rechter: ex nunc of ex tunc..............................................44
Jurisprudentie.................................................................................................... 45
Hoorcollege 3: Duurzaam arbeidsrecht................................................................46
3.1 Het internationale kader............................................................................. 46
Jurisprudentie.................................................................................................... 46
Literatuur.......................................................................................................... 47
Werkcollege 7: Fatsoenlijk werk...........................................................................49
7.1 Objectieve rechtvaardigingsgronden..........................................................49
7.2 Bewijslast.................................................................................................... 49
Jurisprudentie.................................................................................................... 49
Literatuur.......................................................................................................... 50
Werkcollege 8....................................................................................................... 52
8.1 Het wettelijk systeem bij een reeks opvolgende arbeidsovereenkomsten: de
ketenregeling.................................................................................................... 52
8.2 De ketenregeling en uitzendarbeid.............................................................52
2
,Jurisprudentie.................................................................................................... 52
Literatuur.......................................................................................................... 53
3
, Hoorcollege 1 – De kwalificatie van de arbeidsrelatie
Ook binnen het arbeidsrecht geldt de contractsvrijheid, de partij verhouding is echter anders binnen
het arbeidsrecht. Werkgever en werknemer staan niet op hetzelfde niveau, werknemer is juridisch en
economisch afhankelijk van zijn werkgever. Kernbeginsel van het arbeidsrecht is dan ook de
beschermingsgedachte (ook wel de het beginsel van ongelijkheidscompensatie). Het doel van het
arbeidsrecht is echter niet om de posities helemaal gelijk te trekken, enkel ze zodanig gelijk te
trekken dat ze in balans zijn.
Het kernartikel is art. 7:610 BW. Het artikel geeft drie kernelementen: in dienst van (gezag), loon en
arbeid. De bewijslast ligt in principe bij de werknemer. Nb. het rechtsvermoeden van
arbeidsovereenkomst (art. 7:610a BW) stelt in de praktijk weinig voor. Het is daarnaast niet van
toepassing wanneer er geen onduidelijkheid bestaat over de aard van de relatie. Het artikel is ook
niet gericht op flexibele arbeid die wordt verricht in het kader van een overeenkomst van opdracht of
aanneming van werk.
Derden (de fiscus of een pensioenfonds) kunnen aan art. 7:610a BW geen rechten ontlenen, het
rechtsvermoeden geldt alleen in de verhouding tussen werkgever en werknemer. Dit is anders bij
art. 7:610 BW; hier kunnen ook derden een beroep op doen
1.1 De ZZP-problematiek in Nederland
Vooral laaggeschoolde werkenden worden Hooggeschoolde werkenden kiezen bewust
‘gedwongen’ tot zzp’schap voor zzp’schap
• Juist deze groep heeft bescherming • Bestaat er zoiets als een bewuste keuze
arbeidsrecht hard nodig indien risico's zich (nog) niet voordoen?
• Durven vaak niet tegen wens bedrijf in te • Publieke voorzieningen zoals zorg en
gaan: bang om werk te verliezen onderwijs komen onder druk te staan
• Worden verleid met hoger brutoloon maar • Belangrijke instituties zoals cao's, pensioen
missen ieder vangnet in slechtere tijde en sociale zekerheid zijn gebaseerd op
solidariteit
1.2 Kwalificeren
Het arrest Groen/Schoevers uit 1997 gold lange tijd als hét standaardarrest op het gebied van de
kwalificatie van arbeidsrelaties op grond van artikel 7:610 BW. Uit dit arrest werd met enige
regelmaat afgeleid dat partijen zelf zouden kunnen bepalen of zij onder de dwingendrechtelijke
regeling van de arbeidsovereenkomst vielen. Door de toenemende groei van het aantal zzp’ers
werkzaam op basis van opdrachtovereenkomsten is dit uitgangspunt steeds meer onder druk komen
te staan. De laatste jaren volgen de ontwikkelingen elkaar in een rap tempo op. De Hoge Raad wees
belangrijke beschikkingen in de vorm van X/Gemeente Amsterdam en Deliveroo en de Nederlandse
wetgever publiceerde tweemaal een conceptwetsvoorstel ‘Verduidelijking beoordeling
arbeidsrelaties en rechtsvermoeden’.
In HR X/Gemeente Amsterdam (2020) gaat de Hoge Raad om en stelt dat niet zo veel waarde
gehecht mag worden aan de partijbedoeling (itt. HR Groen/Schoevers). De rechter dient met behulp
van de Haviltexmaatstaf de overeengekomen rechten en verplichtingen vast te stellen (uitlegfase),
hierna kan hij beoordelen of die overeenkomst de kenmerken heeft van een arbeidsovereenkomst
(kwalificatiefase).
De maatschappelijke positie is onderdeel van de uitlegfase (fase 1). Aan de hand van het Haviltex-
criterium moet worden bepaald welke rechten en verplichtingen tussen partijen bestaan en een van
4
Inhoud
Hoorcollege 1 – De kwalificatie van de arbeidsrelatie............................................4
1.1 De ZZP-problematiek in Nederland...............................................................4
1.2 Kwalificeren................................................................................................... 4
1.3 Discussiepunt: de relevantie van ondernemerschap.....................................6
1.4 Discussiepunt: de verhouding tot het EU-recht.............................................6
Overige literatuur................................................................................................ 7
Werkcollege 1 – Kwalificatie en verbinding............................................................8
1.1 Flexibele arbeidsrelaties................................................................................ 8
1.2 Aanneming van werk (art. 7:750 BW).........................................................11
1.3 Opdracht (art. 7:400 BW)............................................................................ 11
1.4 Driehoeksrelaties: de verbindingsvraag......................................................11
1.5 De toets en de integrale benadering...........................................................12
Werkcollege 2 – Beloning en ziekte......................................................................13
2.1 De risicoregeling van art. 7:628 BW............................................................13
2.2 De bereidheid tot het verrichten van de bedongen arbeid..........................14
2.3 Loon bij ziekte: art. 7:629 BW.....................................................................15
2.3.1 Rol van het UWV................................................................................... 15
2.3.2 Zwangerschap en bevalling..................................................................15
2.3.3 Verhouding art. 7:628 en 7:629 BW......................................................16
2.3.4 Geen recht op loondoorbetaling art. 7:629 lid 3 BW.............................16
2.3.5 Duur van de loondoorbetalingsverplichting..........................................17
2.3.6 Re-integratieverplichtingen...................................................................17
2.3.7 De vordering in rechten en het vereiste van een deskundigenverklaring
....................................................................................................................... 18
2.3 Regres: art. 6:107a BW............................................................................... 18
2.4 Stelling: Loondoorbetaling en (kleine) werkgevers......................................18
Werkcollege 3 – Bijzondere bedingen...................................................................20
3.1 Wijziging van de arbeidsovereenkomst.......................................................20
3.2 Het concurrentiebeding, art. 7:653 BW.......................................................22
3.3 Nevenwerkzaamheden, art. 7:653a BW......................................................24
3.4 Proeftijd, art. 7:652 BW............................................................................... 25
Werkcollege 4 – CAO-recht................................................................................... 26
4.1 Totstandkoming van het cao en de partijen................................................26
4.2 Uitleg van het cao....................................................................................... 27
1
, 4.2.1 Onderscheid Haviltex en Cao-norm.......................................................28
4.3 Gebondenheid aan het cao.........................................................................28
4.4 Einde Cao.................................................................................................... 30
4.5 Algemeen verbindend verklaring................................................................31
4.6 Problemen binnen het CAO-recht................................................................31
Hoorcollege 2 – Fundamenten van het ontslagrecht............................................32
2.1 Ontwikkeling van het ontslagrecht..............................................................32
2.3 Einde van de arbeidsovereenkomst............................................................32
2.4 De inhoudelijke toetsing bij het UWV en de kantonrechter.........................33
2.5 Procesrechtelijke aspecten van het ontslagrecht........................................34
2.6 Vergoedingen.............................................................................................. 35
2.7 Gesloten stelsel van het ontslagrecht.........................................................37
2.8 Rechtsmiddelen........................................................................................... 38
Werkcollege 5: Ontslagrecht I.............................................................................. 39
5.1 Opzegging................................................................................................... 39
5.2 Opzegverboden........................................................................................... 39
5.3 Opzegging met toestemming UWV: art. 7:671a BW....................................40
5.4 Dringende reden, art. 7:677 jo 7:678 BW....................................................41
Jurisprudentie.................................................................................................... 41
Overige literatuur.............................................................................................. 43
Werkcollege 6: Ontslagrecht II............................................................................. 44
6.1 De Baijingsleer............................................................................................ 44
6.2 Toetsing door de rechter: ex nunc of ex tunc..............................................44
Jurisprudentie.................................................................................................... 45
Hoorcollege 3: Duurzaam arbeidsrecht................................................................46
3.1 Het internationale kader............................................................................. 46
Jurisprudentie.................................................................................................... 46
Literatuur.......................................................................................................... 47
Werkcollege 7: Fatsoenlijk werk...........................................................................49
7.1 Objectieve rechtvaardigingsgronden..........................................................49
7.2 Bewijslast.................................................................................................... 49
Jurisprudentie.................................................................................................... 49
Literatuur.......................................................................................................... 50
Werkcollege 8....................................................................................................... 52
8.1 Het wettelijk systeem bij een reeks opvolgende arbeidsovereenkomsten: de
ketenregeling.................................................................................................... 52
8.2 De ketenregeling en uitzendarbeid.............................................................52
2
,Jurisprudentie.................................................................................................... 52
Literatuur.......................................................................................................... 53
3
, Hoorcollege 1 – De kwalificatie van de arbeidsrelatie
Ook binnen het arbeidsrecht geldt de contractsvrijheid, de partij verhouding is echter anders binnen
het arbeidsrecht. Werkgever en werknemer staan niet op hetzelfde niveau, werknemer is juridisch en
economisch afhankelijk van zijn werkgever. Kernbeginsel van het arbeidsrecht is dan ook de
beschermingsgedachte (ook wel de het beginsel van ongelijkheidscompensatie). Het doel van het
arbeidsrecht is echter niet om de posities helemaal gelijk te trekken, enkel ze zodanig gelijk te
trekken dat ze in balans zijn.
Het kernartikel is art. 7:610 BW. Het artikel geeft drie kernelementen: in dienst van (gezag), loon en
arbeid. De bewijslast ligt in principe bij de werknemer. Nb. het rechtsvermoeden van
arbeidsovereenkomst (art. 7:610a BW) stelt in de praktijk weinig voor. Het is daarnaast niet van
toepassing wanneer er geen onduidelijkheid bestaat over de aard van de relatie. Het artikel is ook
niet gericht op flexibele arbeid die wordt verricht in het kader van een overeenkomst van opdracht of
aanneming van werk.
Derden (de fiscus of een pensioenfonds) kunnen aan art. 7:610a BW geen rechten ontlenen, het
rechtsvermoeden geldt alleen in de verhouding tussen werkgever en werknemer. Dit is anders bij
art. 7:610 BW; hier kunnen ook derden een beroep op doen
1.1 De ZZP-problematiek in Nederland
Vooral laaggeschoolde werkenden worden Hooggeschoolde werkenden kiezen bewust
‘gedwongen’ tot zzp’schap voor zzp’schap
• Juist deze groep heeft bescherming • Bestaat er zoiets als een bewuste keuze
arbeidsrecht hard nodig indien risico's zich (nog) niet voordoen?
• Durven vaak niet tegen wens bedrijf in te • Publieke voorzieningen zoals zorg en
gaan: bang om werk te verliezen onderwijs komen onder druk te staan
• Worden verleid met hoger brutoloon maar • Belangrijke instituties zoals cao's, pensioen
missen ieder vangnet in slechtere tijde en sociale zekerheid zijn gebaseerd op
solidariteit
1.2 Kwalificeren
Het arrest Groen/Schoevers uit 1997 gold lange tijd als hét standaardarrest op het gebied van de
kwalificatie van arbeidsrelaties op grond van artikel 7:610 BW. Uit dit arrest werd met enige
regelmaat afgeleid dat partijen zelf zouden kunnen bepalen of zij onder de dwingendrechtelijke
regeling van de arbeidsovereenkomst vielen. Door de toenemende groei van het aantal zzp’ers
werkzaam op basis van opdrachtovereenkomsten is dit uitgangspunt steeds meer onder druk komen
te staan. De laatste jaren volgen de ontwikkelingen elkaar in een rap tempo op. De Hoge Raad wees
belangrijke beschikkingen in de vorm van X/Gemeente Amsterdam en Deliveroo en de Nederlandse
wetgever publiceerde tweemaal een conceptwetsvoorstel ‘Verduidelijking beoordeling
arbeidsrelaties en rechtsvermoeden’.
In HR X/Gemeente Amsterdam (2020) gaat de Hoge Raad om en stelt dat niet zo veel waarde
gehecht mag worden aan de partijbedoeling (itt. HR Groen/Schoevers). De rechter dient met behulp
van de Haviltexmaatstaf de overeengekomen rechten en verplichtingen vast te stellen (uitlegfase),
hierna kan hij beoordelen of die overeenkomst de kenmerken heeft van een arbeidsovereenkomst
(kwalificatiefase).
De maatschappelijke positie is onderdeel van de uitlegfase (fase 1). Aan de hand van het Haviltex-
criterium moet worden bepaald welke rechten en verplichtingen tussen partijen bestaan en een van
4