Psychopathologie van kinderen en adolescenten
Inleiding (H1 en H2 in handboek)
Handboek kinder en jeugdpsychiatrie
Slides van de lessen op canvas
+handouts bij hoofdstukken inleiding, HB, zelfverwonding, middelen, suïcide
+ Verplichte teksten op canvas (bv trauma, middelen, HB)
Zelfstudie: hoofdstuk leerstoornissen (p.27-38) en psychose (p.183-198)
(niet te kennen: hoofdstuk Spraak- en taalstoornissen)
Afbakening
Psychopathologie K&A (kinderen & adolescenten)
= theoretische en empirische kennis van psychische stoornissen bij kinderen en
adolescenten en processen die tot stoornissen leiden
Ontwikkelingspsychopathologie: studie van de ontwikkeling van psychische
stoornissen/problemen (die het dagelijks functioneren ernstig beperken)
-> Geheel aan opvattingen, methoden en vraagstellingen om een beter begrip te krijgen
van afwijkend gedrag in het licht van ontwikkelingstaken, stadia en processen die de
menselijke groei kenmerken en de klinische implicaties van de verworven inzichten voor
diagnostiek en behandeling
-> bepaalde stoornis linken aan bepaalde levensfase
-> in iedere levensfase zijn er stoornissen die heel specifiek zijn: ADHD is iets wat vaker
gesteld wordt in de lagere schoolleeftijd. Voor iedere leeftijd zijn er specifieke stoornissen
die meer en minder gesteld worden. ADHD bij meisjes wordt vaker ondergediagnostiseerd
en wordt vaker pas op adolescente leeftijd vastgesteld.
Ontwikkelingspsychologie: bestudering van de normale ontwikkeling
-> bestudering van de normale ontwikkeling
Wat normaal is voor een bepaalde levensfase, kan afwijkend zijn wanneer het optreedt in
andere levensfasen
Stoornissen die specifiek zijn voor de levensfasen t.e.m. de adolescentie
Stoornissen die ook op volwassen leeftijd kunnen voorkomen met eventueel een
specifieke uitingsvorm in kinder- en jeugdjaren
- typische kinder- en jeugdaandoeningen zoals autisme, ADHD en andere
ontwikkelingsstoornissen
- stoornissen die voorkomen op de volwassen leeftijd en soms een vroeg begin
hebben zoals een depressie, een angststoornis of een psychose. De klachten
kunnen bij kinderen (zeer) verschillend van die van volwassenen. Zo klagen
kinderen eerder over buikpijn of hoofdpijn bij emotionele problemen, is de
stemming vaker prikkelbaar dan depressief en kan angst zich uiten in
woedeuitbarstingen en huilbuien.
- verschijnselen die normaal zijn in een bepaalde ontwikkelingsfase van een kind
maar die afwijkend worden als die fase voorbij is. Op jonge leeftijd is het normaal
1
, om denkbeeldige speelkameraadjes te hebben of milde dwangverschijnselen.
Ook irreële angsten zijn op jonge leeftijd niet altijd afwijkend.
Een psychische problematiek kan ook deel uitmaken van een normale
ontwikkeling (koppigheidsfase van een peuter)
Andere verschillen tov psychopathologie volwassenen
• K&A zoeken meestal niet zelf hulp voor hun problemen
• K&A zijn afhankelijk van hun gezin en hun functioneren houdt vaak direct verband
met de gezinssituatie
• Ontwikkeling speelt een cruciale rol
• Bij diagnostisch onderzoek bij K&A meestal andere informanten dan bij
volwassenen
• Interventietechnieken en organisaties van zorg voor K&A zijn anders dan bij
volwassenen
Depressie manifesteert zich op een lagere schoolleeftijd anders dan op een volwassen
leeftijd.
Interventies zijn vaak gericht op het kind en de jongere, maar betrekken ook de
volwassenen.
Ontwikkelingspsychologie VS pathologie
Wanneer spreken we van een psychische stoornis?
• ‘Abnormaal’ verschijnsel: afwijkend van een sociale norm
o Lastig om bij kinderen vast te stellen omdat ze nog in ontwikkeling zijn.
• Veroorzaakt ongemak, lijden of bezorgdheid bij de betrokkene en/of bij de
omgeving
o Omgeving: bijvoorbeeld de ouders.
o Een jong kind kan ongemak en verdriet nog niet goed aangeven.
• Gedrag past binnen een psychopathologisch begrippenkader
o Kind dat zich ‘raar’ gedraagt nadat hij hard is gevallen …
o of ‘gesnoept’ heeft van de medicijnen van de ouders …
-> naar eerstehulppost, niet naar psycholoog of psychiater.
Criteria van Rutter
• Leeftijdsadequaat
• Duur van het probleem
• Omstandigheden (begrijpelijk gezien de omstandigheden?)
• Socioculturele setting
• Hoeveelheid en frequentie
• Type problemen en mate van voorkomen in de populatie
• Intensiteit
• Verandering van het gedrag (was de verandering te verwachten?)
• Situatiegebondenheid (één of meer situaties?)
• Belemmerend
Als je dit naast de DSM criteria legt, kan je zien dat deze richtlijnen helpen om te evalueren
van een problematiek.
Die criteria zijn ook sterk terug te vinden in de DSM.
2
,Psychopathologie
= sociale consensus (DSM 5)
-> DSM gebaseerd op consensus van experten en kijken wat de belangrijke diagnoses zijn.
Classificerende diagnostiek
- Probleemanalyse: Wat is er aan de hand? Probleem vs stoornis
- Clustering van symptomen – samenvatten in fenomenen/syndromen.
- Diagnose is geen vaststaand feit en gebaseerd op kwaliteitsvolle diagnostiek
Diagnostiek is veel complexer dan wat er in de les besproken wordt.
Belang?/voordelen
• Communicatie – gemeenschappelijke taal
• ‘Etiket’ – verklaring van wat er aan de hand is met K/A
• Indicatiestelling en verwijzing
• Ruwe handvatten voor interventie
• Algemeen zicht op prognose
• Zicht op prevalentie
Kritiek op categorisch denken/nadelen:
• sociaal-culturele bepaaldheid van psychiatrische stoornissen
• co-morbiditeit, symptoomshifting
o heel veel stoornissen komen niet geïsoleerd voor. Alle mensen die vatbaar
zijn voor een psychopathologische aandoening, hebben vaak een
algemene P-factor. Speelt ook mee in waarom er zoveel co-morbiditeit is of
dat een diagnose niet iets statisch is en dat er een verandering kan zijn van
symptomen en stoornis.
• vage omschrijvingen, wat is grens pathologie/normaliteit
• label-maatschappij (“cfr. ADHD’ers”)
o kan helpen, maar verengt beeld en complexiteit
• onderliggende transdiagnostische mechanismen
Lange longitudinale
studie (40j). Eerste
diagnose wordt vaak op
adolescente leeftijd
gesteld (11-15j) en
neemt dan gradueel af.
Cohorte van 11-15j: over
die 40j tijd kijken
hoeveel verschillende
diagnose ze hebben
gekregen -> meer dan de
helft hebben 5
verschillende diagnoses
gekregen.
3
, Heel veel van de volwassenen met een diagnose
zijn ook op jongere leeftijd vaak al diagnosticeert.
Diagnostiek
Zowel classifierende als dimensionele diagnostiek bij K&A
Probleemgedrag van K/A wordt onderzocht in termen van cognitieve, sociale, emotionele,
motorische functies, lichamelijke afwijkingen en biologische kenmerken.
Elke classificerende diagnose stelling MOET gebaseerd zijn op (cfr richtlijnen
kenniscentrum KJP):
• Breedband screeninginstrumenten
• Interview, observatiegegevens (en ev. ongestructureerde methoden)
• Semi-gestructureerd interview (bv K-sads, of meer specifiek ADIS/ADOS/DIVA)
• Smalle band instrumenten
= gestandaardiseerde onderzoeken/vragenlijsten waarbij de score bij een
bepaalde kind wordt vergeleken met een normgroep: de gemiddelde score van
kinderen van eenzelfde leeftijd, eenzelfde sekse en uit eenzelfde cultuur.
= maat van ernst van psychiatrische stoornis
Er zijn ook dimensionele diagnostiek.
Informanten
• Kind zelf: kan valide informatie geven over eigen problemen en persoonlijkheid.
• Ouders: kijken vaak anders aan tegen de problemen.
o Dat is niet per se verkeerd.
Bij sommige problemen is de informatie van het kind meer valide dan die
van de ouder: zoals gebruik van middelen en internet.
• Leerkrachten: natuurlijk meer gericht op schoolse vaardigheden.
o School is vaak de eerste ‘vindplek’ bij stoornissen als dyslexie of ADHD.
• Artsen: ‘kijken’ vaak ‘anders’ …
o … omdat ze zich ook op lichamelijke klachten richten.
o Dat kan een ander beeld opleveren. En dat is nuttig.
4
Inleiding (H1 en H2 in handboek)
Handboek kinder en jeugdpsychiatrie
Slides van de lessen op canvas
+handouts bij hoofdstukken inleiding, HB, zelfverwonding, middelen, suïcide
+ Verplichte teksten op canvas (bv trauma, middelen, HB)
Zelfstudie: hoofdstuk leerstoornissen (p.27-38) en psychose (p.183-198)
(niet te kennen: hoofdstuk Spraak- en taalstoornissen)
Afbakening
Psychopathologie K&A (kinderen & adolescenten)
= theoretische en empirische kennis van psychische stoornissen bij kinderen en
adolescenten en processen die tot stoornissen leiden
Ontwikkelingspsychopathologie: studie van de ontwikkeling van psychische
stoornissen/problemen (die het dagelijks functioneren ernstig beperken)
-> Geheel aan opvattingen, methoden en vraagstellingen om een beter begrip te krijgen
van afwijkend gedrag in het licht van ontwikkelingstaken, stadia en processen die de
menselijke groei kenmerken en de klinische implicaties van de verworven inzichten voor
diagnostiek en behandeling
-> bepaalde stoornis linken aan bepaalde levensfase
-> in iedere levensfase zijn er stoornissen die heel specifiek zijn: ADHD is iets wat vaker
gesteld wordt in de lagere schoolleeftijd. Voor iedere leeftijd zijn er specifieke stoornissen
die meer en minder gesteld worden. ADHD bij meisjes wordt vaker ondergediagnostiseerd
en wordt vaker pas op adolescente leeftijd vastgesteld.
Ontwikkelingspsychologie: bestudering van de normale ontwikkeling
-> bestudering van de normale ontwikkeling
Wat normaal is voor een bepaalde levensfase, kan afwijkend zijn wanneer het optreedt in
andere levensfasen
Stoornissen die specifiek zijn voor de levensfasen t.e.m. de adolescentie
Stoornissen die ook op volwassen leeftijd kunnen voorkomen met eventueel een
specifieke uitingsvorm in kinder- en jeugdjaren
- typische kinder- en jeugdaandoeningen zoals autisme, ADHD en andere
ontwikkelingsstoornissen
- stoornissen die voorkomen op de volwassen leeftijd en soms een vroeg begin
hebben zoals een depressie, een angststoornis of een psychose. De klachten
kunnen bij kinderen (zeer) verschillend van die van volwassenen. Zo klagen
kinderen eerder over buikpijn of hoofdpijn bij emotionele problemen, is de
stemming vaker prikkelbaar dan depressief en kan angst zich uiten in
woedeuitbarstingen en huilbuien.
- verschijnselen die normaal zijn in een bepaalde ontwikkelingsfase van een kind
maar die afwijkend worden als die fase voorbij is. Op jonge leeftijd is het normaal
1
, om denkbeeldige speelkameraadjes te hebben of milde dwangverschijnselen.
Ook irreële angsten zijn op jonge leeftijd niet altijd afwijkend.
Een psychische problematiek kan ook deel uitmaken van een normale
ontwikkeling (koppigheidsfase van een peuter)
Andere verschillen tov psychopathologie volwassenen
• K&A zoeken meestal niet zelf hulp voor hun problemen
• K&A zijn afhankelijk van hun gezin en hun functioneren houdt vaak direct verband
met de gezinssituatie
• Ontwikkeling speelt een cruciale rol
• Bij diagnostisch onderzoek bij K&A meestal andere informanten dan bij
volwassenen
• Interventietechnieken en organisaties van zorg voor K&A zijn anders dan bij
volwassenen
Depressie manifesteert zich op een lagere schoolleeftijd anders dan op een volwassen
leeftijd.
Interventies zijn vaak gericht op het kind en de jongere, maar betrekken ook de
volwassenen.
Ontwikkelingspsychologie VS pathologie
Wanneer spreken we van een psychische stoornis?
• ‘Abnormaal’ verschijnsel: afwijkend van een sociale norm
o Lastig om bij kinderen vast te stellen omdat ze nog in ontwikkeling zijn.
• Veroorzaakt ongemak, lijden of bezorgdheid bij de betrokkene en/of bij de
omgeving
o Omgeving: bijvoorbeeld de ouders.
o Een jong kind kan ongemak en verdriet nog niet goed aangeven.
• Gedrag past binnen een psychopathologisch begrippenkader
o Kind dat zich ‘raar’ gedraagt nadat hij hard is gevallen …
o of ‘gesnoept’ heeft van de medicijnen van de ouders …
-> naar eerstehulppost, niet naar psycholoog of psychiater.
Criteria van Rutter
• Leeftijdsadequaat
• Duur van het probleem
• Omstandigheden (begrijpelijk gezien de omstandigheden?)
• Socioculturele setting
• Hoeveelheid en frequentie
• Type problemen en mate van voorkomen in de populatie
• Intensiteit
• Verandering van het gedrag (was de verandering te verwachten?)
• Situatiegebondenheid (één of meer situaties?)
• Belemmerend
Als je dit naast de DSM criteria legt, kan je zien dat deze richtlijnen helpen om te evalueren
van een problematiek.
Die criteria zijn ook sterk terug te vinden in de DSM.
2
,Psychopathologie
= sociale consensus (DSM 5)
-> DSM gebaseerd op consensus van experten en kijken wat de belangrijke diagnoses zijn.
Classificerende diagnostiek
- Probleemanalyse: Wat is er aan de hand? Probleem vs stoornis
- Clustering van symptomen – samenvatten in fenomenen/syndromen.
- Diagnose is geen vaststaand feit en gebaseerd op kwaliteitsvolle diagnostiek
Diagnostiek is veel complexer dan wat er in de les besproken wordt.
Belang?/voordelen
• Communicatie – gemeenschappelijke taal
• ‘Etiket’ – verklaring van wat er aan de hand is met K/A
• Indicatiestelling en verwijzing
• Ruwe handvatten voor interventie
• Algemeen zicht op prognose
• Zicht op prevalentie
Kritiek op categorisch denken/nadelen:
• sociaal-culturele bepaaldheid van psychiatrische stoornissen
• co-morbiditeit, symptoomshifting
o heel veel stoornissen komen niet geïsoleerd voor. Alle mensen die vatbaar
zijn voor een psychopathologische aandoening, hebben vaak een
algemene P-factor. Speelt ook mee in waarom er zoveel co-morbiditeit is of
dat een diagnose niet iets statisch is en dat er een verandering kan zijn van
symptomen en stoornis.
• vage omschrijvingen, wat is grens pathologie/normaliteit
• label-maatschappij (“cfr. ADHD’ers”)
o kan helpen, maar verengt beeld en complexiteit
• onderliggende transdiagnostische mechanismen
Lange longitudinale
studie (40j). Eerste
diagnose wordt vaak op
adolescente leeftijd
gesteld (11-15j) en
neemt dan gradueel af.
Cohorte van 11-15j: over
die 40j tijd kijken
hoeveel verschillende
diagnose ze hebben
gekregen -> meer dan de
helft hebben 5
verschillende diagnoses
gekregen.
3
, Heel veel van de volwassenen met een diagnose
zijn ook op jongere leeftijd vaak al diagnosticeert.
Diagnostiek
Zowel classifierende als dimensionele diagnostiek bij K&A
Probleemgedrag van K/A wordt onderzocht in termen van cognitieve, sociale, emotionele,
motorische functies, lichamelijke afwijkingen en biologische kenmerken.
Elke classificerende diagnose stelling MOET gebaseerd zijn op (cfr richtlijnen
kenniscentrum KJP):
• Breedband screeninginstrumenten
• Interview, observatiegegevens (en ev. ongestructureerde methoden)
• Semi-gestructureerd interview (bv K-sads, of meer specifiek ADIS/ADOS/DIVA)
• Smalle band instrumenten
= gestandaardiseerde onderzoeken/vragenlijsten waarbij de score bij een
bepaalde kind wordt vergeleken met een normgroep: de gemiddelde score van
kinderen van eenzelfde leeftijd, eenzelfde sekse en uit eenzelfde cultuur.
= maat van ernst van psychiatrische stoornis
Er zijn ook dimensionele diagnostiek.
Informanten
• Kind zelf: kan valide informatie geven over eigen problemen en persoonlijkheid.
• Ouders: kijken vaak anders aan tegen de problemen.
o Dat is niet per se verkeerd.
Bij sommige problemen is de informatie van het kind meer valide dan die
van de ouder: zoals gebruik van middelen en internet.
• Leerkrachten: natuurlijk meer gericht op schoolse vaardigheden.
o School is vaak de eerste ‘vindplek’ bij stoornissen als dyslexie of ADHD.
• Artsen: ‘kijken’ vaak ‘anders’ …
o … omdat ze zich ook op lichamelijke klachten richten.
o Dat kan een ander beeld opleveren. En dat is nuttig.
4