Leerdoelen + oefenvragen
Leerdoel 30%: student kan de lagenbenadering uitleggen en onderlinge verbanden
tussen de verschillende lagen herkennen.
1. Lagenbenadering = het in kaart brengen van verschillende lagen. Zodat je
rekening kan houden met lagen die eventueel botsen of gecombineerd kunnen
worden
2. Ondergrond = lange ontstaansgeschiedenis, moeilijk aan te passen.
Netwerklaag = Omvat infrastructuren zoals wegen, waternetwerken en
energievoorzieningen.
Occupatielaag = Alles wat functie heeft voor de mens. hoe wij gebruik maken van
de ruimte voor wonen, werken, voedselproductie en recreatie.
3. De ondergrond heeft een lange ontstaansgeschiedenis. Het is belangrijk voor
lagen erboven aangezien deze laag moeilijk veranderd kan worden. Zoals de
bodemtypen. Dit is niet aan te passen.
4. Occupatielaag meer dynamisch door behoefte van de mens. Netwerklaag minder
want,
5. Netwerklaag belangrijk bij bepalen occupatielaag, omdat lang duurt om te
veranderen
6. Laag dynamische netwerken 1. Groen netwerk 2. elektriciteitsnetwerken
7. 'groene' en 'blauwe' netwerken binnen de netwerklaag, moet omheen gewerkt
worden aangezien deze netwerken niet verstoord mogen worden
8. Geef een voorbeeld van hoe de lagenbenadering toegepast zou kunnen worden in
een gebied met veenlandschappen. Hoe spelen de drie lagen hier samen?
9. Archeologie belangrijk aangezien op sommige plekken dan niet gebouwd mag
worden of eerst archeologisch onderzoek gedaan moet worden
10. De ondergrondlaag is het meest kwetsbaar vanwege trage aanpassing aan fysieke
en chemische veranderingen, zoals bodemverzuring
Een windmolenpark valt onder de netwerklaag en moet rekening houden met
ondergrond (stabiliteit) om instabiliteit te voorkomen.
De lagenbenadering kan groene gebieden beschermen door beperkingen op te leggen in
netwerk- en occupatielagen.
,Leerdoel 40%: De student kan de ontstaansgeschiedenis en historisch-geografische
kenmerken van verschillende hollandse landschappen benoemen
- Beschrijf hoe Nederland zich vanuit de Zuidpool naar het huidige Noordwest-
Europa heeft verplaatst. Welke klimaatzones heeft het land daarbij doorlopen?
= Woestijn en tropisch
- Hoe hebben botsingen van continentale platen bijgedragen aan de vorming van
Nederlandse landschappen? Noem minstens één gebergte dat hierdoor
ontstond.
= Alpen zorgt voor watertoevoer aan rivieren
- Welke processen in de Carboon-periode leidden tot de vorming van
steenkoollagen en uiteindelijk gasvelden, zoals het Groningen-gasveld?
= Afzetting plantenresten in moerassige omgeving
- Wat zijn riftbekkens, en hoe speelden deze een rol in de geologische
geschiedenis van Nederland?
= platen die aan elkaar trekken, scheuren in de grond
- Wat zijn de belangrijkste kenmerken van een zeekleilandschap, en in welke delen
van Nederland komt dit type landschap vooral voor? = west-nederland. Tegen de
kust en kilometers landinwaarts, kenmerken: vlak, landbouw
- Hoe beïnvloedde de stijging van de zeespiegel tijdens het Holoceen de
Nederlandse kustlijn?
- Wat is dynamisch kustbeheer, en waarom werd dit in 1990 ingevoerd als
kustbeschermingsstrategie?
= beheer door natuurlijke processen(zandsuppleties)
- Beschrijf de verschillende zones in een duinlandschap, van de zee tot het
binnenland.
Zee, strand, jonge duinen, oude duinen, strandwal
- Wat zijn primaire duinen, en hoe worden deze gevormd?
Ophoping van zand dat blijft hangen achter bijv planten
- Hoe zijn de oudere duinen verder landinwaarts in Nederland ontstaan, en wat
vertelt dit ons over de vroegere kustlijn? = lag meer naar binnen
- Waarom is helmgras belangrijk voor het behoud van de zeereep in het
duinlandschap?
= versteviging van zeereep zand blijft liggen
, - Hoe werd het duinlandschap in de 17e eeuw gebruikt voor economische
activiteiten?
