Samenvatting Natuurwetenschappen
1. Leven
1.1.1 De cel: submicroscopisch
Het plasmamebraan (alle cellen)
• De buitenkant van de cel (soort huid)
• Functie:
à Afsluiting: geen ongewenste stoffen in de cel + celeigenstoffen verlaten cel niet
op verkeerde momenten
à Selectieve stofuitwisseling met de omgeving: Laat bepaalde stoffen binnen en
anderen niet (binnen naar buiten en buiten naar binnen)
• Bouw van het plasmammbraan (celmembraan):
1= Eiwitkanaal
2= Bolvormig eiwit
3= koolhydraten (Suikerketens)
4= fosfolipidenlaag (verbinding vet en fosfor)
5= Oppervlakte eiwit
à tussen de fosfolipidenlaag ook cholesterol
1
,Fosfolipiden
à hydrofiel hoofd (polair)= waterminnend
De kop komt in contact met het water aan de binnenkant en buitenkant van de cel.
à hydrofobe staart (apolair) door 2 vetsoorten= watervrezend
1. Dubbele fosfolipidenlaag
2. Eiwitten= tansport van binnen naar buiten de cel
3. Cholesterol= stevigheid+ minder doorlaten
4. Suikerketens= receptoren (herkenning stoffen in bloedbaan: hormonen)
De celwand (enkel planten en schimmels)
• Buiten het plasmamembraam
• Twee cellen raken elkaar nooit: Middenlamel tussen de twee
• Op bepaalde plekken Plasmodesmatum om vloeistofuitwisseling met andere
cellen waar te maken
• Funtie:
à Stevigheid: beschermng bij ‘gewone’ krachten (wind) en beschermt de cel tegen
indringers
àStijf: bepaald de vorm van de cel
Protoplasma en Cytoplasma (alle cellen)
• Volledige inhoud cel: vloeistof + alle organellen
• Cytoplasme= plasma zonder kern
• Vloeibaar deel= Cytol (water+ RNA+ eiwitten…)
2
,Cytoskelet (alle cellen)
• Netwerk eiwitten in cytoplasma, verbonden met plasmamembraan
• Funtie:
à Stevigheid en vorm
à Verkeersnet: helpt bij transport van stoffen of organellen
à Vervormings of bewegingsstructuur: beweging mogelijk maken (zaadcellen, witte
bloedcellen…
)
Golgi-apparaat (niet in Prokaryoot= ééncellig zonder kern (bacterie en archea))
• nauw contact met Endoplasmatisch Reticulum
à Stoffen daar geproduceerd worde in Golgi-apparaat omgebouwd en opgeslagen,
waarna naar andere plaats in de cel getransporteerd.
Functie:
à Transport eiwitten en enzymen die buiten de cel gebruikt worden
à Onderhoud van het celmembraan: Het celmembraan moet voortdurend vernieuwd
worden. Het Golgi-apparaat produceert de stoffen die uit het celmembraan opraken.
3
, Ribosomen (alle cellen)
• Bevinden zich op het ER en kernmembraan
• Bestaat uit eiwitten en RNA-ketens
• Functie:
à Productie van eiwitten: eiwitsynthese
Endoplasmatisch Reticulum (niet bij Prokaryoot)
• Netwerk van membranen rond celkern
• Ligt geplooid dus kanalen en holtes gevuld met heldere voeistof
• Functie:
à tansportsysteem tussen celmembraan en kern
Lysosomen (alleen dierlijke cellen)
• Blaasjes verantwoordelijk voor afbraak (afvalproducten en grotere moleculen)
à Restproducten opnieuw gebruikt of veilig uitgescheiden
• In Lysosoom enzymen die alles kunnen afbreken
• Geproduceerd door het Golgi-apparaat
Peroxysomen (alle eukaryote cellen)
• Overeenkomsten met Lysosomen of vacuolen maar niet in Golgi-apparaat gemaakt
• Vermenigvuldigen door deling
• Functie:
à Enzym die H2O2 (gevaarlijke stof) kan omzetten naar waterstof en zuurstof
à Andere Enzymen kunnen andere schadelijke stoffen afbreken
à Beschermen cellen tegen toxische substanties en zorgen voor opbouw en
afbraakreacties.
