Hoofdstuk 1
1.1 – Vraag in de markt
Een markt is het geheel van vraag en aanbod van een product. De vraag is de hoeveelheid
producten die de klanten willen kopen. Het aanbod is de hoeveelheid producten die de
verkopers willen verkopen. Een concrete markt is een echte winkel met een vaste
ontmoetingsplaats. Een abstracte markt heeft dit niet (bv huizenmarkt).
Afzet = aantal verkochte producten. Omzet = totale opbrengst. Omzet = afzet x prijs.
De betalingsbereidheid is het maximale bedrag dat iemand wilt betalen. Je kunt dit
aangeven met een individuele vraaglijn. Verticale as is altijd prijs (p), horizontale as de
gevraagde hoeveelheden (qv). Je kunt van individuele vraaglijnen van consumenten ook een
collectieve vraaglijn maken door de vraag van een groep consumenten bij de verschillende
prijzen bij elkaar op te tellen. Hoeveelheid aanduiden met Qv. Deze lijn kan worden
weergegeven in een formule, lineaire lijn, deze vergelijking heet de vraagfunctie. Qv = ap + b
1.2 – De vraag verandert
Naast de prijs zijn er 4 andere factoren die de collectieve vraag bepalen:
1. Inkomen. Als mensen een hoger inkomen hebben en dus meer te besteden hebben,
zullen de betalingsbereidheid en vraag toenemen.
2. De prijs van andere goederen. Substitutiegoederen: producten die andere kunnen
vervangen. Complementaire goederen: producten die elkaar aanvullen.
3. Voorkeuren. Deze veranderen door verloop van tijd en marketing/promotie.
4. Het aantal consumenten. Door leeftijd enz.
De verandering van de prijs heeft een verschuiving op of langs de vraaglijn. Hierbij nemen
we aan dat de andere vraagfactoren constant blijven (ceteris paribus).
1.3 – De invloed van de prijs op de vraag
In welke mate een prijsverandering zorgt voor een verandering in de gevraagde hoeveelheid,
kun je uitrekenen met de prijselasticiteit (in procenten).
Prijselasticiteit van vraag = verandering gevraagde hvlheid (%) : verandering prijs (%)
Is het getal van de elasticiteit zonder minteken kleiner dan 1, spreek je van een inelastische
vraag. De procentuele verandering van de vraag is dan kleiner dan de procentuele
verandering van de prijs. Is het getal groter dan 1, dan reageert de gevraagde hoeveelheid
relatief sterk op een verandering van de prijs en spreek je van een elastische vraag.
Of de vraag naar goederen wel of niet sterk reageert op een verandering van de prijs, is
afhankelijk van:
- Het bestaan van substituten. Als er substituten zijn, zullen vragers bij een prijsverhoging
overstappen naar een ander product.
- Het soort goed. Als het een noodzakelijk goed is, heeft de consument weinig mogelijkheden
om over te stappen (inelastisch). Bij luxe goederen is er ook de keuze het product gw niet te
kopen (elastisch).
- De termijn die je in beschouwing neemt. Op lange termijn is het mogelijk om een alternatief
te bedenken, op korte termijn moeilijker.
Vraaglijn van inelastisch is steil, vraaglijn van elastisch heeft vlak verloop.
Prijs stijgt
Elastische vraag (luxe goederen) Omzet daalt
Inelastische vraag (basis goederen) Omzet stijgt
Volkomen inelastische vraag Omzet stijgt
Als we de invloed van de prijs van een goed op de vraag naar een ander goed willen
uitdrukken, heb je het over de kruislingse prijselasticiteit van de vraag.
1