= grasland voor schapen, akkerbouw
- Wat zijn de kenmerken van een veenlandschap, en hoe verschilt dit van andere
Hollandse landschappen?
- Leg uit hoe laagveen en hoogveen ontstaan. Wat is het verschil in de
waterbronnen van deze twee veentypen?
- Hoe heeft de grootschalige ontginning van veengebieden rond het jaar 1000 het
Nederlandse landschap beïnvloed?
- Wat wordt bedoeld met een inversielandschap, en hoe is dit gerelateerd aan het
veenlandschap in Nederland?
- Wat zijn veenlijken, en waarom zijn deze vaak goed bewaard gebleven in
veengebieden?
- Welke invloed had de turfwinning in veengebieden op het Nederlandse
landschap en de economische ontwikkeling?
- Hoe ontstonden kreekruggen, en welke functie hebben deze binnen het
zeekleilandschap?
- Wat zijn kwelderwallen, en hoe beïnvloeden deze het gebruik van een
zeekleilandschap voor bewoning?
- Beschrijf hoe sedimentatie en erosie door rivieren het landschap van West-
Nederland hebben gevormd.
- Wat zijn de stromende krachten in het landschap, en hoe beïnvloeden deze het
reliëf van rivieren en hun stroomgebieden?
- Hoe ontstonden de huidige rivierstelsels zoals de Rijn en Maas, en welke invloed
hadden deze op de landschapsvorming in Nederland?
- Wat zijn strandwallen, en waarom zijn er tegenwoordig nog maar weinig in
Nederland?
- Hoe werd het landschap van de duinen door de tijd heen steeds verder naar het
binnenland verplaatst?
- Waarom speelt archeologie een belangrijke rol in het bestuderen van de
historische landschappen van Nederland?
- Wat zijn droogmakerijen, en hoe zijn deze ontstaan in relatie tot de Hollandse
veen- en waterrijke landschappen?
- Beschrijf de kenmerken van een polderlandschap en de redenen waarom dit type
landschap in Nederland werd aangelegd.
- Wat is het verschil tussen veenlandschappen en zeekleilandschappen wat
betreft hun ontstaan en grondsoorten?
- Welke invloed heeft de zee gehad op het ontstaan van het duinlandschap?
- Hoe dragen de kwelders en kwelderwallen bij aan de vruchtbaarheid van het
zeekleilandschap?
- Waarom waren veengebieden in de middeleeuwen aantrekkelijk voor
turfwinning?
, - Hoe zorgde turfwinning voor een verandering van het waterpeil in
veenlandschappen?
- Waarom moest er voor het in gebruik nemen van droogmakerijen eerst een
systeem van molens en gemalen worden aangelegd?
- Hoe hebben gletsjers en ijstijdomstandigheden bijgedragen aan de vorming van
het Nederlandse landschap?
- Hoe ontstond de dynamische kustlijn van Nederland, en hoe hebben natuurlijke
processen zoals zandverplaatsing hier invloed op gehad?
- Wat zijn weerribben, en waarom zijn deze kenmerkend voor
veenmoerasgebieden?
- Wat wordt bedoeld met ‘afslagkust’ en hoe beïnvloedt dit de landschapsvorming
in Nederland?
- Hoe zijn zeekleilandschappen aangepast om te kunnen dienen voor landbouw?
- Wat is het verband tussen de Hollandse veengebieden en het Groene Hart in
Nederland?
- Beschrijf hoe het ‘kop-ontginningssysteem’ werd toegepast in
veenlandschappen.
- Wat zijn de belangrijkste redenen waarom de Nederlandse kustlijn constant
beschermd moet worden tegen erosie?
- Waarom werden veel Hollandse dorpen op terpen gebouwd, en welke functie
hadden deze verhogingen?
- Wat is het historische belang van de zandplaten in de Noordzee voor de
Nederlandse kustontwikkeling?
- Beschrijf hoe de geschiedenis van de Rijn en Maas heeft bijgedragen aan de
vorming van de Nederlandse delta.
- Wat betekent het begrip “sedimentatie” en waarom is dit belangrijk voor de
Hollandse zeekleilandschappen?
- Hoe hebben rivieren zoals de Rijn en de Maas bijgedragen aan de opbouw van het
polderlandschap?