GES – H.C. China
Deelvragen
1. Waardoor verloor China zijn positie als regionale grootmacht (1842-1911)?
2. Waardoor ontstond de Volksrepubliek China (1912-1949)?
3. Waardoor heeft de Volksrepubliek zich kunnen ontwikkelen tot een grootmacht
(1949-2001)?
Waardoor verloor China zijn positie als regionale grootmacht (1842-1911)?
H1 Oriëntatie China
1989 eindigt de koude oorlog, mensen dachten dat de strijd tussen kapitalisme en communisme
voorbij was, overwonnen door het kapitalisme. De gedachte was dat bijna ieder land geliberaliseerd
zou worden. Er wordt dus met een Westerse blik naar de wereld gekeken bijvoorbeeld het feit dat
modernisering als verwestering wordt gezien.
Hierdoor was het idee dat als China moderniseert, dan zal het zoals het Westen democratisch,
liberaal en kapitalistisch worden. Vrijheid en democratie bracht nou eenmaal het westen welvaart.
Maar China is toch wezenlijk anders, als resultaat van 3000 jaar geschiedenis en hun opvattingen,
krijgt China via hun communistische manier welvaart.
China ziet hun opkomst als een terugkeer. Volgens hen waren ze altijd al een wereldmacht.
- Veel machtige keizerrijken gehad
- Wereldmacht met Chinese waarden: autoritair, staats-kapitalistisch en een ander idee van
mensenrechten.
China zal dus nooit een westers land worden, ze beschouwen zichzelf als een superieure
beschavingsstaat, waardoor zij de leider van de wereld is.
Vaak is het idee dat communisme voor onderdrukking staat. Maar in China kiezen de Chinese
vakantiegangers er altijd voor om nog terug te keren naar hun land. Dit gaat wel over de meest
voorkomende bevolkingsgroep in China.
China kent verschillende keizerrijken:
Qin (221 – 206 v.Chr.) China werd staatkundige culturele eenheid. Bekend van het Hemels
mandaat en de Grote muur, maar ook het terracottaleger.
Han (202 v.Chr. – 220) China wordt een welvarende en confuciaanse staat.
Song (960 – 1276) Invoering van het Chinese examenstelsel (is gebruikt tot 1900).
Ming (1368 – 1644) Stabiele periode, uitvoering handelsreizen vanuit China, bleef beperkt
tot Zuid-Chinese zee.
Qing (1644 – 1911) Het laatste keizerrijk, de grootste in de geschiedenis van China. Dit is
dan ook het ideaalbeeld voor China waar zij hun invloeden willen laten gelden.
Iedere nieuwe dynastie claimt het mandaat van de
hemel. De keizer heeft een absolute macht, maar deze is
niet onvoorwaardelijk. Dus de keizer moet een
tegenprestatie leveren, namelijk een deugdzaam
bestuur. Er zullen redelijke belastingen gevoerd moeten
worden, ook zal er een schoon bestuur moeten zijn en er zal
voor veiligheid gezorgd moeten worden. Een keizerrijk
verlies het mandaat door natuurrampen, hongersnoden,
buitenlandse invasies, armoede, belastingdruk en
corruptie. Zo ontstaat de dynastieke cyclus. In China
denken ze van oudsher cirkelvorming, onafgebroken komen individuen, families en koninkrijken op en
gaan weer onder. Er is geen scheppingsverhaal en geen begintijd.
, GES – H.C. China
Er zijn drie belangrijke Chinese denkstromingen:
Confucius
Leer van Confucius harmonie. Bedacht door Kong Zi (551 – 479 v.Chr.) een belangrijke
politieke raadsman. Er zijn een paar belangrijke kernbegrippen. Het leven bestaat uit
tegendelen, niet laten ontaarden in tegenstellingen, Yin/Yang, er moet dus harmonie zijn.
Ook moeten lager geplaatste een hoger iemand gehoorzamen om voor harmonie te
zorgen, aan de hand van de ‘vijf relaties’ vader/zoon, oudere/jongere broer,
man/vrouw, keizer/onderdaan en vriend/vriend, er is dus ‘ongelijkheid’. Er is dus een
meritocratie, iedereen moet zijn plaats kennen, maar onderwijs en intelligentie is
belangrijker dan afkomst. Het is dus belangrijk om correct gedrag en rituelen uit te
voeren.
Taoïsme
Tegenovergestelde van Confucius. Bedacht door Lao Zi (oude meester). Hij vindt dat het
confucianisme leidt tot verlies van spontaniteit, vrolijkheid en ware aard van de mens.
Maar het kan wel samen want volgens het taoïsme bevindt alles zich in perfectie
harmonie die niet statisch is maar in voortdurende verandering. ‘Staat voor terugkeer
naar de natuur en de romantische ontsnapping van de wereld.’ Kluizenaarstraditie kent
een ware opleving, dit is niet zo gek vanwege de hectische moderne Chinese steden.
Legalisme
Bedacht door Han Fei (derde eeuw v.Chr.). Hij gaat uit van het kwaad in de mens. Een
samenleving kan alleen maar functioneren door de toepassing van strenge straffen
anders zou er chaos ontstaan. Volgens het confucianisme is een maatschappij al mislukt
als er wetten aan te pas moeten komen om goed gedrag op te leggen. China wordt op dit
moment met het legalisme geregeerd door Xi Jinping.
De vraag is of China niet verkeerd wordt beschouwd, zou het niet i.p.v. communistische partij de
cultuur partij moeten zijn. China is een van de hoogste beschavingen op aarde, in kerngebieden zoals
schrift, kunst, architectuur en ordening van de staat. Ook zijn het buitenland en China niet gelijk aan
elkaar, denk aan het tribuutsysteem. Deugdzaamheid is belangrijker dan de wet, legalisme en
confucianisme. Eenheid is dan ook belangrijker dan pluriformiteit, harmonieuze samenleving is het
doel. De medemens is niet te vertrouwen in de Chinese samenleving, alleen familierelaties zijn van
groot belang.
In 2013 is er een document van de CCP gelekt. Ze schrijven over ‘de huidige situatie op het
ideologische front’. Het is de media en universiteiten verboden om over te spreken.
1. Universele waarden (verduisteren essentiële verschillen westen en China).
2. Vrijheid van meningsuiting en vrije pers (media moet voor de partij zijn).
3. Civil society (geen onafhankelijke vereniging).
4. Neoliberalisme (regering moet gedeeltelijk controle houden over de economie).
5. Rechten van de burger (ondermijning van de macht van de partij).
6. Vergissingen die partij heeft begaan (werkt historisch nihilisme in de hand).
7. Onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.
H2 Een dynastie in crisis
Modern-imperialisme Uitbreiden, volledig in bezit en bestuur overnemen. Politiek: meer macht
en aanzien, economisch: grondstoffen en nieuwe afzetmarkt, cultureel: verspreiding Christendom.
Qing dynastie, dit is de laatste keizerlijke dynastie van China. Kende haar hoogtepunt tijdens de
regering van Qialong (1735-1796), hadden het grootste Chinese keizerrijk tot nu toe.
Er was veel handel met binnen- en buitenland, Europa had interesse zijde, thee en porselein, ook was
er commercialisering van de landbouw en ontstond de monetaire (=geld) economie.
Deelvragen
1. Waardoor verloor China zijn positie als regionale grootmacht (1842-1911)?
2. Waardoor ontstond de Volksrepubliek China (1912-1949)?
3. Waardoor heeft de Volksrepubliek zich kunnen ontwikkelen tot een grootmacht
(1949-2001)?
Waardoor verloor China zijn positie als regionale grootmacht (1842-1911)?
H1 Oriëntatie China
1989 eindigt de koude oorlog, mensen dachten dat de strijd tussen kapitalisme en communisme
voorbij was, overwonnen door het kapitalisme. De gedachte was dat bijna ieder land geliberaliseerd
zou worden. Er wordt dus met een Westerse blik naar de wereld gekeken bijvoorbeeld het feit dat
modernisering als verwestering wordt gezien.
Hierdoor was het idee dat als China moderniseert, dan zal het zoals het Westen democratisch,
liberaal en kapitalistisch worden. Vrijheid en democratie bracht nou eenmaal het westen welvaart.
Maar China is toch wezenlijk anders, als resultaat van 3000 jaar geschiedenis en hun opvattingen,
krijgt China via hun communistische manier welvaart.
China ziet hun opkomst als een terugkeer. Volgens hen waren ze altijd al een wereldmacht.
- Veel machtige keizerrijken gehad
- Wereldmacht met Chinese waarden: autoritair, staats-kapitalistisch en een ander idee van
mensenrechten.
China zal dus nooit een westers land worden, ze beschouwen zichzelf als een superieure
beschavingsstaat, waardoor zij de leider van de wereld is.
Vaak is het idee dat communisme voor onderdrukking staat. Maar in China kiezen de Chinese
vakantiegangers er altijd voor om nog terug te keren naar hun land. Dit gaat wel over de meest
voorkomende bevolkingsgroep in China.
China kent verschillende keizerrijken:
Qin (221 – 206 v.Chr.) China werd staatkundige culturele eenheid. Bekend van het Hemels
mandaat en de Grote muur, maar ook het terracottaleger.
Han (202 v.Chr. – 220) China wordt een welvarende en confuciaanse staat.
Song (960 – 1276) Invoering van het Chinese examenstelsel (is gebruikt tot 1900).
Ming (1368 – 1644) Stabiele periode, uitvoering handelsreizen vanuit China, bleef beperkt
tot Zuid-Chinese zee.