4
1. Leven
1.1.1 De cel: submicroscopisch
Het plasmamebraan (alle cellen)
• De buitenkant van de cel (soort huid)
• Functie:
à Afsluiting: geen ongewenste stoffen in de cel + celeigenstoffen verlaten cel niet
op verkeerde momenten
à Selectieve stofuitwisseling met de omgeving: Laat bepaalde stoffen binnen en
anderen niet (binnen naar buiten en buiten naar binnen)
• Bouw van het plasmammbraan (celmembraan):
1= Eiwitkanaal
2= Bolvormig eiwit
3= koolhydraten (Suikerketens)
4= fosfolipidenlaag (verbinding vet en fosfor)
5= Oppervlakte eiwit
à tussen de fosfolipidenlaag ook cholesterol
1
,Fosfolipiden
à hydrofiel hoofd (polair)= waterminnend
De kop komt in contact met het water aan de binnenkant en buitenkant van de cel.
à hydrofobe staart (apolair) door 2 vetsoorten= watervrezend
1. Dubbele fosfolipidenlaag
2. Eiwitten= tansport van binnen naar buiten de cel
3. Cholesterol= stevigheid+ minder doorlaten
4. Suikerketens= receptoren (herkenning stoffen in bloedbaan: hormonen)
De celwand (enkel planten en schimmels)
• Buiten het plasmamembraam
• Twee cellen raken elkaar nooit: Middenlamel tussen de twee
• Op bepaalde plekken Plasmodesmatum om vloeistofuitwisseling met andere
cellen waar te maken
• Funtie:
à Stevigheid: beschermng bij ‘gewone’ krachten (wind) en beschermt de cel tegen
indringers
àStijf: bepaald de vorm van de cel
Protoplasma en Cytoplasma (alle cellen)
• Volledige inhoud cel: vloeistof + alle organellen
• Cytoplasme= plasma zonder kern
• Vloeibaar deel= Cytol (water+ RNA+ eiwitten…)
2
,Cytoskelet (alle cellen)
• Netwerk eiwitten in cytoplasma, verbonden met plasmamembraan
• Funtie:
à Stevigheid en vorm
à Verkeersnet: helpt bij transport van stoffen of organellen
à Vervormings of bewegingsstructuur: beweging mogelijk maken (zaadcellen, witte
bloedcellen…
)
Golgi-apparaat (niet in Prokaryoot= ééncellig zonder kern (bacterie en archea))
• nauw contact met Endoplasmatisch Reticulum
à Stoffen daar geproduceerd worde in Golgi-apparaat omgebouwd en opgeslagen,
waarna naar andere plaats in de cel getransporteerd.
Functie:
à Transport eiwitten en enzymen die buiten de cel gebruikt worden
à Onderhoud van het celmembraan: Het celmembraan moet voortdurend vernieuwd
worden. Het Golgi-apparaat produceert de stoffen die uit het celmembraan opraken.
3
, Ribosomen (alle cellen)
• Bevinden zich op het ER en kernmembraan
• Bestaat uit eiwitten en RNA-ketens
• Functie:
à Productie van eiwitten: eiwitsynthese
Endoplasmatisch Reticulum (niet bij Prokaryoot)
• Netwerk van membranen rond celkern
• Ligt geplooid dus kanalen en holtes gevuld met heldere voeistof
• Functie:
à tansportsysteem tussen celmembraan en kern
Lysosomen (alleen dierlijke cellen)
• Blaasjes verantwoordelijk voor afbraak (afvalproducten en grotere moleculen)
à Restproducten opnieuw gebruikt of veilig uitgescheiden
• In Lysosoom enzymen die alles kunnen afbreken
• Geproduceerd door het Golgi-apparaat
Peroxysomen (alle eukaryote cellen)
• Overeenkomsten met Lysosomen of vacuolen maar niet in Golgi-apparaat gemaakt
• Vermenigvuldigen door deling
• Functie:
à Enzym die H2O2 (gevaarlijke stof) kan omzetten naar waterstof en zuurstof
à Andere Enzymen kunnen andere schadelijke stoffen afbreken
à Beschermen cellen tegen toxische substanties en zorgen voor opbouw en
afbraakreacties.
4