Globalisering: Het proces waarbij de wereld steeds meer met elkaar verbonden raakt
op economisch, cultureel en politiek gebied.
Belangrijke begrippen bij globalisering
1. Multinationale onderneming (MNO):Grote bedrijven die in meerdere landen
actief zijn, zoals Apple, McDonald’s en Shell.
2. Internationale handel:Het kopen en verkopen van producten tussen
landen.
3. Wereldmarkt:De markt waarop handel over de hele wereld plaatsvindt.
4. Vrijhandel:Handel zonder invoerrechten of andere handelsbeperkingen
tussen landen.
5. Lagelonenlanden:Landen waar de lonen laag zijn, zoals Bangladesh en
Vietnam, vaak aantrekkelijk voor fabrieken.
6. Homogenisering:Het proces waarbij culturen wereldwijd steeds meer op
elkaar gaan lijken.
7. Heterogenisering:Het proces waarbij door globalisering juist nieuwe
culturele mengvormen ontstaan (bijvoorbeeld door migratie).
8. Transportnetwerken:Wereldwijde systemen voor vervoer van goederen,
mensen en informatie (bijvoorbeeld schepen, vliegtuigen en internet).
9. Mondiale schaal:Het kijken naar gebeurtenissen en processen op
wereldniveau.
10. Grondstoffen:Basisproducten zoals olie, katoen of ijzererts die vaak
wereldwijd verhandeld worden.
11. Outsourcing:Het uitbesteden van werk naar andere landen waar arbeid
goedkoper is.
12. Cultuurverspreiding:De verspreiding van culturen door toerisme, media
of migratie.
13. Eerlijke handel (fair trade):Handel waarbij producenten in arme landen
een eerlijke prijs krijgen voor hun producten.
Aspecten van globalisering
1. Economisch:
• Internationale arbeidsverdeling: Verschillende delen van een product
worden in verschillende landen gemaakt.
• Global shift: De verschuiving van economische macht van Europa en
Noord-Amerika naar Azië (bijvoorbeeld China en India).
• Wereldhandel: Landen importeren en exporteren steeds meer producten.
2. Cultureel:
• Amerikanisering: De invloed van de Amerikaanse cultuur (zoals fastfood,
films en muziek) wereldwijd.
• Glocalisering: Het aanpassen van internationale producten aan de lokale
cultuur (bijvoorbeeld McKroket in Nederland).
3. Technologisch:
• Digitalisering: De snelle verspreiding van informatie door internet en
sociale media.
• Infrastructuur: De netwerken (wegen, havens, kabels) die globalisering
mogelijk maken.
4. Politiek:
• Internationale organisaties: Zoals de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en
de Verenigde Naties (VN).
• Protectionisme: Het beschermen van de eigen economie door bijvoorbeeld
invoerheffingen.
Voor- en nadelen van globalisering
1. Voordelen:
• Goedkopere producten door productie in lagelonenlanden.
• Meer culturele uitwisseling, zoals films, muziek en eten.
• Snellere technologische ontwikkeling door internationale samenwerking.
2. Nadelen:
op economisch, cultureel en politiek gebied.
Belangrijke begrippen bij globalisering
1. Multinationale onderneming (MNO):Grote bedrijven die in meerdere landen
actief zijn, zoals Apple, McDonald’s en Shell.
2. Internationale handel:Het kopen en verkopen van producten tussen
landen.
3. Wereldmarkt:De markt waarop handel over de hele wereld plaatsvindt.
4. Vrijhandel:Handel zonder invoerrechten of andere handelsbeperkingen
tussen landen.
5. Lagelonenlanden:Landen waar de lonen laag zijn, zoals Bangladesh en
Vietnam, vaak aantrekkelijk voor fabrieken.
6. Homogenisering:Het proces waarbij culturen wereldwijd steeds meer op
elkaar gaan lijken.
7. Heterogenisering:Het proces waarbij door globalisering juist nieuwe
culturele mengvormen ontstaan (bijvoorbeeld door migratie).
8. Transportnetwerken:Wereldwijde systemen voor vervoer van goederen,
mensen en informatie (bijvoorbeeld schepen, vliegtuigen en internet).
9. Mondiale schaal:Het kijken naar gebeurtenissen en processen op
wereldniveau.
10. Grondstoffen:Basisproducten zoals olie, katoen of ijzererts die vaak
wereldwijd verhandeld worden.
11. Outsourcing:Het uitbesteden van werk naar andere landen waar arbeid
goedkoper is.
12. Cultuurverspreiding:De verspreiding van culturen door toerisme, media
of migratie.
13. Eerlijke handel (fair trade):Handel waarbij producenten in arme landen
een eerlijke prijs krijgen voor hun producten.
Aspecten van globalisering
1. Economisch:
• Internationale arbeidsverdeling: Verschillende delen van een product
worden in verschillende landen gemaakt.
• Global shift: De verschuiving van economische macht van Europa en
Noord-Amerika naar Azië (bijvoorbeeld China en India).
• Wereldhandel: Landen importeren en exporteren steeds meer producten.
2. Cultureel:
• Amerikanisering: De invloed van de Amerikaanse cultuur (zoals fastfood,
films en muziek) wereldwijd.
• Glocalisering: Het aanpassen van internationale producten aan de lokale
cultuur (bijvoorbeeld McKroket in Nederland).
3. Technologisch:
• Digitalisering: De snelle verspreiding van informatie door internet en
sociale media.
• Infrastructuur: De netwerken (wegen, havens, kabels) die globalisering
mogelijk maken.
4. Politiek:
• Internationale organisaties: Zoals de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en
de Verenigde Naties (VN).
• Protectionisme: Het beschermen van de eigen economie door bijvoorbeeld
invoerheffingen.
Voor- en nadelen van globalisering
1. Voordelen:
• Goedkopere producten door productie in lagelonenlanden.
• Meer culturele uitwisseling, zoals films, muziek en eten.
• Snellere technologische ontwikkeling door internationale samenwerking.
2. Nadelen: