Algemene kennismaking met criminologische thema’s
Criminologie = uitdrukking maatschappij als moreel verkeerd ≈ schadelijk
Criminaliteit = ‘vreemd’ want geen duidelijk materieel en formeel voorwerp
= dynamisch
= pluri/multidisciplinair, maar zelden ook interdisciplinair
Garland: hoofdkenmerken:
- Empirisch gegronde, wetenschappelijke aanpak op criminaliteit
Verschil met het strafrecht: vanuit normatief perspectief
Juristen beslissen wat gecriminaliseerd moet worden
- Focus op criminaliteit <-> vormen van afwijkend gedrag zijn niet crimineel bv. in het middelbaar
Garland: projecten komen samen en vormen basis criminaliteit:
- Het Lombrosiaanse project: geboren als crimineel biologische kenmerken bv. brede kaken
Veronderstelling bleek fout, maar principe bleef)
- Het gouvernementele project: praktische aanpak strafrechtssysteem ondersteunen
Sutherland: the study of the process of law-making, law-breaking, law-enforcing:
- Geen echte focus op criminaliteit
- Te breed (≠ verschil tussen strafrecht en andere rechtstakken)
- Te smal (≠ allesomvattend)
Paoli: definitie criminologie:
Studie van gedragingen en activiteiten die gecriminaliseerd zijn of als deviant worden ervaren,
de (de-)criminalisering, controle en preventie ervan en de andere maatschappelijke reacties erop.
Criminaliteit linken met schadebeperking: activiteiten die door de maatschappij als schadelijk worden
ervaren of omdat de criminalisering zou helpen om toekomstige schade te reduceren.
Verschillende methodes, uitgangspunten en aanpak:
- Kwantitatief vs. kwalitatief bv. etnografisch onderzoek = langdurige vorm kwalitatief onderzoek,
waarin het perspectief van de ander centraal staat, zoals bij een groep mensen gaan wonen
- Relatieve ontologische (wezen onderzoeken achter de waargenomen werkelijkheid) en
epistemologische (leer van de kennis) uitgangspunten.
- Variërende aanpak: beschrijvend, verklarend, evaluerend, adviserend
Wat is criminaliteit en wat is criminologie? (problematische definiëring)
Gallie: criminaliteit is in wezen betwist:
- Normatief
Velen generaties/positivisten wouden normativiteit van criminaliteit ontkennen.
Criminaliteit drukt wantrouwen uit, label ‘crimineel’= slecht bestrijden
- Complex: verschillende perspectieven sluiten niet bij elkaar aan bv. belastingfraude
Crimineel of niet? Bv. gasboetes (van zonnebloempitten naar winkeldiefstal)
- Wetten kunnen ook veranderen, bv. stemrecht vrouwen
- Verschillen van land tot land, bv. cannabis
- Bedrijfscriminaliteit, bv. verspilling shell
- Staatscriminaliteit, bv. Hiroshima
- Criminele figuren, bv. veroordeelde Jezus
1
,Beperkingen strafrechtelijke definities:
- Onduidelijk
- Dynamisch bv. abortus
- Relativisme (land tot land) bv. drugs
- Schade
- Gedragingen voordelig voor sociale vooruitgang
- Nog andere problemen zoals onduidelijkheid i.v.m. wat crimineel is, jaarlijks ‘nieuwe misdrijven’
Constructivisme/labelingstheorie: van problematisering van legalisme tot nihilisme:
Uiterste = criminologie kent geen ontologische realiteit (Hulsman)
= criminaliteit bestaat niet, principe van labels
Ontologie 1: de vorm en de aard van de werkelijkheid:
- Objectivisme: er is slechts één (sociale) realiteit of waarheid
- Constructivisme: meerdere realiteiten of waarheden; de realiteit is subjectief
- Mildere vorm van constructivisme: sociale constructie van realiteit + erkenning externe realiteit
Bv. sneeuw voor Europa vs. Eskimo’s
Ontologie 2: Visie op de mens:
- Objectief versus subjectief
- Determinisme/probabilisme (≠ vrijheid) vs vrije wil (mens = rationeel wezen vrij handelen)
- Aanvaarde middenpositie
Ontologie 3: Visie op de maatschappij:
- Consensusmaatschappijmodel:
Wet = weerspiegeling collectieve wil van bevolking, behandelt alle mensen gelijk
Wetten aanvaard door iedereen wetsovertreders = buitenstaanders
- Pluralistisch maatschappijmodel: België
Samenleving uit verschillende groepen, die in conflict kunnen komen
Groepen zijn het eens over de wijze waarop deze conflicten moeten worden opgelost
Rechtssysteem = waardevrij en boven alle conflicten verheven
= handelt ten goede van maatschappij
- Conflictmodel:
SL bestaat uit verschillende groepen, die met elkaar in conflict kunnen komen
Wetgeving dienen belangen v. machthebbers ≠ openbaar belang
Epistemologische uitgangspunten: de leer v.d. kennis
De relatie onderzoeker en onderzochte: (positivisme) objectief, afstandelijk en neutraal
- Doorkijkspiegeloperatie ≠ beïnvloeding afstandelijkheid
- Maken meestal gebruik van rigoureuze onderzoeksmethodes en statistiek
De relatie onderzoeker en onderzochte: subjectief en betrokken
- Onderzoeker ≠ waardenvrij bv. moord = verkeerd
Methodologie: de leer v.d. methode:
2
, Criminologie is geen zelfstandige discipline:
Geen analytische grondslagen, wel uitwisseling tussen diverse wetenschappen
Sellin: criminologie als bastard science
- Materieel voorwerp: onduidelijk studieobject
- Formeel voorwerp: verschillende uitgangspunten, schema’s en onderzoeksparadigmas
Kenmerken v.d. zelfstandige discipline bij criminologie
- Universitaire opleidingen
- Verenigingen van onderzoekers
- Gespecialiseerde wetenschappelijke tijdschriften en fora
‘Gewone’ criminaliteit
DEEL 1: criminaliteitsvormen en mediapresentatie ervan
Inleiding tot deel 1:
Officiële cijfergegevens van politiële criminaliteitsstatistieken en statistieken openbare ministerie
Vaakst gerapporteerde criminaliteitsvormen: diefstal/afpersing
- Misdrijven tegen volksgezondheid sterk gegroeid (vroeger vandalisme)
- Misdrijven tegen lichamelijke integriteit
Bronnen gewone criminaliteit op internationaal vlak: politiestatistieken en slachtofferenquêtes bv. ICVS
Hoog aantal door de politie geregistreerde misdrijven in België: bij kleine misdrijven al registreren
<-> lage criminaliteitsgraad bij weinig vertrouwen in politie (gevaar foute interpretatie)
GEWELDCRIMINALITEIT: moord/doodslag, slagen/verwondingen, verkrachting, aanranding eerbaarheid
Vaakst voorkomende geweldscriminaliteit: slagen en verwondingen
Pogingen tot moord en doodslag > voltooide moord en doodslag (gedaald)
België heeft een hogere moordgraad dan andere Europese landen
Stijging geweldcriminaliteit ≠ noodzakelijke stijging aantal feiten waarnemingen, aangiften, registratie
- Meeste daders/slachtoffers zijn mannen, velen v. hen hebben problemen gehad als kind.