Qing (1644 – 1911) Het laatste keizerrijk, de grootste in de geschiedenis van China. Dit is
dan ook het ideaalbeeld voor China waar zij hun invloeden willen laten gelden.
Iedere nieuwe dynastie claimt het mandaat van de
hemel. De keizer heeft een absolute macht, maar deze is
niet onvoorwaardelijk. Dus de keizer moet een
tegenprestatie leveren, namelijk een deugdzaam
bestuur. Er zullen redelijke belastingen gevoerd moeten
worden, ook zal er een schoon bestuur moeten zijn en er zal
voor veiligheid gezorgd moeten worden. Een keizerrijk
verlies het mandaat door natuurrampen, hongersnoden,
buitenlandse invasies, armoede, belastingdruk en
corruptie. Zo ontstaat de dynastieke cyclus. In China
denken ze van oudsher cirkelvorming, onafgebroken komen individuen, families en koninkrijken op en
gaan weer onder. Er is geen scheppingsverhaal en geen begintijd.
, GES – H.C. China
Er zijn drie belangrijke Chinese denkstromingen:
Confucius
Leer van Confucius harmonie. Bedacht door Kong Zi (551 – 479 v.Chr.) een belangrijke
politieke raadsman. Er zijn een paar belangrijke kernbegrippen. Het leven bestaat uit
tegendelen, niet laten ontaarden in tegenstellingen, Yin/Yang, er moet dus harmonie zijn.
Ook moeten lager geplaatste een hoger iemand gehoorzamen om voor harmonie te
zorgen, aan de hand van de ‘vijf relaties’ vader/zoon, oudere/jongere broer,
man/vrouw, keizer/onderdaan en vriend/vriend, er is dus ‘ongelijkheid’. Er is dus een
meritocratie, iedereen moet zijn plaats kennen, maar onderwijs en intelligentie is
belangrijker dan afkomst. Het is dus belangrijk om correct gedrag en rituelen uit te
voeren.
Taoïsme
Tegenovergestelde van Confucius. Bedacht door Lao Zi (oude meester). Hij vindt dat het
confucianisme leidt tot verlies van spontaniteit, vrolijkheid en ware aard van de mens.
Maar het kan wel samen want volgens het taoïsme bevindt alles zich in perfectie
harmonie die niet statisch is maar in voortdurende verandering. ‘Staat voor terugkeer
naar de natuur en de romantische ontsnapping van de wereld.’ Kluizenaarstraditie kent
een ware opleving, dit is niet zo gek vanwege de hectische moderne Chinese steden.
Legalisme
Bedacht door Han Fei (derde eeuw v.Chr.). Hij gaat uit van het kwaad in de mens. Een
samenleving kan alleen maar functioneren door de toepassing van strenge straffen
anders zou er chaos ontstaan. Volgens het confucianisme is een maatschappij al mislukt
als er wetten aan te pas moeten komen om goed gedrag op te leggen. China wordt op dit
moment met het legalisme geregeerd door Xi Jinping.
De vraag is of China niet verkeerd wordt beschouwd, zou het niet i.p.v. communistische partij de
cultuur partij moeten zijn. China is een van de hoogste beschavingen op aarde, in kerngebieden zoals
schrift, kunst, architectuur en ordening van de staat. Ook zijn het buitenland en China niet gelijk aan
elkaar, denk aan het tribuutsysteem. Deugdzaamheid is belangrijker dan de wet, legalisme en
confucianisme. Eenheid is dan ook belangrijker dan pluriformiteit, harmonieuze samenleving is het
doel. De medemens is niet te vertrouwen in de Chinese samenleving, alleen familierelaties zijn van
groot belang.
In 2013 is er een document van de CCP gelekt. Ze schrijven over ‘de huidige situatie op het
ideologische front’. Het is de media en universiteiten verboden om over te spreken.
1. Universele waarden (verduisteren essentiële verschillen westen en China).
2. Vrijheid van meningsuiting en vrije pers (media moet voor de partij zijn).
3. Civil society (geen onafhankelijke vereniging).
4. Neoliberalisme (regering moet gedeeltelijk controle houden over de economie).
5. Rechten van de burger (ondermijning van de macht van de partij).
6. Vergissingen die partij heeft begaan (werkt historisch nihilisme in de hand).
7. Onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.
H2 Een dynastie in crisis
Modern-imperialisme Uitbreiden, volledig in bezit en bestuur overnemen. Politiek: meer macht
en aanzien, economisch: grondstoffen en nieuwe afzetmarkt, cultureel: verspreiding Christendom.
Qing dynastie, dit is de laatste keizerlijke dynastie van China. Kende haar hoogtepunt tijdens de
regering van Qialong (1735-1796), hadden het grootste Chinese keizerrijk tot nu toe.
Er was veel handel met binnen- en buitenland, Europa had interesse zijde, thee en porselein, ook was
er commercialisering van de landbouw en ontstond de monetaire (=geld) economie.