Samenvatting Maatschappijleer
Par 1
Een rechtsstaat is een staat waarin burgers met grondrechten worden beschermd
tegen machtsmisbruik en willekeur van de overheid. Deze bescherming bestaat niet
bij een autoritaire staat. In deze staat mag een kleine groep mensen, of een
persoon de regels bepalen.
Nederland is een democratische rechtsstaat. Dit biedt burgers een dubbele
zekerheid. Ze mogen namelijk meedoen aan vrije verkiezingen en bepalen zo wie de
machthebbers zijn.
Daarnaast is Nederland ook een sociale rechtsstaat. Er zijn dan allemaal wetten en
voorzieningen om de welvaart en het welzijn van burgers te bevorderen.
In een rechtsstaat is er relatief veel vrede en sociale cohesie. In een rechtsstaat is er
vertrouwen en wederkerigheid (voor wat hoort wat). Ook tussen de overheid en
burgers bestaat er vertrouwen en wederkerigheid. Dit zorgt voor rechtszekerheid:
iedereen kan precies nagaan wat wel en niet mag.
Sociaal contract: afspraken om in natuurlijke vrijheid en gelijkheid te kunnen leven
Geweldsmonopolie: is dat de staat als enige geweld mag gebruiken.
Trias politica is een staatsmacht waarin er een wetgevende macht, uitvoerende
macht en rechtsprekende macht bestaat.
De vier beginselen van de rechtstaat:
1. Het beginsel van de grondrechten: alle mensen zijn in vrijheid en gelijkheid
geboren en moeten ook zo kunnen samenleven
2. Het soevereiniteits- en democratiebeginsel: de mensen sluiten gezamenlijk
een vredesakkoord, het sociaal contract.
3. Het legaliteitsbeginsel: er is een staat die het sociaal contract tussen
mensen kan afdwingen, maar die strikt gebonden is aan de wetten die de
partijen zelf hebben opgesteld.
4. Het beginsel van de trias politica: de macht van de staat wordt voor de
zekerheid begrensd door interne scheiding van de staatsmacht.
Par 2
De grondwet in Nederland:
- Legt de fundamentele rechten van burgers vast
- Begrenst de macht van de staat en garandeert daarmee de vrijheden van
burgers
- Geeft aan hoe de belangrijkste organen van de staat (koning, ministers,
parlement, rechterlijke macht) in grote lijnen zijn georganiseerd
- Drukt de eenheid van de natie uit
, Er zijn twee verschillende soorten grondrechten:
- Klassiek grondrecht: vrijheid en gelijkheid vormen samen de basis
o Het recht op gelijke behandeling
o Persoonlijke vrijheid
o Politieke vrijheid
- Sociaal grondrecht:
o Werkgelegenheid
o Bescherming van de positie van werknemers
o Sociale zekerheid
o Onderwijs
Er is een belangrijk verschil tussen klassieke en sociale grondrechten. Als burger kun
je je direct op je klassieke grondrechten beroepen. Bij sociale grondrechten kan dat
niet.
Grondrechten hebben verticale werking: ze kunnen door burgers worden
uitgeoefend tegenover de staat. Er is ook horizontale werking: burgers beroepen
zich tegenover elkaar op hun grondrechten.
Par 3
Legaliteitsbeginsel volgens dit beginsel mag de overheid alleen de vrijheid van
burgers inperken als de rechtmatigheid van die beperking is vastgelegd in wetten en
regels die door het parlement zijn aangenomen.
Wetten zijn gedragsregels die wettelijk zijn vastgelegd. Het geheel van in wetten
vastgelegde regels noem je het recht. En het geheel van rechtsregels en
rechtsbeginselen en de manier waarop het recht georganiseerd is noem je de
rechtsorde.
Eisen voor wetten:
- Wetten zijn algemeen, dat wil zeggen dat ze voor iedereen moeten gelden.
- Ze zijn openbaar en begrijpelijk, zodat iedereen de wet kan kennen.
- Ze stellen geen onmogelijke eisen waaraan burgers niet kunnen voldoen.
- De toepassing ervan mag niet met terugwerkende kracht, want dan zouden
burgers het vertrouwen in het recht verliezen.
- Wetten mogen niet onderling tegenstrijdig zijn.
- Ze mogen niet te vaak worden veranderd, want dat tast de rechtszekerheid
aan.
- De toepassing moet redelijk en zorgvuldig zijn. Voor een lichte
verkeersovertreding mag bijvoorbeeld geen gevangenisstraf worden
opgelegd.