- Velen zijn laagopgeleid of werkloos
- Voornaamste leeftijdscategorie van daders is 20-40 jaar
- Vaak persoonlijke en/of emotionele redenen als motief
± 50% van alle mannelijke en bijna alle vrouwelijke slachtoffers kennen hun daders
± 50% van daders en slachtoffers zijn van allochtone afkomst
Fenomenale daling in moordcijfers in Europa tot 1970 ≠ continu stijging ’65-‘90 en daarna daling
In de middeleeuwen was er een hoog gemiddeld moordcijfer:
- Geringe afkeer van geweld
- Geaccepteerde privéwraak
- Zichzelf en hun eigendom beschermen
- Geweld als gewoonte ≠ geweldsmonopolie
Vanaf de 19e eeuw: daling moordcijfer
- Groeiende afkeer van geweld, geweldsmonopolisering door overheid
- Meer controleren minder snel wapens gebruiken
- Verklaring: civilisatietheorie van Norbert Elias
Sinds 1950: stijging in moorden en andere criminaliteit ≠ overduidelijke verklaring
Maar sinds 1990 opnieuw daling in moorden in Westerse landen
3
Criminologie = uitdrukking maatschappij als moreel verkeerd ≈ schadelijk
Criminaliteit = ‘vreemd’ want geen duidelijk materieel en formeel voorwerp
= dynamisch
= pluri/multidisciplinair, maar zelden ook interdisciplinair
Garland: hoofdkenmerken:
- Empirisch gegronde, wetenschappelijke aanpak op criminaliteit
Verschil met het strafrecht: vanuit normatief perspectief
Juristen beslissen wat gecriminaliseerd moet worden
- Focus op criminaliteit <-> vormen van afwijkend gedrag zijn niet crimineel bv. in het middelbaar
Garland: projecten komen samen en vormen basis criminaliteit:
- Het Lombrosiaanse project: geboren als crimineel biologische kenmerken bv. brede kaken
Veronderstelling bleek fout, maar principe bleef)
- Het gouvernementele project: praktische aanpak strafrechtssysteem ondersteunen
Sutherland: the study of the process of law-making, law-breaking, law-enforcing:
- Geen echte focus op criminaliteit
- Te breed (≠ verschil tussen strafrecht en andere rechtstakken)
- Te smal (≠ allesomvattend)
Paoli: definitie criminologie:
Studie van gedragingen en activiteiten die gecriminaliseerd zijn of als deviant worden ervaren,
de (de-)criminalisering, controle en preventie ervan en de andere maatschappelijke reacties erop.
Criminaliteit linken met schadebeperking: activiteiten die door de maatschappij als schadelijk worden
ervaren of omdat de criminalisering zou helpen om toekomstige schade te reduceren.
Verschillende methodes, uitgangspunten en aanpak:
- Kwantitatief vs. kwalitatief bv. etnografisch onderzoek = langdurige vorm kwalitatief onderzoek,
waarin het perspectief van de ander centraal staat, zoals bij een groep mensen gaan wonen
- Relatieve ontologische (wezen onderzoeken achter de waargenomen werkelijkheid) en
epistemologische (leer van de kennis) uitgangspunten.
- Variërende aanpak: beschrijvend, verklarend, evaluerend, adviserend
Wat is criminaliteit en wat is criminologie? (problematische definiëring)
Gallie: criminaliteit is in wezen betwist:
- Normatief
Velen generaties/positivisten wouden normativiteit van criminaliteit ontkennen.
Criminaliteit drukt wantrouwen uit, label ‘crimineel’= slecht bestrijden
- Complex: verschillende perspectieven sluiten niet bij elkaar aan bv. belastingfraude
Crimineel of niet? Bv. gasboetes (van zonnebloempitten naar winkeldiefstal)
- Wetten kunnen ook veranderen, bv. stemrecht vrouwen
- Verschillen van land tot land, bv. cannabis
- Bedrijfscriminaliteit, bv. verspilling shell
- Staatscriminaliteit, bv. Hiroshima
- Criminele figuren, bv. veroordeelde Jezus
1
,Beperkingen strafrechtelijke definities:
- Onduidelijk
- Dynamisch bv. abortus
- Relativisme (land tot land) bv. drugs
- Schade
- Gedragingen voordelig voor sociale vooruitgang
- Nog andere problemen zoals onduidelijkheid i.v.m. wat crimineel is, jaarlijks ‘nieuwe misdrijven’
Constructivisme/labelingstheorie: van problematisering van legalisme tot nihilisme:
Uiterste = criminologie kent geen ontologische realiteit (Hulsman)
= criminaliteit bestaat niet, principe van labels
Ontologie 1: de vorm en de aard van de werkelijkheid:
- Objectivisme: er is slechts één (sociale) realiteit of waarheid
- Constructivisme: meerdere realiteiten of waarheden; de realiteit is subjectief
- Mildere vorm van constructivisme: sociale constructie van realiteit + erkenning externe realiteit
Bv. sneeuw voor Europa vs. Eskimo’s
Ontologie 2: Visie op de mens:
- Objectief versus subjectief
- Determinisme/probabilisme (≠ vrijheid) vs vrije wil (mens = rationeel wezen vrij handelen)
- Aanvaarde middenpositie
Ontologie 3: Visie op de maatschappij:
- Consensusmaatschappijmodel:
Wet = weerspiegeling collectieve wil van bevolking, behandelt alle mensen gelijk
Wetten aanvaard door iedereen wetsovertreders = buitenstaanders
- Pluralistisch maatschappijmodel: België
Samenleving uit verschillende groepen, die in conflict kunnen komen
Groepen zijn het eens over de wijze waarop deze conflicten moeten worden opgelost
Rechtssysteem = waardevrij en boven alle conflicten verheven
= handelt ten goede van maatschappij
- Conflictmodel:
SL bestaat uit verschillende groepen, die met elkaar in conflict kunnen komen
Wetgeving dienen belangen v. machthebbers ≠ openbaar belang
Epistemologische uitgangspunten: de leer v.d. kennis
De relatie onderzoeker en onderzochte: (positivisme) objectief, afstandelijk en neutraal
- Doorkijkspiegeloperatie ≠ beïnvloeding afstandelijkheid
- Maken meestal gebruik van rigoureuze onderzoeksmethodes en statistiek
De relatie onderzoeker en onderzochte: subjectief en betrokken
- Onderzoeker ≠ waardenvrij bv. moord = verkeerd
Methodologie: de leer v.d. methode:
2
, Criminologie is geen zelfstandige discipline:
Geen analytische grondslagen, wel uitwisseling tussen diverse wetenschappen
Sellin: criminologie als bastard science
- Materieel voorwerp: onduidelijk studieobject
- Formeel voorwerp: verschillende uitgangspunten, schema’s en onderzoeksparadigmas
Kenmerken v.d. zelfstandige discipline bij criminologie
- Universitaire opleidingen
- Verenigingen van onderzoekers
- Gespecialiseerde wetenschappelijke tijdschriften en fora
‘Gewone’ criminaliteit
DEEL 1: criminaliteitsvormen en mediapresentatie ervan
Inleiding tot deel 1:
Officiële cijfergegevens van politiële criminaliteitsstatistieken en statistieken openbare ministerie
Vaakst gerapporteerde criminaliteitsvormen: diefstal/afpersing
- Misdrijven tegen volksgezondheid sterk gegroeid (vroeger vandalisme)
- Misdrijven tegen lichamelijke integriteit
Bronnen gewone criminaliteit op internationaal vlak: politiestatistieken en slachtofferenquêtes bv. ICVS
Hoog aantal door de politie geregistreerde misdrijven in België: bij kleine misdrijven al registreren
<-> lage criminaliteitsgraad bij weinig vertrouwen in politie (gevaar foute interpretatie)
GEWELDCRIMINALITEIT: moord/doodslag, slagen/verwondingen, verkrachting, aanranding eerbaarheid
Vaakst voorkomende geweldscriminaliteit: slagen en verwondingen
Pogingen tot moord en doodslag > voltooide moord en doodslag (gedaald)
België heeft een hogere moordgraad dan andere Europese landen
Stijging geweldcriminaliteit ≠ noodzakelijke stijging aantal feiten waarnemingen, aangiften, registratie
- Meeste daders/slachtoffers zijn mannen, velen v. hen hebben problemen gehad als kind.
- Velen zijn laagopgeleid of werkloos
- Voornaamste leeftijdscategorie van daders is 20-40 jaar
- Vaak persoonlijke en/of emotionele redenen als motief
± 50% van alle mannelijke en bijna alle vrouwelijke slachtoffers kennen hun daders
± 50% van daders en slachtoffers zijn van allochtone afkomst
Fenomenale daling in moordcijfers in Europa tot 1970 ≠ continu stijging ’65-‘90 en daarna daling
In de middeleeuwen was er een hoog gemiddeld moordcijfer:
- Geringe afkeer van geweld
- Geaccepteerde privéwraak
- Zichzelf en hun eigendom beschermen
- Geweld als gewoonte ≠ geweldsmonopolie
Vanaf de 19e eeuw: daling moordcijfer
- Groeiende afkeer van geweld, geweldsmonopolisering door overheid
- Meer controleren minder snel wapens gebruiken
- Verklaring: civilisatietheorie van Norbert Elias
Sinds 1950: stijging in moorden en andere criminaliteit ≠ overduidelijke verklaring
Maar sinds 1990 opnieuw daling in moorden in Westerse landen
3