Een historische bron is een directe, originele getuigenis of overblijfsel uit het verleden, terwijl een
historisch werk een secundaire bron is die analyse, interpretatie en synthese biedt van historische
gegevens.
Hoofdstuk 1: Primitieve landbouweconomie
Autarkie= voor je eigen voedsel zorgen
Dominiale economie = is een economisch systeem waarbij de grond en natuurlijke hulpbronnen
eigendom zijn van de staat of de vorst.
Conclusie
Bosrijk gebied met moerassen en heide:
o West-Europa was oorspronkelijk een gebied met veel bossen, moerassen en heidegebieden.
Mensen woonden bij elkaar in een open plek:
o Mensen vestigden zich op open plekken in het bos, die bekend stonden als domeinen.
Teelt van graangewassen en groenten op de domeinen:
o Op de domeinen werden graangewassen en groenten verbouwd om in de behoeften van de
gemeenschap te voorzien.
Laag landbouwrendement en beperkte technologische ontwikkeling:
o Ondanks de teelt van gewassen, bleef het rendement van de landbouw laag vanwege beperkte
technologische ontwikkelingen.
Uitdagingen bij het bewerken van zware kleigrond:
o Het bewerken van de zware kleigrond was moeilijk, zelfs na de introductie van de keerploeg met wiel
en keerbord vanaf de 9e eeuw.
Gebrek aan ontwikkelde wegeninfrastructuur:
o De wegeninfrastructuur was onderontwikkeld, met enkel middeleeuwse paadjes die vol kuilen waren,
waardoor het transport van goederen bemoeilijkt werd.
Hoofdstuk 2: Handel
- Zijderoute
1. Tijd: De Zijderoute was actief van ongeveer de 2e eeuw voor Christus tot de 14e eeuw na Christus.
2. Ruimte: Het was een netwerk van handelsroutes die Europa, het Midden-Oosten en Azië,
voornamelijk China, met elkaar verbonden.
3. Producten: satijn, robijnen, diamanten, parels, porselein, papier en exotische dieren
Hoofdstuk 3: Standensamenleving
- Standen
1. Clerus (geestelijken: bischoppen, abten…): Beschouwde zichzelf als de eerste stand, met
bisschoppen en abten die aanzienlijke privileges hadden, zoals eigen rechtbanken, vrijstelling van de
belastingen en het heffen van tienden.
2. Adel (ridders): De tweede stand, bestaande uit oude, rijke families met grootgrondbezit en
militaire macht. Ze genoten vrijstelling van belastingen, leefden in luxe en ondersteunden de koning
in het bestuur van het land en in militaire aangelegenheden.
3. Boeren
- hofstelsel