Par 4
Trias politica (machten zijn verdeeld):
Par 1
Een rechtsstaat is een staat waarin burgers met grondrechten worden beschermd
tegen machtsmisbruik en willekeur van de overheid. Deze bescherming bestaat niet
bij een autoritaire staat. In deze staat mag een kleine groep mensen, of een
persoon de regels bepalen.
Nederland is een democratische rechtsstaat. Dit biedt burgers een dubbele
zekerheid. Ze mogen namelijk meedoen aan vrije verkiezingen en bepalen zo wie de
machthebbers zijn.
Daarnaast is Nederland ook een sociale rechtsstaat. Er zijn dan allemaal wetten en
voorzieningen om de welvaart en het welzijn van burgers te bevorderen.
In een rechtsstaat is er relatief veel vrede en sociale cohesie. In een rechtsstaat is er
vertrouwen en wederkerigheid (voor wat hoort wat). Ook tussen de overheid en
burgers bestaat er vertrouwen en wederkerigheid. Dit zorgt voor rechtszekerheid:
iedereen kan precies nagaan wat wel en niet mag.
Sociaal contract: afspraken om in natuurlijke vrijheid en gelijkheid te kunnen leven
Geweldsmonopolie: is dat de staat als enige geweld mag gebruiken.
Trias politica is een staatsmacht waarin er een wetgevende macht, uitvoerende
macht en rechtsprekende macht bestaat.
De vier beginselen van de rechtstaat:
1. Het beginsel van de grondrechten: alle mensen zijn in vrijheid en gelijkheid
geboren en moeten ook zo kunnen samenleven
2. Het soevereiniteits- en democratiebeginsel: de mensen sluiten gezamenlijk
een vredesakkoord, het sociaal contract.
3. Het legaliteitsbeginsel: er is een staat die het sociaal contract tussen
mensen kan afdwingen, maar die strikt gebonden is aan de wetten die de
partijen zelf hebben opgesteld.
4. Het beginsel van de trias politica: de macht van de staat wordt voor de
zekerheid begrensd door interne scheiding van de staatsmacht.
Par 2
De grondwet in Nederland:
- Legt de fundamentele rechten van burgers vast
- Begrenst de macht van de staat en garandeert daarmee de vrijheden van
burgers
- Geeft aan hoe de belangrijkste organen van de staat (koning, ministers,
parlement, rechterlijke macht) in grote lijnen zijn georganiseerd
- Drukt de eenheid van de natie uit
, Er zijn twee verschillende soorten grondrechten:
- Klassiek grondrecht: vrijheid en gelijkheid vormen samen de basis
o Het recht op gelijke behandeling
o Persoonlijke vrijheid
o Politieke vrijheid
- Sociaal grondrecht:
o Werkgelegenheid
o Bescherming van de positie van werknemers
o Sociale zekerheid
o Onderwijs
Er is een belangrijk verschil tussen klassieke en sociale grondrechten. Als burger kun
je je direct op je klassieke grondrechten beroepen. Bij sociale grondrechten kan dat
niet.
Grondrechten hebben verticale werking: ze kunnen door burgers worden
uitgeoefend tegenover de staat. Er is ook horizontale werking: burgers beroepen
zich tegenover elkaar op hun grondrechten.
Par 3
Legaliteitsbeginsel volgens dit beginsel mag de overheid alleen de vrijheid van
burgers inperken als de rechtmatigheid van die beperking is vastgelegd in wetten en
regels die door het parlement zijn aangenomen.
Wetten zijn gedragsregels die wettelijk zijn vastgelegd. Het geheel van in wetten
vastgelegde regels noem je het recht. En het geheel van rechtsregels en
rechtsbeginselen en de manier waarop het recht georganiseerd is noem je de
rechtsorde.
Eisen voor wetten:
- Wetten zijn algemeen, dat wil zeggen dat ze voor iedereen moeten gelden.
- Ze zijn openbaar en begrijpelijk, zodat iedereen de wet kan kennen.
- Ze stellen geen onmogelijke eisen waaraan burgers niet kunnen voldoen.
- De toepassing ervan mag niet met terugwerkende kracht, want dan zouden
burgers het vertrouwen in het recht verliezen.
- Wetten mogen niet onderling tegenstrijdig zijn.
- Ze mogen niet te vaak worden veranderd, want dat tast de rechtszekerheid
aan.
- De toepassing moet redelijk en zorgvuldig zijn. Voor een lichte
verkeersovertreding mag bijvoorbeeld geen gevangenisstraf worden
opgelegd.
Par 4
Trias politica (machten zijn verdeeld):