Het Britse Rijk
PARAGRAAF 1.1
Op welke manier ontwikkelden zich de Engelse Koloniën in de Amerika’s →1585 tot
1833?
Eind 16e eeuw verkenden de Engelsen Noord-Amerika als mogelijke uitvalsbasis in de strijd
met het katholieke Spanje en als eventuele kolonie. In 1620 stichtten de protestantse
Pilgrim Fathers er een Engelse nederzetting, met als doel er een geheel nieuwe
samenleving te beginnen. In de 17e eeuw groeiden de groepen kolonisten in Amerika
gestaag. Aanvankelijk bestonden er handelscontacten met de inheemse bevolking.
Bloedige oorlogen en geïmporteerde ziekten zorgden er daarna snel voor dat die inheemse
bevolking werd gedecimeerd.
De noordelijke koloniën aan de oostkust waren vestigingskoloniën, gericht op landbouw,
handel en nijverheid. De koloniën in het zuiden ontwikkelden zich steeds meer tot
plantage-economieën, waar producten als tabak en katoen voor de export werden
verbouwd. De dertien koloniën aan de oostkust van Noord-Amerika vormden slechts een
deel van het Britse rijk in Amerika. Andere Engelse plantagekoloniën in het Caribische
gebied, zoals Barbados en Jamaica, waren winstgevender. Alle Engelse koloniën maakten
gebruik van de arbeid van slaafgemaakten, maar in de zuidelijke plantagekoloniën
vormden zij een groter deel van de bevolking. De driehoekshandel, waarvoor de Engelsen
de Royal African Company oprichtten, was lucratief.
Europese kolonisten kwamen in aanraking met Verlichte ideeën zoals de trias politica, het
idee van volkssoevereiniteit en van natuurlijke rechten. Zij hadden geen politieke
vertegenwoordiging in het parlement in Groot-Brittannië maar betaalden wel belastingen
aan dat land. Dat frustreerde de kolonisten. Zij kwamen in 1776 in opstand en vormden
een onafhankelijke federale staat, de Verenigde Staten van Amerika.
Vanaf het einde van de 18e eeuw kwam in verlichte en in religieuze kringen het
abolitionisme op. Een verbod op de slavenhandel in het Britse Rijk in 1807 betekende de
economische neergang van Barbados en Jamaica. In 1833 verbood Groot-Brittannië
slavernij daarna in grote delen van het rijk.
, Engelse motieven om naar Noord-Amerika te gaan:
In het begin waren het politieke motieven:
- Uitvalsbasis creëren om de spanjaarden aan te vallen
- Kolonie stichten want meer gebied is meer macht
Later waren economische motieven:
- handel in bijzondere producten en grond voor arme boeren.
Individuele motieven ofwel religieuze motieven:
- Vanwege geloof (vervolging) uit eigen land
De pilgrim fathers in new england:
belangrijk binnen Amerikaanse geschiedschrijving vanwege:
- basis van de democratie in Amerika → mayflower compact, samenwerken en
beslissingen maken via stemmingen.
- Worden gezien als de eerste Amerikanen
Soorten kolonies:
Noordelijke kolonies → blanke mensen uit europa
- Vestigingskolonies
- Met focus op landbouw, handel en nijverheid
- De europese bevolking groeit er hard
Zuidelijke kolonies
- Plantagekolonies
- Focus op plantage landbouw en de export van die plantage producten
- De Europese bevolking groeit er minder hard.
Virginia → tabak
Georgia → rijst en indigo
South Carolina → katoen
Welke gevolgen had de komst van de Europeanen voor de Indianen?
Eerst werkten ze samen → pocahontas en thanksgiving
Handel van de Indianen naar Engelsen:
PARAGRAAF 1.1
Op welke manier ontwikkelden zich de Engelse Koloniën in de Amerika’s →1585 tot
1833?
Eind 16e eeuw verkenden de Engelsen Noord-Amerika als mogelijke uitvalsbasis in de strijd
met het katholieke Spanje en als eventuele kolonie. In 1620 stichtten de protestantse
Pilgrim Fathers er een Engelse nederzetting, met als doel er een geheel nieuwe
samenleving te beginnen. In de 17e eeuw groeiden de groepen kolonisten in Amerika
gestaag. Aanvankelijk bestonden er handelscontacten met de inheemse bevolking.
Bloedige oorlogen en geïmporteerde ziekten zorgden er daarna snel voor dat die inheemse
bevolking werd gedecimeerd.
De noordelijke koloniën aan de oostkust waren vestigingskoloniën, gericht op landbouw,
handel en nijverheid. De koloniën in het zuiden ontwikkelden zich steeds meer tot
plantage-economieën, waar producten als tabak en katoen voor de export werden
verbouwd. De dertien koloniën aan de oostkust van Noord-Amerika vormden slechts een
deel van het Britse rijk in Amerika. Andere Engelse plantagekoloniën in het Caribische
gebied, zoals Barbados en Jamaica, waren winstgevender. Alle Engelse koloniën maakten
gebruik van de arbeid van slaafgemaakten, maar in de zuidelijke plantagekoloniën
vormden zij een groter deel van de bevolking. De driehoekshandel, waarvoor de Engelsen
de Royal African Company oprichtten, was lucratief.
Europese kolonisten kwamen in aanraking met Verlichte ideeën zoals de trias politica, het
idee van volkssoevereiniteit en van natuurlijke rechten. Zij hadden geen politieke
vertegenwoordiging in het parlement in Groot-Brittannië maar betaalden wel belastingen
aan dat land. Dat frustreerde de kolonisten. Zij kwamen in 1776 in opstand en vormden
een onafhankelijke federale staat, de Verenigde Staten van Amerika.
Vanaf het einde van de 18e eeuw kwam in verlichte en in religieuze kringen het
abolitionisme op. Een verbod op de slavenhandel in het Britse Rijk in 1807 betekende de
economische neergang van Barbados en Jamaica. In 1833 verbood Groot-Brittannië
slavernij daarna in grote delen van het rijk.
, Engelse motieven om naar Noord-Amerika te gaan:
In het begin waren het politieke motieven:
- Uitvalsbasis creëren om de spanjaarden aan te vallen
- Kolonie stichten want meer gebied is meer macht
Later waren economische motieven:
- handel in bijzondere producten en grond voor arme boeren.
Individuele motieven ofwel religieuze motieven:
- Vanwege geloof (vervolging) uit eigen land
De pilgrim fathers in new england:
belangrijk binnen Amerikaanse geschiedschrijving vanwege:
- basis van de democratie in Amerika → mayflower compact, samenwerken en
beslissingen maken via stemmingen.
- Worden gezien als de eerste Amerikanen
Soorten kolonies:
Noordelijke kolonies → blanke mensen uit europa
- Vestigingskolonies
- Met focus op landbouw, handel en nijverheid
- De europese bevolking groeit er hard
Zuidelijke kolonies
- Plantagekolonies
- Focus op plantage landbouw en de export van die plantage producten
- De Europese bevolking groeit er minder hard.
Virginia → tabak
Georgia → rijst en indigo
South Carolina → katoen
Welke gevolgen had de komst van de Europeanen voor de Indianen?
Eerst werkten ze samen → pocahontas en thanksgiving
Handel van de Indianen naar Engelsen: