Inhoud
College 1: De Europese Unie.................................................................................. 2
Ontwikkelingsgeschiedenis................................................................................. 2
Samenstelling, werkwijze en taken van (EU Instellingen > art 13 VEU)..............2
College 2: Besluitvorming in de EU en de bronnen van het EU-recht.....................4
Rechtsbronnen van EU-recht............................................................................... 4
Besluitvormingsprocedures................................................................................. 5
Gewone wetgevingsprocedure............................................................................ 5
Bijzondere wetgevingsprocedures.......................................................................6
Niet-wetgevingsprocedure.................................................................................. 6
College 3: De Europese rechtsorde.........................................................................7
Directe werking................................................................................................... 7
Conforme interpretatie........................................................................................ 8
Staatsaansprakelijkheid...................................................................................... 9
College 4: marktintegratie – de vier vrijheden.....................................................10
Integratiemethoden........................................................................................... 12
College 5: vrij verkeer van goederen....................................................................13
Wat is een ‘goed’?............................................................................................. 14
Belemmeringen................................................................................................. 14
Rechtvaardigingsgronden.................................................................................. 16
College 6 & 7: vrij verkeer van werknemers en burgerschap van de Unie &
vrijheid van vestiging en vrij verkeer van diensten..............................................19
Migratierechten................................................................................................. 21
Markttoegangsrechten...................................................................................... 22
Rechtvaardigingsgronden.................................................................................. 24
College 8 & 9: mededingingsregime.....................................................................25
College 10 & 11 Rechtsbescherming en handhaving............................................29
De prejudiciële procedure (art. 267 VWEU).......................................................29
Procedures bij het Hof van Justitie........................................................................31
,College 1: De Europese Unie
De EU is een internationale organisatie. Het werkt nauw samen met de Europese
instellingen en de lidstaten. Kenmerkend is de noodzaak van samenwerking
tussen het EU-niveau en het nationale niveau, en het gelijktijdig bestaan van
grote spanningen tussen deze niveaus. Sui generis, het is opzichzelfstaand.
Ontwikkelingsgeschiedenis
EGKS 1951: De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal was de eerste
stap, gericht op samenwerking in de kolen- en staalindustrie. De EGKS had
twee doelen:
o De soevereiniteit van de deelnemende landen op dit terrein te
beperken, om zo te voorkomen dat landen zich opnieuw zouden
kunnen herbewapenen
o Het vergroten van de economische groei en werkgelegenheid om zo
de levenstandaarden in de aangesloten lidstaten te verbeteren
Euratom en EEG 1957: De Europese Economische Gemeenschap en de
Europese Gemeenschap voor Atoomenergie werden opgericht om
economische samenwerking en nucleaire energie te bevorderen
EG 1967: De fusie van de EGKS, Euratom en EEG leidde tot de Europese
Gemeenschappen
EU 1992: met het Verdrag van Maastricht werd de Europese Unie
opgericht, wat leidde tot verdere politieke en economische integratie
De EU is een samenwerking van 27 Europese landen die gezamenlijk beleid
voeren op gebieden zoals handel, milieu en veiligheid. Lidstaten geven
bevoegdheden aan de EU om gemeenschappelijk beleid te voeren.
Redenen voor Europese samenwerking: na de tweede wereldoorlog was er de
gedachte nooit meer oorlog te willen. Ze moesten gaan samenwerken om vrede
te bewaren, democratie te versterken en welvaart te bevorderen. Hierbij stonden
twee gedachten centraal:
1) Zolang je met elkaar praat kom je er wel uit
2) Als je samenwerkt op economisch vlak en daar allebei beter van wordt,
waarom zou je dan oorlog willen bekennen
Samenstelling, werkwijze en taken van (EU Instellingen
> art 13 VEU)
Juridisch gezien zijn de instellingen allemaal gelijk aan elkaar, hoewel ze elk over
andere bevoegdheden beschikken.
1) De Europese Raad: bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders van de
lidstaten
2 | Pagina
, - Eigen ‘vaste’ voorzitter, elk 2,5 jaar opnieuw verkozen. Om neutrale
positie te garanderen mag deze persoon niet tegelijkertijd een
nationaal ambt bekleden, en bezit hij geen stemrecht.
- Geen wetgevingsbevoegdheid en geeft impulsen voor de ontwikkeling
van de Unie, en de algemene beleidslijnen en prioriteiten bepaalt (art.
15 lid 1 VEU)
- Niet permanent in zitting (art. 15 lid 3 VEU)
- Maken besluiten over essentiële zaken. Besluitvorming is bij consensus,
niemand moet tegen stemmen.
2) De Raad van Ministers: bestaat uit vakministers van de verschillende
lidstaten. Het is ook geoorloofd dat staatssecretarissen aan tafel
plaatsnemen, omdat ze ook op ministerieel niveau zitten. (art. 16 lid 2
VEU)
- Komt maandelijks bijeen
- Roulerend voorzitterschap (per 6 maanden). Uitzondering: de BuZa-
raad, die wordt voorgezeten door de Hoge Vertegenwoordiger van de
Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.
- Voert wetgevings- en begrotingstaak uit
3) De Europese Commissie: elk EU-land mag één persoon uitzenden om vijf
jaar lang als lid te fungeren. Deze opereert onafhankelijk.
- Voorzitter, vicevoorzitters, EU-buitenlandchef
- Verticale ordening
- Taken: initiatiefrecht tot wetgeving, competenties in de uitvoerende
sfeer, controlerende bevoegdheden, kan geld uitgeven,
inbreukprocedure starten.
4) Het Europees parlement: vertegenwoordigers van de burgers van de Unie.
- Evenredige vertegenwoordiging op een degressieve wijze. Een kleine
lidstaat heeft relatief meer zetels gekregen dan een grote.
- Samen met de Raad van Ministers wetgevende macht in de EU. Heeft
geen initiatiefrecht, maar kan wel de commissie verzoeken om met een
voorstel te komen. Ook keurt het Parlement het Europees budget goed.
Daarnaast heeft het Parlement heeft een controlerende taak.
3 | Pagina
College 1: De Europese Unie.................................................................................. 2
Ontwikkelingsgeschiedenis................................................................................. 2
Samenstelling, werkwijze en taken van (EU Instellingen > art 13 VEU)..............2
College 2: Besluitvorming in de EU en de bronnen van het EU-recht.....................4
Rechtsbronnen van EU-recht............................................................................... 4
Besluitvormingsprocedures................................................................................. 5
Gewone wetgevingsprocedure............................................................................ 5
Bijzondere wetgevingsprocedures.......................................................................6
Niet-wetgevingsprocedure.................................................................................. 6
College 3: De Europese rechtsorde.........................................................................7
Directe werking................................................................................................... 7
Conforme interpretatie........................................................................................ 8
Staatsaansprakelijkheid...................................................................................... 9
College 4: marktintegratie – de vier vrijheden.....................................................10
Integratiemethoden........................................................................................... 12
College 5: vrij verkeer van goederen....................................................................13
Wat is een ‘goed’?............................................................................................. 14
Belemmeringen................................................................................................. 14
Rechtvaardigingsgronden.................................................................................. 16
College 6 & 7: vrij verkeer van werknemers en burgerschap van de Unie &
vrijheid van vestiging en vrij verkeer van diensten..............................................19
Migratierechten................................................................................................. 21
Markttoegangsrechten...................................................................................... 22
Rechtvaardigingsgronden.................................................................................. 24
College 8 & 9: mededingingsregime.....................................................................25
College 10 & 11 Rechtsbescherming en handhaving............................................29
De prejudiciële procedure (art. 267 VWEU).......................................................29
Procedures bij het Hof van Justitie........................................................................31
,College 1: De Europese Unie
De EU is een internationale organisatie. Het werkt nauw samen met de Europese
instellingen en de lidstaten. Kenmerkend is de noodzaak van samenwerking
tussen het EU-niveau en het nationale niveau, en het gelijktijdig bestaan van
grote spanningen tussen deze niveaus. Sui generis, het is opzichzelfstaand.
Ontwikkelingsgeschiedenis
EGKS 1951: De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal was de eerste
stap, gericht op samenwerking in de kolen- en staalindustrie. De EGKS had
twee doelen:
o De soevereiniteit van de deelnemende landen op dit terrein te
beperken, om zo te voorkomen dat landen zich opnieuw zouden
kunnen herbewapenen
o Het vergroten van de economische groei en werkgelegenheid om zo
de levenstandaarden in de aangesloten lidstaten te verbeteren
Euratom en EEG 1957: De Europese Economische Gemeenschap en de
Europese Gemeenschap voor Atoomenergie werden opgericht om
economische samenwerking en nucleaire energie te bevorderen
EG 1967: De fusie van de EGKS, Euratom en EEG leidde tot de Europese
Gemeenschappen
EU 1992: met het Verdrag van Maastricht werd de Europese Unie
opgericht, wat leidde tot verdere politieke en economische integratie
De EU is een samenwerking van 27 Europese landen die gezamenlijk beleid
voeren op gebieden zoals handel, milieu en veiligheid. Lidstaten geven
bevoegdheden aan de EU om gemeenschappelijk beleid te voeren.
Redenen voor Europese samenwerking: na de tweede wereldoorlog was er de
gedachte nooit meer oorlog te willen. Ze moesten gaan samenwerken om vrede
te bewaren, democratie te versterken en welvaart te bevorderen. Hierbij stonden
twee gedachten centraal:
1) Zolang je met elkaar praat kom je er wel uit
2) Als je samenwerkt op economisch vlak en daar allebei beter van wordt,
waarom zou je dan oorlog willen bekennen
Samenstelling, werkwijze en taken van (EU Instellingen
> art 13 VEU)
Juridisch gezien zijn de instellingen allemaal gelijk aan elkaar, hoewel ze elk over
andere bevoegdheden beschikken.
1) De Europese Raad: bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders van de
lidstaten
2 | Pagina
, - Eigen ‘vaste’ voorzitter, elk 2,5 jaar opnieuw verkozen. Om neutrale
positie te garanderen mag deze persoon niet tegelijkertijd een
nationaal ambt bekleden, en bezit hij geen stemrecht.
- Geen wetgevingsbevoegdheid en geeft impulsen voor de ontwikkeling
van de Unie, en de algemene beleidslijnen en prioriteiten bepaalt (art.
15 lid 1 VEU)
- Niet permanent in zitting (art. 15 lid 3 VEU)
- Maken besluiten over essentiële zaken. Besluitvorming is bij consensus,
niemand moet tegen stemmen.
2) De Raad van Ministers: bestaat uit vakministers van de verschillende
lidstaten. Het is ook geoorloofd dat staatssecretarissen aan tafel
plaatsnemen, omdat ze ook op ministerieel niveau zitten. (art. 16 lid 2
VEU)
- Komt maandelijks bijeen
- Roulerend voorzitterschap (per 6 maanden). Uitzondering: de BuZa-
raad, die wordt voorgezeten door de Hoge Vertegenwoordiger van de
Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.
- Voert wetgevings- en begrotingstaak uit
3) De Europese Commissie: elk EU-land mag één persoon uitzenden om vijf
jaar lang als lid te fungeren. Deze opereert onafhankelijk.
- Voorzitter, vicevoorzitters, EU-buitenlandchef
- Verticale ordening
- Taken: initiatiefrecht tot wetgeving, competenties in de uitvoerende
sfeer, controlerende bevoegdheden, kan geld uitgeven,
inbreukprocedure starten.
4) Het Europees parlement: vertegenwoordigers van de burgers van de Unie.
- Evenredige vertegenwoordiging op een degressieve wijze. Een kleine
lidstaat heeft relatief meer zetels gekregen dan een grote.
- Samen met de Raad van Ministers wetgevende macht in de EU. Heeft
geen initiatiefrecht, maar kan wel de commissie verzoeken om met een
voorstel te komen. Ook keurt het Parlement het Europees budget goed.
Daarnaast heeft het Parlement heeft een controlerende taak.
3 | Pagina