,1. lessen Thewissen
fysiologie van gasuitwisseling
geboorte: longen gebruikt voor gasuitwisseling zuurstof/O2 en koolzuurgas/CO2
volwassenen
o FiO2/fractie ingeademende zuurstof: 21%
o PiO2/partiële druk ingeademde zuurstof: 150 mmHg
verwarmd, waterdamp
o PAO2/partiële druk zuurstof in alveolen: 100 mmHg
ook CO2 in alveolen
o PaO2/partiële druk van zuurstof in arteries: 80-100 mmHg
o SaO2/arteriële zuurstofsaturatie: 92-97%
zuurstof bindt makkelijk aan fetaal hemoglobine
o arteriële zuurstofspanning
foetus: 25 mmHg
neonaten: > 50 mmHg
volwassenen: > 80-100 mmHg
o HbF zorgt voor linksverschuiving
zuurstofdissociatiecurve
o let op
ischemie
hypoxie
anemie
longen geven zuurstof af aan het bloed en nemen
koolzuurgas op uit bloed
o glucose + O2 -> energie + CO2 + H2O
o CO2: kooldioxide/koolstofdioxide/koolzuurgas
o longpathologie beïnvloedt longblaasjes en longbloedvaten
transiente tachypnee
respiratory distress syndroom of HMZ
meconium aspiratie syndroom
pneumonie
persisterende pulmonale hypertensie
pneumothorax
congenitale hart- of longdefecten
zuurtegraad in lichaam vooral geregeld door ademhaling en nieren
o buffer pH binnen nauwe grenzen te houden: 7,35 – 7,45
interpretatie van bloedgassen
3 stappen
o beoordeel: acidose of alkalose
pH/zuurtegraad
normaal: 7,35 - 7,45
acidose: < 7,35
alkalose: > 7,45
o beoordeel: respiratoir of metabool
respiratoir: pCO2/koolzuurgasspanning
zuur
normaal: 35 – 45 mmHg
alkalose: < 35 mmHg
acidose: > 45 mmHg
metabool: HCO3/bicarbonaat
, base
normaal: 22 – 28 mmol/l
alkalose: > 28 mmol/l
acidose: < 22 mmol/l
o beoordeel: gecompenseerd of niet gecompenseerd
metabole acidose met respiratoire compensatie: HCO3 en pCO2 laag
respiratoire acidose met metabole compensatie: HCO3 en pCO2 hoog
respiratoire alkalose met metabole compensatie: HCO3 en pCO2 laag
metabole alkalose met respiratoire compensatie: HCO3 en pCO2 hoog
hyalijne membraanziekte/RDS bij prematuriteit
door surfactanttekort bij prematuren
o antenatale corticosteroiden versnelt surfactant aanmaak: minder
RDS
o behandeling met CPAP en surfactant toediening
CPAP: continue positieve druk, longen vallen niet dicht bij
uitademen
preventie van intubatie
overgang na extubatie
met tube of prongs
baby blijft zelf ademen
5-7 cm H2O
complicaties
o nasale irritatie
o pneumothorax
o opgezet abdomen
o secreties bij tube
o soms andere vormen van beademing nodig: conventioneel of HFO
o soms surfactanttekort bij a term geborene
ademhalingsondersteuning NICU
beademing
o beslissing tot beademing: obv kliniek, zuurstofnood, bloedgaswaarden en RX thorax
o indicaties voor beademing
respiratoire insufficiëntie
klinische parameters: apnee, ademhalingsinspanning, RX thorax
zuurstofnood FiO2 > 50% en PaO2 < 40 mmHg
bloedgaswaarden PaCO2 > 60 mmHg
onvoldoende ademhalingsdrive
neurologisch
sedatie
immaturiteit
bescherming luchtweg
o doelstelling
adequate alveolaire oxygenatie en ventilatie verzekeren
oxygenatie
o FiO2
o mean airway pressure/MAP
recrutering alveoli
vermindering V/P mismatch
o MAP
PIP
PEEP
Ti
, flowcurve
ventilatie
o minuutvolume: teugvolume x frequentie
goede weefseloxygenatie
ademhalingsinspanning verminderen
o kunstmatige beademing: positieve druk beademing
instelling drukgestuurde beademing
PIP/positieve inspiratoire druk
PEEP/positieve eind-expiratoire druk
Ti/inspiratietijd in seconden
Te/expiratietijd in seconden
frequentie: aantal AH per 60 seconden
FiO2: 21-100%
flow vast
instelling obv PML, pathologie en sedatie
hyalijne membraanziekte: stijve long, lage luchtweerstand
o hoge drukken
o hoge PEEP
o hoge frequentie
emfyseem
o lage drukken
o lage PEEP
o lage frequentie
o niet getriggerde ademhaling: geen rekening houden met baby
tijdgestuurde, constante flow, drukbegrensde ventilatie
onafhankelijk van spontane ademhaling
niet getriggerd: IMV, IPPV
probleem asynchronie
airtapping
pneumothorax
neurologische problemen
oplossing asynchronie
volledige sedatie en paralyse
hyperventilatie: ademhalingsdrive verminderen
patiënt-getriggerde ventilatie
o getriggerde beademing: rekening houden met patiënt
tijdsgestuurde, constante flow, drukbegrensde ventilatie
getriggerd: synchronised IMV/SIMV of synchronized IPPV/SIPPV
flowsensor nodig: sychroniseert ademhaling patiënt met beademingstoestel
volumegarantie
arts bepaald gevraagde teugvolume
beademingstoestel bepaalt druk die hiervoor nodig is
problemen bij triggeren
vals triggeren
o tube lek
o vloeistof in leiding
onvoldoende sensitiviteit trigger
o high frequency oscillatie/HFO
principe
alveolen maximaal recruteren met bepaalde mean airway pressure/MAP
gasuitwisseling door minimale teugvolumes aan suprafysiologische frequentie:
trilbeademing
fysiologie van gasuitwisseling
geboorte: longen gebruikt voor gasuitwisseling zuurstof/O2 en koolzuurgas/CO2
volwassenen
o FiO2/fractie ingeademende zuurstof: 21%
o PiO2/partiële druk ingeademde zuurstof: 150 mmHg
verwarmd, waterdamp
o PAO2/partiële druk zuurstof in alveolen: 100 mmHg
ook CO2 in alveolen
o PaO2/partiële druk van zuurstof in arteries: 80-100 mmHg
o SaO2/arteriële zuurstofsaturatie: 92-97%
zuurstof bindt makkelijk aan fetaal hemoglobine
o arteriële zuurstofspanning
foetus: 25 mmHg
neonaten: > 50 mmHg
volwassenen: > 80-100 mmHg
o HbF zorgt voor linksverschuiving
zuurstofdissociatiecurve
o let op
ischemie
hypoxie
anemie
longen geven zuurstof af aan het bloed en nemen
koolzuurgas op uit bloed
o glucose + O2 -> energie + CO2 + H2O
o CO2: kooldioxide/koolstofdioxide/koolzuurgas
o longpathologie beïnvloedt longblaasjes en longbloedvaten
transiente tachypnee
respiratory distress syndroom of HMZ
meconium aspiratie syndroom
pneumonie
persisterende pulmonale hypertensie
pneumothorax
congenitale hart- of longdefecten
zuurtegraad in lichaam vooral geregeld door ademhaling en nieren
o buffer pH binnen nauwe grenzen te houden: 7,35 – 7,45
interpretatie van bloedgassen
3 stappen
o beoordeel: acidose of alkalose
pH/zuurtegraad
normaal: 7,35 - 7,45
acidose: < 7,35
alkalose: > 7,45
o beoordeel: respiratoir of metabool
respiratoir: pCO2/koolzuurgasspanning
zuur
normaal: 35 – 45 mmHg
alkalose: < 35 mmHg
acidose: > 45 mmHg
metabool: HCO3/bicarbonaat
, base
normaal: 22 – 28 mmol/l
alkalose: > 28 mmol/l
acidose: < 22 mmol/l
o beoordeel: gecompenseerd of niet gecompenseerd
metabole acidose met respiratoire compensatie: HCO3 en pCO2 laag
respiratoire acidose met metabole compensatie: HCO3 en pCO2 hoog
respiratoire alkalose met metabole compensatie: HCO3 en pCO2 laag
metabole alkalose met respiratoire compensatie: HCO3 en pCO2 hoog
hyalijne membraanziekte/RDS bij prematuriteit
door surfactanttekort bij prematuren
o antenatale corticosteroiden versnelt surfactant aanmaak: minder
RDS
o behandeling met CPAP en surfactant toediening
CPAP: continue positieve druk, longen vallen niet dicht bij
uitademen
preventie van intubatie
overgang na extubatie
met tube of prongs
baby blijft zelf ademen
5-7 cm H2O
complicaties
o nasale irritatie
o pneumothorax
o opgezet abdomen
o secreties bij tube
o soms andere vormen van beademing nodig: conventioneel of HFO
o soms surfactanttekort bij a term geborene
ademhalingsondersteuning NICU
beademing
o beslissing tot beademing: obv kliniek, zuurstofnood, bloedgaswaarden en RX thorax
o indicaties voor beademing
respiratoire insufficiëntie
klinische parameters: apnee, ademhalingsinspanning, RX thorax
zuurstofnood FiO2 > 50% en PaO2 < 40 mmHg
bloedgaswaarden PaCO2 > 60 mmHg
onvoldoende ademhalingsdrive
neurologisch
sedatie
immaturiteit
bescherming luchtweg
o doelstelling
adequate alveolaire oxygenatie en ventilatie verzekeren
oxygenatie
o FiO2
o mean airway pressure/MAP
recrutering alveoli
vermindering V/P mismatch
o MAP
PIP
PEEP
Ti
, flowcurve
ventilatie
o minuutvolume: teugvolume x frequentie
goede weefseloxygenatie
ademhalingsinspanning verminderen
o kunstmatige beademing: positieve druk beademing
instelling drukgestuurde beademing
PIP/positieve inspiratoire druk
PEEP/positieve eind-expiratoire druk
Ti/inspiratietijd in seconden
Te/expiratietijd in seconden
frequentie: aantal AH per 60 seconden
FiO2: 21-100%
flow vast
instelling obv PML, pathologie en sedatie
hyalijne membraanziekte: stijve long, lage luchtweerstand
o hoge drukken
o hoge PEEP
o hoge frequentie
emfyseem
o lage drukken
o lage PEEP
o lage frequentie
o niet getriggerde ademhaling: geen rekening houden met baby
tijdgestuurde, constante flow, drukbegrensde ventilatie
onafhankelijk van spontane ademhaling
niet getriggerd: IMV, IPPV
probleem asynchronie
airtapping
pneumothorax
neurologische problemen
oplossing asynchronie
volledige sedatie en paralyse
hyperventilatie: ademhalingsdrive verminderen
patiënt-getriggerde ventilatie
o getriggerde beademing: rekening houden met patiënt
tijdsgestuurde, constante flow, drukbegrensde ventilatie
getriggerd: synchronised IMV/SIMV of synchronized IPPV/SIPPV
flowsensor nodig: sychroniseert ademhaling patiënt met beademingstoestel
volumegarantie
arts bepaald gevraagde teugvolume
beademingstoestel bepaalt druk die hiervoor nodig is
problemen bij triggeren
vals triggeren
o tube lek
o vloeistof in leiding
onvoldoende sensitiviteit trigger
o high frequency oscillatie/HFO
principe
alveolen maximaal recruteren met bepaalde mean airway pressure/MAP
gasuitwisseling door minimale teugvolumes aan suprafysiologische frequentie:
trilbeademing