100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

SAMENVATTING KWALITATIEVE METHODEN EN TECHNIEKEN CRIMINOLOGIE - 2025/2026

Rating
3.0
(1)
Sold
3
Pages
40
Uploaded on
10-03-2025
Written in
2025/2026

Uitgebreide samenvatting van Kwalitatieve Methoden en Technieken van Criminologisch Onderzoek, met alle hoorcolleges, practica en voorgeschreven literatuur. Duidelijk uitgelegd en goed gestructureerd – ideaal om het tentamen volledig en efficiënt voor te bereiden. Geschreven door een student die een 9,1 behaalde, waardoor je met vertrouwen kunt studeren. Zoekwoorden: criminologie samenvatting, kwalitatieve methoden criminologie samenvatting, kwalitatieve methoden en technieken samenvatting, universiteit criminologie samenvatting, stuvia kwalitatieve methoden en technieken.

Show more Read less
Institution
Module











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Module

Document information

Summarized whole book?
Yes
Uploaded on
March 10, 2025
Number of pages
40
Written in
2025/2026
Type
Summary

Subjects

Content preview

Samenvatting kwantitatieve methoden en technieken in de criminologie
Hoorcollege + boek aantekeningen

Hoorcollege 1: introductie en onderzoekscyclus
Criminologie = objectwetenschap, dus kijkt naar allerlei verklaringen voor 1 fenomeen
(criminaliteit)
Empirisch onderzoek = onderzoek gebaseerd op ervaringen, waarnemingen en bevindingen
intersubjectiviteit = we kunnen niet streven naar absolute objectiviteit, maar als meerdere
onderzoekers onafhankelijk van elkaar tot hetzelfde subjectieve oordeel komen, nemen we
daar het genoegen mee.

Onderzoek in de criminologie:
1.​ populatie wil niet worden gekend en niet worden onderzocht → bijv bij ziek kind
willen ze in ziekenhuis wel meewerken, maar in dit vakgebied niet, want bijv
zedendelinquenten melden zich niet snel
2.​ officiële gegevensbestanden met veel informatie (wel selectief en opgezet voor
andere doeleinden) → met name door politie en justitie, heel veel informatie over
daders die zijn opgepakt bijv, maar geven een onderschatting omdat niet alle delicten
worden aangegeven of worden opgelost. Ook is deze informatie niet voor
onderzoeksdoeleinden opgezet, maar voor operationele en administratieve
doeleinden.
3.​ gegevens zijn vaak niet normaal verdeeld terwijl dat wel een voorwaarde is voor een
hoge power van heel veel toetsen. Criminaliteit is extreem scheef verdeeld, omdat
een deel nooit een delict pleegt, een ander groot deel dat 1 keer doet, maar een heel
klein deel recidiveert en nog een veel kleiner deel is hoog actief. Ook binnen de
levensloop van daders is het scheef verdeeld, criminaliteit piekt in jeugd en
adolescentie en neemt af na leeftijd van 30 jaar. Ook geografisch is het scheef
verdeeld, criminaliteit vindt veel meer plaats in steden dan op het plattenland en een
heel groot deel van de criminaliteit is vermogenscriminaliteit.
4.​ gelaagde structuur van gegevens → door bijv meerdere overvallen van dezelfde
dader, of de lagen van slachtoffer naar de strafzaak, of de verschillende verklaringen
van delinquentie. ook kunnen gegevens op verschillende niveaus gemeten zijn.
5.​ normatief kader → door ethische en normatieve kaders kunnen sommige
experimenten niet uitgevoerd worden. je kan niet voor alles een experimentele en
controlegroep doen, denk bijv aan gevangenisstraf of taakstraf. je wordt met een
reden ingedeeld en dit kan niet willekeurig
6.​ gevoeligheid (maatschappij, media, politiek) → journalisten laten vaak de nuance van
het onderzoek weg, ze maken het vaak heel breed terwijl het om een specifiek
onderdeel gaat
de onderzochte groep heeft er vaak geen belang bij om informatie te verstrekken

wetenschapsopvattingen
-​ fenomenologie → bestudering van de mens in relatie tot zijn omgeving. die relatie
onderzoeken door te kijken naar de betekenis die de situatie heeft voor het individu.
-​ symbolisch interactionisme → interactie tussen mensen en de symbolen die hierbij
worden gebruikt, doen ze dmv participerende observatie (als onderzoeker zoveel
mogelijk in de rol van de onderzochte kruipen). deze symbolen kunnen per cultuur of
persoon variëren.

,-​ neopositivisme → als de bouwstenen waar zijn, is de daaruit opgebouwde theorie
ook waar. tegenhanger van het kritisch rationalisme.
-​ kritisch rationalisme → absolute kennis bestaat niet, falsificatie met empirisch
onderzoek. we moeten ervan uitgaan dat iets waar is tot het tegendeel bewezen
wordt, dus eigenlijk kan je nooit zeker weten of iets waar is, maar wel of iets niet
waar is. een theorie is dus voorlopig waar totdat deze wordt gefalsificeerd. ook wel
het falsificationisme. een niet-gefalsifieerde theorie is niet automatisch waar, maar
voorlopig waar. alle kennis is dus voorlopig. alleen maar geïnteresseerd in empirisch
onderzoek.
-​ empirische onderzoekscyclus komt uit het kritisch rationalisme voort → door
adriaan de groot (hij bedacht ook de cito-toets)
-​ hij beschreef: elk onderzoek doorloopt de volgende fases:
1)​ theorie → maakt niet uit waar deze vandaan komt, vaak literatuur (bijv.
is er een verband tussen werk en criminaliteit). een observatie/idee
wat men wil onderzoeken.
2)​ inductie → onderzoeksvraag concreter maken (bijv. plegen mensen
zonder werk vaker delicten). het algemene idee wordt gevormd tot
een abstracte onderzoeksvraag.
3)​ deductie → variabelen operationaliseren (wat wordt er verstaan onder
werk, delicten, eigen bedrijf maar zonder inkomsten, is dit dan werk,
etc), dus nog concretere onderzoeksvraag, we gaan precies
aangeven hoe we al die abstracties denken te gaan vaststellen. moet
zo duidelijk zijn dat als de onderzoeker onder de tram komt, iemand
anders moeiteloos verder kan gaan met het onderzoek.
4)​ toetsing → gegevens verzameld (over werkende/werkloze mensen en
hun criminele gedrag), de uitvoering van het onderzoek in het veld. zo
wordt de hypothese getoetst. onderzoekers moeten hierbij
inwisselbaar en uitwisselbaar zijn (mag geen verschil maken).
daarvoor wordt standaardisatie ingezet: de onderzoekssituatie wordt
zo veel mogelijk gestandaardiseerd.
5)​ evaluatie → resultaten tegen het licht van bestaande kennis houden.
dus kijken of het onderzoek van voldoende kwaliteit is. meerdere
criteria:
-​ absolute criteria = als het onderzoek hieraan niet voldoet, moet
de conclusie en de theorie moeten verworpen
-​ logische consistentie → als de theorie innerlijk
tegenstrijdig is moet het sowieso worden verworpen
-​ toetsbaarheid → theorie moet toetsbaar zijn, er moet
dus empirie kunnen worden gebruikt om de theorie te
kunnen toetsen. we moeten dus kunnen observeren
-​ relatieve criteria = worden gebruikt om te kunnen kiezen
tussen twee tegenstrijdige theorieën
-​ parsimonie → als je twee theorieën hebt moet je bij
gelijke verklaringskracht altijd de voorkeur geven aan
de meest eenvoudige theorie.
-​ compatibiliteit → als we de keuze hebben uit twee
tegenstrijdige theorieën kiezen we voor de theorie die
het meest aansluit bij reeds bestaande kennis

, na evaluatiefase ontstaan er vaak nieuwe vragen en begint de cirkel dus weer
opnieuw

typen criminologisch onderzoek
-​ kwantitatief (cijfers/omvang/hoeveelheid etc.) en kwalitatief (antwoord op een
hoe-vraag, soort mensen/motieven etc.) → kunnen ook worden gecombineerd
(mixed methods)
-​ beschrijvend (meestal het begin, we moeten genoeg info hebben over een fenomeen
voordat we het kunnen verklaren) en verklarend (proberen een fenomeen te
verklaren, ook wel causaliteits- of experimenteel onderzoek, nodig om bijv te kunnen
ingrijpen op criminaliteit)
-​ micro (of meso) (allerkleinste analyseniveau, individuen, onderzoek naar bepaalde
persoonlijkheidskenmerken op plegen geweld) en macro (grote analyse eenheden,
vaak aggregatie, dus gemiddelde van groot aantal microgegevens, invloed
economische crisis op geweldpleging)
ecologische fout: bevindingen van het ene niveau interpreteren op het andere niveau
→ bijv meer werkloosheid in NL staat in verband met hoger criminaliteitsniveau, er kan dan
niet gezegd worden dat vooral werklozen criminaliteit plegen
-​ cross-sectioneel (in meerdere generaties van elke leeftijd iemand zoeken, op 1 kort
moment dus. is minder betrouwbaar, maar wel sneller) en longitudinaal (over een
bepaalde tijd objecten volgen, meerdere meetmomenten, willen vraag naar
verandering beantwoorden)
-​ longitudinaal prospectief; ik start nu en ga het onderzoek in de toekomst doen
-​ panel = herhaaldelijk onderzochte groep personen
-​ cohort = groep bestaat uit personen geborten in een bepaald jaar
-​ longitudinaal retrospectief; ik selecteer nu mensen die 1 bepaalde leeftijd
hebben en vraag of ze op een eerdere leeftijd bijv delicten hebben gepleegd
(nadeel = afhankelijk van geheugen van mensen, dus gegevens minder
betrouwbaar & voordeel = binnen korte tijd resultaten krijgen)
trendstudie = als men op twee of meer meetmomenten wisselende steekproeven gebruikt
-​ primair (gegevens door onderzoeker zelf gemeten) vs secundair (eerder door iemand
anders gemeten → goedkoop/snel, maar minder controle)
-​ historisch vs contemporain
-​ toetsend vs exploratief (verkennender,
niet alleen naar hoeveelheid maar ook
naar de verklaring bijv)




onafhankelijke variabele: altijd de oorzaak,
altijd gemanipuleerd door de onderzoeker
afhankelijke variabele: altijd het gevolg, nooit
gemanipuleerd door onderzoeker

operationalisatie
-​ conceptuele definitie → geef je antwoord op de vraag: wat wordt verstaan onder….?

, -​ operationele definitie → beschrijven: hoe ga ik …. meten?. Dus welke handelingen
moeten we verrichten, welke vragen moeten we stellen, etc.
construct = zijn niet direct meetbaar of afleesbaar
hypothetisch construct = abstracte term waarmee naar een niet-uitwending waarneembaar
kenmerk van een persoon wordt verwezen, die wordt verondersteld aanwezig te zijn

confounded = twee kenmerken waarvan je niet weet welke het gevolg verklaren
dubbelblind onderzoek = als de onderzoekers/vrijwilligers etc allemaal niet weten wie in
welke groep hoort
longitudinaal onderzoek = door de tijd metingen verrichten
cross-sectioneel onderzoek = op 1 moment in de tijd kijken

Hoorcollege 2: meten en ethiek
empirisch onderzoek = waarnemingen aan de werkelijkheid verrichten en zo aan gegevens
komen die ons kunnen vertellen in hoeverre een theorie houdbaar is of wat het antwoord op
een vraag is.
meten = het toekennen van waarden (getallen) aan waarnemingen
validiteit = meet ik wat ik wil meten?
betrouwbaarheid = meet ik nauwkeurig?




constructvaliditeit → meten we zuiver het concept dat we willen meten? (nauwkeurig, niet
iets anders)
betrouwbaarheid → in hoeverre is de gemeten waarde representatief voor de werkelijke
waade? hoe nauwkeurig is de meting? observatie = ware score + meetfout. er zit altijd een
meetfout in de meting die je doet, wil je zo klein mogelijk hebben. de oorzaken van een
meetfout zijn:
-​ verschillen tussen beoordelaars (mensen die de scores toekennen)
-​ omgevingsfactoren
-​ instrument
fluctuatie van metingen zijn onbetrouwbaar
betrouwbaarheid is een noodzakelijke voorwaarde voor constructvaliditeit, maar
betrouwbaarheid is geen voldoende voorwaarde voor constructvaliditeit.
frequenties zijn altijd absolute variabelen!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
£8.76
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Reviews from verified buyers

Showing all reviews
1 month ago

3.0

1 reviews

5
0
4
0
3
1
2
0
1
0
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
criminologievu2 Vrije Universiteit Amsterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
37
Member since
2 year
Number of followers
5
Documents
23
Last sold
1 week ago
Criminologie VU – Samenvattingen Alle Vakken

Complete samenvattingen van alle eerste-, tweede- en derdejaars vakken van de bachelor Criminologie aan de Vrije Universiteit. Overzichtelijk, volledig en gebaseerd op hoorcolleges, practica/werkgroepen en voorgeschreven literatuur. Perfect voor een snelle, gestructureerde tentamenvoorbereiding en met bewezen hoge cijfers.

3.4

5 reviews

5
1
4
2
3
1
2
0
1
1

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these revision notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No problem! You can straightaway pick a different document that better suits what you're after.

Pay as you like, start learning straight away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and smashed it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions